Het is een tijdje stil geweest rond Clive Owen, maar met de complotthriller The International én de spionagekomedie Duplicity is Blighty’s gevoeligste Hollywoodmacho weer helemaal terug. Een gesprek over de financiële crisis, de slet in Julia Roberts en de titelkansen van Liverpool F.C.

Over James Bond – een rol waarvoor hij lange tijd werd getipt – wil Clive Owen (44) het liever niet meer hebben. Maar dan moet de Britse hunk uit Closer, Inside Man en Children of Men vooral niet beginnen mee te spelen in spionagefilms waarin de geest van 007 steeds om de hoek lijkt te loeren.

In The Interational van Lola rennt-regisseur Tom Tykwer zet Owen een verbeten Interpolagent neer die samen met Naomi Watts wereldwijd een stel maffiose CEO’s en bankiers achterna- zit. In Duplicity van Michael Clayton-maker en The Bourne Trilogy-scenarist Tony Gilroy is hij dan weer een gewiekste bedrijfsspion die samen met Julia Roberts een sexy oplichtersduo vormt en van een multinational een geheime formule hoopt te ontfutselen.

Aan de oppervlakte lijken beide films nogal wat met elkaar gemeen te hebben – van de spionageplot in de wereld van de haute finance tot de chique en exotische locaties – maarzowel qua toon als qua look kunnenze nauwelijks meer van elkaar verschillen. Zo is The International een strak uitgelijnde en kille dossierthriller met enkele gewelddadige uitbarstingen, waaronder een shootout in het Guggenheim Museum, terwijl in het zwierigere Duplicity vooral de seksuele innuendo, psychologische powerplay en bijtende dialogen voor de nodige vonken zorgen.

‘Interviews geven over twee totaal verschillende films is ook nieuw voor mij’, grijnst Owen wanneer hij het hippe Londense Soho Hotel binnenstapt, zoals steeds strak in het pak met een nonchalant open hemdje. ‘De crisis slaat blijkbaar ook in de filmbranche toe. Ik kreeg daarnet zelfs maar één klontje suiker bij mijn koffie.’

2009 wordt blijkbaar je spionagejaar.

Clive Owen: Weet je dat ik daar zelf nooit aan gedacht heb? Omdat het totaal verschillende films en personages zijn. De spion uit The International is koel en analytisch, een no-nonsense- type dat zijn tanden in een dossier zet. Mijn personage uit Duplicity is een zelfverzekerde mooiprater, een spion die zijn actie liever horizontaal in luxueuze hotelsuites beleeft. (Lacht) Wat beide films wél gemeen hebben, zijn een sterk script en een geweldige regisseur. En dat blijven mijn voornaamste parameters om een rol te kiezen.

‘Duplicity’ bevat veel meer humor dan ‘The International’, een kant die je niet vaak laat zien. Houd je meer van drama?

Owen: Neen. Ik houd van afwisseling. Alleen vind ik de meeste komedies te melig of te flauw. Topscripts als die van Closer of Duplicity – waarin de humor volwassen, slim en bijtend tegelijk is – zijn ontzettend zeldzaam. Dat van Duplicity heb ik in één ruk uitgelezen. Zodra ik de laatste pagina omgeslagen had, heb ik mijn manager gebeld en gezegd: ‘ This is fucking fantastic. Doe alles wat Tony Gilroy je vraagt en zeg hem dat ik dit desnoods gratis doe.’ Duplicity is geen komedie pur sang – het is een genremix met zowel spanning, als satire en romantiek en daar kies ik nog altijd het liefst voor. The International is evenmin een pure genrefilm. Hij bevat wel actie, maar knipoogt vooral naar de paranoïde complotthrillers uit de jaren 70, zoals Three Days of the Condor en The Parallax View.

Dit is respectievelijk de vijfde en zesde keer dat je een soort van spion speelt. Niet bang voor typecasting?

Owen: Totaal niet. Spionnen zijn nu eenmaal populaire filmpersonages, net als flikken of cowboys. Ik denk ook niet dat ik daarom een bepaald persona heb. Ik probeer in elk geval zo vaak mogelijk te variëren. In King Arthur ben ik een stoere Romeinse veldheer, in Children of Men een lafaard die zo snel mogelijk uit beeld wil verdwijnen, in Elizabeth: The Golden Age een koene ridder in maillot en in Sin City een cynische hoerenloper met leren jekker. En in mijn volgende project The Boys are Back in Town, een kleine, Australische film van Shine-regisseur Scott Hicks, probeer ik als alleenstaande vader twee kleine kinderen op te voeden. Ik bedoel maar: een typische Clive Owenfilm bestaat niet. En die vrijheid koester ik. Vandaar dat ik altijd veel bewondering voor iemand als Johnny Depp heb gehad. Die kan van een ernstig literair drama moeiteloos naar een blockbuster over transseksue-le piraten overstappen, zonder dat het publiek daar problemen mee heeft. (Lacht) Andere topacteurs – hoe goed ze ook zijn – kunnen dat niet.

