Van een leien dakje is de filmcarrière van Fincher nooit gelopen. Maar dat heeft hij geheel aan zijn nooit contente zelf te danken.

Toen de ex-videoclipregisseur (die onder meer de video’s van Madonna’s Vogue en Express Yourself draaide) voor het eerst de sprong naar het witte doek waagde, was dat al met een ondankbare klus: Alien 3, waarbij hij zijn tanden stukbeet op de intimiderende erfenissen van Ridley Scott en James Cameron. Met Se7en schoot Fincher de hoofdvogel af, maar opvolger The Game – waarin Michael Douglas het slachtoffer is van wrede spelletjes – werd te somber en te theatraal bevonden en bracht maar half zoveel op als Se7en. Twee jaar later vormde Fincher opnieuw een tandem met Se7en-ster Brad Pitt voor Fight Club: een film die nog minder opbracht dan The Game, maar wél aan een gouden carrière begon in het videocircuit. Vandaag is Fight Club een cultfilm met rabiate fans, maar Fincher herinnert zich nog het allesbehalve warme onthaal op het filmfestival van Venetië: ‘Toen ik voor de vertoning in de zaal keek, dacht ik al bij mezelf: ‘Ik weet niet zeker of dit het gepaste publiek is voor deze film.’ Een groepje chic geklede vrouwen dat na de screening buitenkwam, wierp me vernietigende blikken toe. Gelukkig hebben mijn ouders me geleerd me daar niets van aan te trekken.’

Dat Fincher het zichzelf niet gemakkelijk maakt, is een understatement dat kan tellen. Over zijn imago als hypermeticuleuze detailzifter zei hij ooit: ‘Perfectionisme heeft een slechte reputatie gekregen. Het wordt vaak scheef bekeken. Maar als je naam op de aftiteling staat, kun je toch niet anders dan veeleisend zijn?’ Daar weten zijn cast en crew alles van. Ook de 112 opnamedagen voor Zodiac waren weer berucht lange dagen die Fincher tot het uiterste rekte door eindeloos te sleutelen aan de kleinste details en veel, heel veel takes op te nemen.

Enkele staaltjes van Finchers obsessie voor perfectie? Jake Gyllenhaal moest dezelfde alcoholstift op zak hebben die cartoonist Graysmith altijd gebruikte, en Ruffalo haalt de tomaten uit zijn sandwich omdat zijn personage Toschi met een maagzweer kampte. Hij besteedde ook evenveel aandacht aan de soundtrack, waarvoor hij samen met music supervisor George Drakoulias uitzocht welke popdeuntjes de getoonde periode het beste weerspiegelden. Hurdy Gurdy Man van Donovan klinkt onheilspellend en is van zwaar ademgeruis doortrokken; de door merg en been snijdende instrumentale interlude jaagt de adrenaline nog wat meer aan. ‘De Three Dog Nightcover Easy To Be Hard (van de ‘Hair’-musical, nvdr.) zit ingebakken in mijn herinnering aan de Noord-Californische zomer van 1969′, zegt Fincher. ‘De geur van eucalyptus. De zon die niet verdwijnt voor negen uur, basketbal spelen met je vrienden tot na het avondeten. Ik herinner me de geur van chloor en het heerlijke gevoel dat je ongehinderd je gang kon gaan. Ik hoorde dat nummer en werd teruggekatapulteerd in de tijd.’

(Di.M.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content