Listen to Little Red heet het debuut van het Australische Little Red, een imperatief waar we ons volgaarne achter scharen. Uitstekende muzikale referenties, een handvol sprankelende popsongs – It’s Alright!Coca Cola! – die nu al weken in ons hoofd rondspoken én de juiste retro zonnebrillen: jup, deze jonge dingo’s zouden het wel eens kunnen maken.

Waar zijn de gitaren eigenlijk?’ De ochtend na hun prima passage in The Lexington, het laatste concert van hun minitournee door Londen, valt de doo wop punkers van Little Red zwaar. Pas na lang en hard bonken op de deur wordt er opengedaan. En hun hoofd staat niet meteen naar een interview, zo leert de walm die ons tegemoetkomt. Her en der verspreid in de kamer liggen de vijf heren te kateren onder de lakens; frontman Dominic Byrne produceert vanuit zijn hoogslaper enkel vage kreungeluiden. Bovendien duikt al snel een probleempje op: in al het feestgedruis zijn de jongens hun gitaren kwijtgespeeld – later blijkt dat ze backstage zijn blijven liggen. Gelukkig voor ons sleept tourmanager Stephen de drie minst comateuze bandleden – gitarist Adrian Beltrame, drummer Taka Honda en Tom Hartney, één van de drie (!) leadzangers – uit bed. Drummer Taka zal het hele gesprek lang verweesd voor zich uit staren, bij de twee anderen heeft de Dafalgan iets beter gewerkt.

Bij wijze van binnenkomer: wat vinden vijf jonge Australiërs op hun eerste buitenlandse tournee van de HBO-reeks ‘Flight of the Conchords’?

Adrian Beltrame: Dat zijn Nieuw-Zeelanders, man. Een gróót verschil met Australiërs. (Lacht)

Tom Hartney: Maar afgezien van onze nationalistische gevoeligheden zijn we uiteraard grote fans van de reeks. Het is een beetje de Spinal Tap van onze generatie. We kunnen geen band meeting meer hebben zonder dat iemand over Bret en Jemaine begint. (Speelt)‘Murray? Present!’ Hilarisch. Maar goed, dronken je gitaren kwijtspelen: dat klinkt toch meer als vintage Spinal Tap. (Flauw lachje)

Over naar de muziek. The Beach Boys, The Beatles, The Rolling Stones: de referenties voor jullie debuutplaat liggen er vingerdik op. Papa’s platenkast geplunderd?

Beltrame: Niet meteen. Alleen Doms ouders hadden een degelijke muziekcollectie – en daar mochten we niet aan-komen. Ik denk dat de autoradio een belangrijkere invloed is geweest. Met het gezin op reis met Golden Oldies op de achtergrond, een Australische zender die non-stop classics speelt: ik denk dat dat Little Red voor een groot stuk bepaald heeft. Ik zou me de eerste keer niet kunnen herinneren dat ik The Beatles gehoord heb: ze zijn er altijd geweest.

Hartney: En niet alleen oude stuff heeft ons beïnvloed. Er zit evengoed The Strokes of The Shins in onze muziek. Ik ken niet zoveel van moderne groepen, maar om die twee kun je niet heen. We wilden niet gewoon een retroplaat maken: het moest een hedendaags gezicht hebben.

In tijden waarin elk jong groepje met synths klooit, grijpen jullie terug naar de vervlogen kunst van de harmoniezang. Een bewuste keuze?

Beltrame: Ik denk dat we allemaal graag wilden zingen, maar al snel ontdekten dat het beter klonk als we niet allemaal dezelfde noot zongen. Die samenzang is heel organisch gegroeid. Het heeft ook lang geduurd voor we het live juist kregen. Samen zingen lijkt misschien makkelijk, maar zonder hard en lang oefenen klinkt het als kattengejank.

Hartney: En dan kunnen we het nog altijd niet zo goed als pakweg Fleet Foxes – volgens mij zijn die gasten haast wetenschappelijk met hun harmonieën bezig. Bij ons mag het iets ruwer. Weet je, als je naar platen van The Stones luistert – niet toevallig onze favoriete band aller tijden – hoor je ook foutjes. Keith Richards die zijn snaar iets te hoog bendt, Mick Jagger die een noot niet haalt, een drumroffel die niet helemaal uitkomt: zulke ongepolijstheden hebben ze er bewust in gelaten. Dat mag bij ons ook: Little Red hoeft niet zo zuiver te klinken als The Beach Boys.

Hoe zit het eigenlijk met jullie tweede album? Stephen Street, de producer van onder meer Blur en Morrissey, zou zijn interesse hebben laten blijken.

Hartney: De tweede plaat moet vooral beter geproducet zijn. We zijn niet van plan twee keer dezelfde cd te maken – ik heb het wel wat gehad met de doo wop punk. Gisteren zat ik nog te luisteren naar First Impressions of Earth, de derde plaat van The Strokes. Een fantastische cd, waarop ze hun sound helemaal heruitvinden. Zo’n evolutie zie ik wel zitten. Jezelf blijven, maar toch anders klinken.

Solo is Julian Casablancas wel de eightiestoer op gegaan.

Hartney: Ik heb het gehoord, ja. Weer eentje die overstag gaat. Ach, iederéén speelt eightiesmuziek tegenwoordig. Zulke trends zijn niet aan ons besteed: ons hart ligt in de sixties. Neem het van mij aan: Little Red zal altijd harmonieën blijven zingen.

Tot slot hadden we – Nick Hornby’s ‘High Fidelity’ indachtig – graag jullie ‘Top Three Bands or Musicians Who Will Have To Be Shot Come the Musical Revolution’ gehad.

Taka Honda: (Schiet wakker) Dát noem ik nu eens een vraag. Ik zou niet eens weten waar te beginnen. Zo veel namen, zo weinig tijd…

Beltrame: Eerste op de lijst: die kerel van Nickelback met zijn Jezuslooks. Die zou ik echt zonder het minste schuldgevoel kunnen neerknallen.

Honda: Jared Leto zou ik ook tegen de muur zetten.

Hartney: Wie? Die van 30 Seconds to Mars? Oh ja, sowieso. En op drie zou ik die jongens van Lifestyle of the Rich and the Famous zetten: Good Charlotte. Jup, knal die drie gasten af en de wereld is weer een mooiere plek. (Lacht)

Listen To Little Red

Uit op 12/2 bij Rough Trade. Voor bespreking zie pagina 37.

DOOR GEERT ZAGERS

‘Niet enkel oude stuff heeft ons beïnvloed. Zo kun je ook niet om The Strokes en The Shins heen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content