‘Ondanks tienduizenden jaren van evolutie en beschaving, zijn we nog altijd de slaven van onze genen.’ Tot u spreekt niét professor Jean-Jacques Cassiman, maar José González, biochemicus van opleiding en singer-songwriter van beroep. Een gesprek over erfelijke belasting, religieus fundamentalisme en de veelbesproken televisiespot die hem wereldberoemd maakte. ‘Ik ben geen reclamehoer!’

Hij is de zoon van Argentijnse ouders, maar groeide op in een buitenwijk van Göteborg. Hij speelde in een dozijn punk- en hardcoregroepen, maar koos uiteindelijk voor folk. Hij haat televisiespots, maar dankt zijn eigen succes aan een commercial.

Behalve als u zweert bij Liberty TV hebt u ‘m ongetwijfeld al zien passeren: de Sonyreclame waarin duizenden botsballen door de straten van San Francisco stuiteren op de tonen van Heartbeats, een akoestische cover van het Zweedse elektronicaduo The Knife. Hij katapulteerde González in één beweging naar het popsterrendom en zijn debuutplaat Veneer naar de hoogste regionen van de doorgaans door R&B-bimbo’s gedomineerde hitlijsten.

Zijn tweede plaat, In Our Nature, kwam González afgelopen zomer voorstellen op het Cactusfestival. Wij waren daar ook en zagen dat het niet fantastisch was. Dat vond González zelf trouwens óók.

Heartbeats en harde cash

José González: Het voelde alsof ik een feestje kwam verstoren. Ik heb een uur gespeeld en dat was minstens een half uur te lang, want ik begrijp best dat een gemiddeld festivalpubliek niet op mijn songs zit te wachten.

Of beter gezegd: het stond vooral op ‘Heartbeats’ te wachten. Vind je dat niet frustrerend?

González: (zucht) Ik heb het er soms lastig mee, ja. Eerlijk gezegd ben ik Heartbeats kotsbeu. Met plezier speel ik dat nummer allang niet meer. De afgelopen drie concerten heb ik het niet eens op de setlist gezet omdat ik het gewoon niet kon opbrengen om het nog maar eens af te haspelen. Maar dan voel ik me weer een egoïst, omdat ik wéét dat de mensen het willen horen. En als ik het dan tóch nog eens speel, zoals vandaag, krijg ik er weer een kick van. Dan denk ik: ‘Toch wel een mooi nummer, eigenlijk’ (schaapachtig lachje).

Heb je lang getwijfeld voor je besliste om ‘Heartbeats’ aan Sony te verpatsen?

González: Ik heb er lang over nagedacht, ja. Het was zeker geen evidente beslissing. In de eerste plaats omdat ik, zoals de meeste mensen, in se een bloedhekel heb aan reclamespots. Deze vond ik wél mooi, dat maakte alvast een verschil. En aangezien het om een commercial ging voor een relatief onschuldig product als een televisietoestel en niet voor sigaretten of SUV’s, kon ik maar moeilijk morele bezwaren hebben. Het leek me bovendien een heel directe manier om mijn muziek bij een groot publiek te introduceren. Dat heeft toch wel de doorslag gegeven.

Dat én de poen neem ik aan?

González: O ja, dat ook natuurlijk (lacht). Ik ga er niet flauw over doen: dat wás een belangrijke reden.

Hoeveel heb je eraan overgehouden?

González: Uiteraard hebben de mensen van The Knife er nog het best aan verdiend, want zij hebben het nummer tenslotte geschreven. Mijn aandeel in de winst was dus relatief klein. (aarzelt) Ik weet voorlopig alleen wat de commercial mij in Europa heeft opgebracht, op de rest heb ik nog geen duidelijk zicht. Maar tot nog toe heb ik een goeie 100.000 dollar ontvangen, denk ik.

Je had met andere woorden voor het eerst in je leven een aanzienlijk bedrag op je bankrekening staan. Vergeef me mijn nieuwsgierigheid, maar wat heb je jezelf daarmee cadeau gedaan?

González: Euh, een Volvo.

Typisch!

González: Ik weet het. Een tweedehands dan nog wel (lacht). Toen ik nog als laborant werkte, verdiende ik ook niet slecht, maar het was best raar om het geld plots te zien binnenstromen. Dat begon eigenlijk drie jaar geleden al, toen Veneer goud haalde in Zweden. Een deel van die inkomsten heb ik weer geïnvesteerd in mijn muziekcarrière, door een internationale tournee te ondernemen en zelf mijn nieuwe plaat te bekostigen. Maar voor de rest durf ik nauwelijks aan dat geld te komen, omdat ik niet weet hoelang ik ermee voort moet kunnen. Ik bedoel: misschien is er over twee of drie jaar geen hond meer geïnteresseerd in José González. Ik houd daar ernstig rekening mee. En daarom blijf ik in mijn appartementje wonen en leid ik een relatief bescheiden leven.