Zoals Daniel Craig?

Owen: (Lacht) Daar trap ik niet in. Daniel is een prima acteur en heeft intussen voldoende bewezen de meest diverse rollen aan te kunnen. Wat wel klopt, is dat de rol van James Bond je persona vormt. Kijk naar Timothy Dalton of Roger Moore. Die hadden het moeilijk om naast Bond nog een andere carrière uit te bouwen. Maar for the record: voor mij is Bond nooit een werkelijkheid noch een optie geweest. Laat dat duidelijk zijn. Het zijn journalisten en producenten die me telkens in dat spelletje hebben meegesleept.

Iets anders dan. In beide films mag je alweer de wereld rondreizen.

Owen: Great job, isn’tit. The International hebben we in Berlijn, New York, Milaan en Istanboel gedraaid. Voor Duplicity zat ik in Rome, New York en de Bahama’s. Meestal ging het om shoots van hooguit vier weken. Langer wil ik mijn gezin niet missen en als hun schoolagenda het toelaat, neem ik mijn dochters Hannah en Eve het liefst overal mee.

Kijken ze op naar hun vader?

Owen: Integendeel. Ze stellen vast dat hun vader meestal in een trailer woont, terwijl die van hun vriendjes een echt huis uit baksteen heeft. Ze zijn nog te klein om ten volle te beseffen wat ik doe, maar dat reizen vinden ze gelukkig erg leuk. Ik zou voor hen trouwens graag eens in een kinderfilm spelen, maar wacht nog steeds op een gepast script. Voor Closer vind ik ze nog net iets te jong. (Lacht)

Ben je een strenge vader, of laat je hen kijken naar wat ze willen?

Owen: In geen geval. Ze hebben – denk ik – zelfs nog maar drie of vier films van me gezien. Ik ben niet een van die types die geloven dat cinema zo’n diepe impact heeft dat het je gedrag beïnvloedt, maar ik vind wel dat alles zijn plaats en zijn tijd heeft. Als ze achttien zijn, mogen ze zien en zeggen wat ze willen, maar daarvoor is het strikt verboden om vriendjes te hebben of in mijn huis te vloeken. God dammit!

Je bent ook nog steeds niet van plan naar Hollywood te verhuizen?

Owen: Fuck no. Ik ben een Britse arbeidersjongen uit Coventry en een brave familieman bovendien. Ik heb niets met Hollywood, waar alles om geld en film draait en waar je door fans of paparazzi geen seconde met rust gelaten wordt. Dat wil je je vrouw en kinderen niet aandoen. Zelfs het weer ligt me niet. Laat me ginds een maand in de zon bakken en ik heb heimwee naar een heerlijk druilerige, typisch Britse klotedag. (Lacht) Dat je voor je carrière naar Hollywood moet verhuizen, is trouwens bullshit. Die van mij loopt prima, blijkbaar weten producers je dus ook in Londen te vinden.

Zoals voor ‘Inside Man 2’ en ‘Sin City 2’ blijkbaar.

Owen: Over die Sin City-sequel wordt al jaren gesproken, maar er is nog steeds niets concreets. Wat Inside Man 2 betreft: men is nog volop met het script bezig.

Is dat niet typerend voor de ideeën-crisis in Hollywood: een auteur als Spike Lee die een sequel draait van een heistmovie die al een halve re-make van ‘Dog Day Afternoon’ was?

Owen: Niet noodzakelijk. Tenminste als je dezelfde cast en crew bij elkaar kunt krijgen. Inside Man was een uitstekende film met een perfecte mix van smaken en personages. Plus: het was ook geen doodernstig drama, maar goed gemaakt entertainment. The French Connection 2 was anders ook niet slecht, meen ik me te herinneren.

In je nieuwe films mag je als brave familieman met niet onaardige dames als Naomi Watts en Julia Roberts flirten. Zorgt dat thuis nooit voor spanningen?

Owen: Neen. Want op een filmset zijn er minstens vijftig getuigen van mijn ‘overspel’. Seksscènes zijn trouwens veeleer gênant dan opwindend, maar kom: we zijn professionals. We dig deep and we deliver. (Lacht). Naomi ken ik al jaren en is een schat om mee te werken. En Julia ken ik van Closer en is een zo mogelijk nog grotere schat. Toen ik voor Duplicity tekende, drong ik er bij regisseur Tony Gilroy zelfs meteen op aan om haar te casten, al was ze toen net zwanger. Voor één keer was ik blij dat het twee jaar heeft geduurd voor het budget rond was.

Het gaat er tussen jullie dus nooit zo bitsig toe als in ‘Closer’, waarin jullie voortdurend lopen te bekvechten?

Owen: Ik heb haar in het echte leven nog nooit een ‘gore slet’, ‘vuile teef’ of ‘achterbakse hoer’ genoemd, als je dat bedoelt. We hebben trouwens wat afgelachen met die dialogen, hoe ruw en emotioneel sommige scènes ook waren. Ik zou liegen als ik zeg dat Julia altijd even makkelijk en nooit veeleisend is, maar ze heeft gelukkig dezelfde soort humor, is supergetalenteerd en tilt mijn acteerprestatie telkens naar een hoger niveau. Bij haar lijkt alles spontaan en soepel te gaan, terwijl ik altijd moet wroeten en ploegen. Maar misschien passen we net daarom wel zo goed bij elkaar.

‘The International’ draait rond corrupte bankiers en ondernemers die het haute-financewereldje willen kelderen, en ook ‘Duplicity’ gaat deels over multinationals. Over timing gesproken.

Owen: Vreemd, hé? Nochtans was er geen sprake van een krediet- of bankcrisis toen ik voor het eerst het script van The International las, dat trouwens al enkele jaren oud is. Het was alsof de film voor onze ogen werkelijkheid werd. Ofwel speelt dat in ons voordeel nu mensen gedwongen zijn om over aandelen, speculeren en verantwoord geldbeheer na te denken. Ofwel speelt het in ons nadeel aangezien ze er sowieso al mee geconfronteerd worden en ze in de bioscoop liever een ontspannende brok escapisme willen zien. Ik hoop op het eerste.

Zelf getroffen door de crisis?

Owen: Niet echt, neen. Ik ken niets van aandelen en heb er ook geen. Naar verluidt zijn mijn spaarcenten veilig. Ik heb wel enkele vrienden die al weken niets anders doen dan hun geld van hot naar her loodsen en inmiddels duizenden ponden verloren hebben.

Waarom heb je zelf geen aandelen?

Owen: Ten eerste omdat ik er niets van afweet en ten tweede omdat het me een heel bizar gegeven lijkt om geld te verdienen zonder daarvoor je mouwen op te stropen. Noem me gerust een ouderwetse arbeidersknul, maar logisch klinkt dat niet. Als je dan toch speculeert, moet je aanvaarden dat je ook geld kunt verliezen.

Je bent pas op je 40e door Hollywood ontdekt. Hebben roem en rijkdom je inutssen veranderd?

Owen: Ik denk en hoop van niet, al zou je dat beter aan mijn vrouw of vrienden vragen. Wat wel veranderd is, zijn mijn levensomstandigheden. Er is meer commerciële druk, ik word vaker herkend en de projecten waarin ik meespeel, zijn groter en duurder. Onvermijdelijk heeft dat een impact op je persoonlijkheid, al denk ik dat de schade in mijn geval best meevalt. Omdat ik al veertig was toen ik een ‘ster’ werd en dus eerst mijn stiel in alle rust heb kunnen leren. En omdat ik uit een bescheiden nest kom (Owens stiefvader was spoorwegbediende en zijn moeder huisvrouw; nvdr.) dat me altijd met beide benen op de grond heeft gehouden. Ik ben de vierde van vijf broers. Als je denkt dat ik thuis de vedette ben, then you’re wrong as hell. (Lacht)

De slotvraag dan maar. Wat verkies je: een Oscar of de titel voor je favoriete voetbalploeg Liverpool F.C.?

Owen: Een Oscar. Want Liverpool wordt sowieso kampioen. (Lacht) Hoewel. De jongste weken begin ik toch zenuwachtig te worden. Manchester United ligt nog altijd enkele punten voor en zo goed als in het begin van het seizoen spelen we allang niet meer. Kom binnen enkele weken nog eens terug. Dan weet ik meer.

The International

Vanaf 11/3 in de bioscoop.

Duplicity

Vanaf 25/3 in de bioscoop.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content