Extravagante kostuums, massachoreografieën noch dolkvechters die de zwaartekracht aan hun kimono lappen in ‘Still Life’. Met zijn bekroonde film over de gevolgen van het Drieklovendamproject toont Jia Zhangke dat de Chinezen nog wat anders kunnen maken dan spektakelcinema. ‘Iemand moet het doen.’

De Drieklovendam. Het is een van de megaprojecten van de Chinese regering die het tot in onze journaals heeft geschopt. Doel is de Yangtzerivier in te dammen met een 2,25 kilometer lange betonnen muur en zo een enorm stuwmeer te creëren. Prijskaartje: 18 miljard euro, maar het zou China meteen de grootste waterkrachtcentrale ter wereld opleveren. Een welkome energiebron voor een land met een exploderende economie die nog steeds goeddeels door steenkool wordt aangedreven. Zoals vaak heeft de medaille ook een keerzijde, en het is daarop dat Jia Zhangke zijn camera richt in Still Life.

De 36-jarige cineast was eigenlijk naar de regio – meer bepaald de oude stad Fengjie – afgezakt om een documentaire te draaien over zijn vriend de schilder Xiaodong Liu. Geconfronteerd met de gevolgen van het stuwdamproject, besloot Jia echter meteen dáár een film aan te wijden. Het stuwmeer heeft maar liefst 17.000 hectare landbouwgrond blank gezet en honderdduizenden mensen uit hun huizen verdreven. Still Life kaart de problematiek onrechtstreeks maar daarom niet minder treffend aan, via twee personages die naar Fengjie reizen om afscheid te nemen van oude geliefden. Dat de film de Gouden Leeuw wegkaapte op het jongste festival van Venetië, zet Jia’s reputatie als boegbeeld van de jongste generatie Chinese cineasten alleen maar kracht bij.

‘Ik wou niet per se een film maken over die stuwdam’, zegt een strijdvaardige Jia Zhangke. ‘Ik wil aan de hand van dat ene voorbeeld illustreren hoe China als geheel evolueert. Aan die stuwdam valt niets meer te doen. Ik wou vooral de gevolgen voor de bewoners van het gebied aanklagen.’

Voor zo’n stuwdam moet veel wijken, maar hij heeft natuurlijk ook zijn nut. Moet je dat niet meetellen in de som?

Jia Zhangke: Nee. Die voordelen wegen absoluut niet op tegen de kwalijke gevolgen. Hoe kan je goedpraten dat bijna anderhalf miljoen mensen op zoek moesten naar een andere woning, enkel en alleen om plaats te maken voor die dam?

Krijgen die mensen dan geen compensatie?

Jia: Ja, maar dat beetje geld volstaat helemaal niet om te verhuizen. Ze krijgen gemiddeld 2000 yuan (200 euro; nvdr.) per vierkante meter, maar als ze een nieuw huis willen kopen, kost dat hen drie keer zoveel. Iedereen die moet verhuizen, wordt er armer van.

Weet de gemiddelde Chinees dat, of wordt het in de doofpot gestopt?

Jia: Iedereen weet het en protesteert ook, behalve natuurlijk de mensen die ervan profiteren, zoals de aannemers en bouwpromotors en vastgoedmakelaars. Maar de protesten halen niets uit.

Je structureert je film rond vier voorwerpen: sigaretten, alcohol, thee en suikergoed. Waarom precies die vier dingen?

Jia: Het zijn allemaal dingen die Mao liet uitdelen aan het volk. Tijdens zijn geplande economie had elk gezin maandelijks recht op bijvoorbeeld een doos sigaretten, een halve kilo suiker, een fles sterke drank en een pak thee – genotsmiddelen die je niet kon kopen in de winkel. Omdat de Chinezen die spullen gratis kregen, zijn ze er een beetje afhankelijk van geworden. Maar mede door de stuwdam zijn velen nu zo arm dat ze zich zelfs die simpele dingen niet meer kunnen permitteren.

Je toont een televisie waarop een film van John Woo speelt, en waarin Chow Yun-Fat met veel cool een sigaret opsteekt. Is dat kritiek op het soort vrijblijvend entertainment dat Woo maakt?

Jia: Helemaal niet. Ik ben altijd een grote fan geweest van John Woo, omdat hij een andere visie laat zien op de Chinese maatschappij dan de overheid zou willen. Chow Yun-Fat is de held van de arme jongeren. Ze bewonderen zijn coole houding: het kan hem niet schelen wat hem overkomt, hij slaat er zich altijd doorheen. Hij laat zich niet knechten door het systeem omdat hij er zich aan onttrekt, zoals een punk of een zwerver. Hij doet wat hij wil, en dat spreekt de jeugd aan.

Zelf raakte je in de ban van de cinema toen je op je 21e naar ‘Yellow Earth’ ging kijken, de eerste film van Chen Kaige. Wat vind je ervan dat je grote voorbeeld nu spektakelfilms maakt zoals ‘The Promise’?

Jia: (zucht) Ik snap er niks van. Hij zegt dat hij met commercieel succes de vrijheid wil kopen om andere films te draaien, maar die heb ik nog niet gezien. Ik vind het jammer dat hij aan dat soort cinema meedoet. China zit met een groot probleem als we enkel films produceren over mensen die door de lucht vliegen met een dolk in de hand en een wapperend gewaad om de schouders. Om die reden stond ik er ook op dat Still Life op dezelfde dag in de Chinese zalen zou komen als Curse of the Golden Flower van Zhang Yimou. Het is mijn manier om te protesteren tegen de verschraling van het filmaanbod in onze bioscopen.

Zelf voer je anders ook fantastische elementen op in ‘Still Life’. Op een bepaald moment schiet er een ufo door de lucht, en wat later stijgt een flatgebouw op als een raket. Dat kan je toch moeilijk realisme noemen?

Jia: Nee, maar ik doe dat om iets duidelijk te maken. In China is de realiteit zelf surreëel geworden. Een stad van 2000 jaar oud die op amper twee jaar met de grond gelijkgemaakt wordt. 100.000 mensen die één jaar de tijd krijgen om elders een onderkomen te vinden. Dat zijn surrealistische toestanden, maar ze gebeuren wel terwijl wij hier zitten. Daarom vind ik het maar normaal dat ik zulke elementen in mijn film verwerk.

Je hebt intussen je eigen filmbedrijfje opgericht en produceert werk van jong talent. Beschouw je dat als je plicht nu je een bekende naam bent?

Jia: Nee, dat heb ik altijd al willen doen. Ik help jonge regisseurs geld bijeen te krijgen voor undergroundfilms. Ik weet hoe de Chinese markt in elkaar steekt en volgens mij is het enorm belangrijk om onafhankelijke films te blijven maken. En we hebben véél talent. Elk jaar zie ik vijf of zes goede nieuwe regisseurs opduiken die de kans krijgen om hun eerste langspeelfilm te draaien. Ik denk onder meer aan Walking on the Wild Side van Han Jie of aan So Much Rice van Li Hong Qi.

‘STILL LIFE’

Vanaf 9/5 in de bioscoop.

Door Ruben Nollet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content