De reclamebureaus staan wellicht aan te schuiven met nog méér lucratieve voorstellen. Je zou dus makkelijk nóg eens langs de kassa kunnen passeren.

González: Mijn manager houdt zich nu met dat soort zaken bezig. Hoeveel voorstellen hij precies afwimpelt, weet ik niet, maar af en toe schuift hij zo’n aanbod onder mijn neus. Waarop ik hem verontwaardigd ‘No commercials!’ toeblaf natuurlijk (lacht). Nee serieus, het hoeft even niet meer. Ik heb geen zin om een complete sell out te worden. Liever verkoop ik honderd of duizend keer minder platen dan mijn integriteit te grabbel te gooien. Ik krijg nu al tientallen scheldmails van fans die vinden dat ik mijn ziel heb verkocht aan de duivel. Kijk, ik beschouw mezelf niet als een commerciële hoer, maar ik behoud mezelf wel het recht voor om te beslissen wat ik met mijn eigen songs doe.

Gringo uit Göteborg

Zelf noem je woede en agressie je voornaamste drijfveren, maar aan de gevoelige luisterliedjes op je nieuwe plaat valt dat niet te horen.

González: Mijn kwaadheid komt misschien heel beheerst naar buiten, maar hierbinnen (klopt op zijn borst) gaat het er soms hevig toe. Gewoon even CNN opzetten volstaat om mijn creativiteit aan te wakkeren. Twee minuten en ik zit te koken in mijn zetel.

Ik krijg het bijvoorbeeld enorm op mijn heupen van religieus fundamentalisme. Als biochemicus ben ik uiteraard een vurig verdediger van de evolutietheorie, dus van mensen die het crea- tionisme prediken, word ik vreselijk kwaad. Niet alleen omdat ze – ondanks de wetenschappelijke bewijslast tegen die theorie – in de goddelijke schepping van de mens geloven, maar ook en vooral omdat die nonsens deel uitmaakt van politieke propaganda. De Amerikaanse president steunt die crea-tionisten, hé. Kun je dat geloven?

De titel van je nieuwe plaat, ‘In Our Nature’, lijkt ook te alluderen op de evolutietheorie.

González: Absoluut. Ik kan mijn achtergrond als biochemicus niet wegsteken. Ik ben gefascineerd door onze genen en hoe ons DNA ons doen en laten bepaalt. Wij dénken wel dat we de baas zijn over onze daden en gedachten, maar eigenlijk zijn onze gedragingen grotendeels voorgeprogrammeerd. Dat verklaart waarom we vaak dezelfde fouten maken en geen lering trekken uit onze ervaringen: gewoon omdat het in onze natuur ligt. In Our Nature is als het ware een muzikaal begeleide zoektocht naar die dualiteit. Ik probeer te analyseren waarom de mens zelfs in dit stadium van de beschaving diep in zijn vezels een barbaars dier blijft. Hoe het komt dat de mens na tienduizenden jaren evolutie nog altijd de slaaf is van primitieve instincten als agressie, seksuele lust, geldingsdrang en honger naar macht. Noem het evolutiepsychologie.

Als migrantenzoon ben je wellicht ook goed geplaatst om de impact van culturele omgevingsfactoren op het menselijke gedrag in te schatten.

González: Mja. Ik bekijk de zaken natuurlijk vanuit een uniek perspectief, aangezien ik tussen twee culturen ben opgegroeid. Die erfelijke voorbestemming is dus relatief, want de omgeving waarin je opgroeit is al even bepalend. Ik hoef die denkoefening maar even op mezelf toe te passen. Als ik niet door mijn moeder was opgevoed in Zweden, maar door mijn vader in Argentinië, was ik waarschijnlijk een heel andere jongen geworden, misschien zelfs met een heel andere persoonlijkheid.

Ben je ooit op zoek gegaan naar je roots in Argentinië?

González: Niet echt, eigenlijk. Het klinkt misschien vreemd, maar ik heb nooit de drang gevoeld om me daarin te verdiepen, omdat ik geen echte band heb met Argentinië. Mijn ouders zijn het land ontvlucht in ’76, dus zelf ben ik in Zweden geboren. Tien jaar geleden is mijn vader teruggekeerd, omdat hij daar maar niet kon aarden. Niet veel later zijn mijn ouders dan gescheiden omdat die gespleten situatie niet vol te houden viel. Dat was een heel moeilijke periode voor mij. