Geen geld of tijd om deze zomer op reis te gaan? Laat Focus Knack u dan als troost rondgidsen door ’s werelds mooiste filmsteden. Deze week staat Parijs in de schijnwerpers, de stad van Jean-Luc Godard en Amélie Poulain.

Louvre

2,5 miljoen dollar dienden de makers van The Da Vinci Code op te hoesten om in de galerijen van ’s werelds drukst bezochte museum te mogen filmen. De beroemdste scène ooit werd er echter clandestien gedraaid: in Jean-Luc Godards Bande à part (foto) trachten de drie hoofdpersonages immers het wereldrecord ‘rennen door het Louvre’ te breken. De scène werd later overgedaan in Bernardo Bertolucci’s nostalgische mei 68-romance The Dreamers. Wie het gigantische museum al slenterend wil bezoeken, neemt trouwens het best zijn tijd aangezien de collectie ruim 35.000 kunstschatten bevat, waaronder de Nike van Samothrake en Da Vinci’s Mona Lisa.

Champs Elysées

De meest prestigieuze laan van Parijs is 1910 meter lang en 70 meter breed, en loopt van de Place de la Concorde met de beroemde obelisk tot aan de Place Charles de Gaulle met de nog beroemdere Arc de Triomphe. Met zijn bioscopen, boetieks, cafés en monumenten is de avenue een van de absolute hotspots van Parijs, waar jaarlijks ook de Tour de France eindigt en op Quatorze Juillet de grootste militaire parade van Europa voorbijtrekt. Dat laatste evenement komt trouwens prominent in beeld in Fred Zinnemans terreurthriller The Day of the Jackal, waarin een scherpschutter het op Generaal De Gaulle heeft gemunt. Andere films waarin de Elyzeese Velden schitteren, zijn Jean-Pierre Melvilles verzetsklassieker L’Armée des ombres of Jean-Luc Godards A Bout de souffle (foto).

Eiffeltoren

Niets leukers voor filmschurken dan om ’s werelds beroemdste monumenten op te blazen, en dus werd ook het Parijse icoon op het witte doek al meermaals belaagd. In rampenfilms als Armageddon, The Core en Independence Day of in de marionettensatire Team America: World Police bijvoorbeeld. Maar ook in de openingsscène van de Bondfilm A View to a Kill (foto) waarin de 324 meter hoge, in 1889 afgewerkte constructie van Gustave Eiffel bijna in de Seine belandt door toedoen van schurk van dienst Grace Jones, tot 007 in actie schiet.

Metro

Toegegeven, de Londense Tube is ouder en bekender, maar de Parijse metro wist met zijn 214 kilometer, 300 stations en bekende art-nouveaustijl zeker even veel filmmakers te inspireren. Zo zijn er memorabele metroscènes te bewonderen in Louis Malles Zazie dans le métro, Robert Bressons Pickpocket, Costa-Gavras’ Section spéciale (foto), Michael Hanekes Code inconnu én in Jean-Pierre Melvilles Le samouraï, een superbe noirthriller waarin meestercrimineel Alain Delon tot tweemaal toe de metro induikt om aan de flikken te ontsnappen.

Notre Dame

Deze imposante in vroeggotische stijl opgetrokken kathedraal op het Île de la Cité in hartje Parijs is na de Eiffeltoren wellicht de grootste toeristische trekpleister van de stad, en dus een alom bekend plaatje uit tientallen films. Evidente voorbeelden zijn de verschillende verfilmingen van Victor Hugo’s 19e-eeuwse roman Notre Dame de Paris (of in het Engels: The Hunchback of Notre Dame) over de romance tussen de mooie zigeunerin Esmeralda en de gebochelde klokkenluider Quasimodo, waarvan die uit 1939 van William Dieterle en de Disneytekenfilm uit 1993 (foto) de meest prominente zijn. Wie de kathedraal en het hele Île de la Cité wil aanschouwen, doet dat trouwens het best van op de houten Pont des Arts over de Seine, in navolging van Audrey Hepburn in Funny Face, Audrey Tautou in Le fabuleux destin d’Amélie Poulain, Matt Damon in The Bourne Identity en Julia Roberts in de remake van Sabrina.

Studio:Les Studiosde Boulogne

Deze legendarische filmstudio in de Parijse voorstad Boulogne-Billancourt werd in 1942 opgericht door producent en regisseur Léo Joannon, ging in 1990 definitief dicht als filmproductiefaciliteit en fungeert sinds 1999 als thuisbasis van tv-zender SFP. Verschillende klassiekers van grote cineasten zagen er het licht, zoals Jacques Tati’s Les vacances de Monsieur Hulot, Le salaire de la peur van Henri-Georges Clouzot, The Trial van Orson Welles, The Sandpiper van Vincente Minnelli, Mr. Klein van Joseph Losey en tal van dijenkletsers met Louis de Funés waaronder La grande vadrouille.

Stadsdichter:Jean-Luc Godard

Jean-Luc Godard mag dan ooit ‘le plus con des Suisses pro-chinois’ gedoopt zijn, weinig regisseurs hebben Parijs met zoveel flair in beeldgebracht als de Frans-Zwitserse nouvelle-vagueprofeet. Godard was een van de eersten om de studio te ontvluchten en met zijn camera de straat op te trekken, wat vanaf begin jaren 60resulteerde in een reeks iconoclastische films met Parijs in een hoofdrol. Neem zijn debuutfilm A Bout de souffle: deze B-filmhommage over een schalkse autodief leest als een nouvelle-vaguetrip door de lichtstad van toen. Niet alleen de bars rond Saint-Germain-des-Près, de chique boetieks van de Avenue Montaigne, de hippe bohemienhotels op de Rive Gauche en de kunstige bars van de Boulevard du Montparnasse zijn een scène waard, Godard heeft ook oog voor de Arc de Triomphe, de lichtjes van de Place de la Concorde, de bioscopen op de Champs Elysées en zelfs Orly, de hoofdluchthaven in het zuiden van de stad. Een van de invloedrijkste films aller tijden blijkt zo ook een hoogst origineel staaltje sightseeing.

De romantische stad

Sous les toits de Paris, Hôtel du Nord, Le jour se lève (foto), An American in Paris, Funny Face, Charade, Baisers volés, Last Tango in Paris, Le dernier métro, Les amants du Pont-Neuf, Before Sunset… het lijstje van romantische klassiekers met gai Paris als achtergrond is schier eindeloos. Le fabuleux destin d’Amélie Poulain is zonder twijfel een van de populairste prenten uit het rijtje. Het Audrey Tautouvehikel, dat grotendeels in Montmartre en dus rond de Sacré-Coeur werd gedraaid, zorgde zelfs voor enkele nieuwe trekpleisters: de Métro Lamarck-Caulaincourt met zijn dubbele trappen, de Rue Mouffetard in het kosmopolitische Quartier Latin op de Rive Gauche en het Café des Deux Moulins, waar je een naar Amélie genoemde crème brûlée kunt proeven.

De noirstad

Als Europa’s drukste metropool heeft de lichtstad ook haar donkere kanten – denk maar aan de seksshops en nachtclubs van de Place Pigalle, het schimmige park Bois de Boulogne, de sinister verlichte steegjes van het Quartier Latin en de troosteloze, licht ontvlambare banlieues. Die schaduwplekken worden belicht in noirklassiekers als Henri-Georges Clouzots Quai des Orfèvres, genoemd naar het politiekantoor op het Ile de la Cité, of in Louis Malles Ascenseur pour l’échafaud, waarin Jeanne Moreau ’s nachts op de tonen van Miles Davis over de Champs Elysées doolt en wat later een wagen dumpt op de Pont de Bir-Hakeim. Parijs op zijn rauwst ontdekt u verder in de nouvelle-vague-klassieker Les quatre cents coups(foto) van Parisien François Truffaut. En Mathieu Kassovitz’ La Haine dropt u te midden van de grauwe voorstad Chanteloup-les-Vignes.

De futuristische stad

Dankzij de buizenconstructies van het Centre Pompidou, de glazen piramides voor het Louvre, de wolkenkrabbers van het zakenkwartier La Défense en het nieuwe musée du quai Branly komen liefhebbers van moderne architectuur in Parijs ruimschoots aan hun trekken. En dat geldt ook voor cineasten die er een futuristische film willen draaien. Jean-Luc Godard situeerde er zijn sciencefictionfantasie Alphaville en bezigde daarvoor onder meer de Essotoren, het hoofdkantoor van Electricité de France in La Défense en het beroemde Scribehotel vlakbij de Place de l’Opéra – daar hieldende broers Lumière in 1895 trouwens de eerste filmprojectie. Nog meer Parijs futurisme vind je in Terry Gilliams Brazil(foto) waarinde bizarre woonblokken van Noisy-le-Grand, zo’n twintig kilometer boven Parijs, dienst doen als de kafkaiaanse habitat van de belaagde ambtenaar Sam Lowry.

Volgende AFLEVERING: San Francisco

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content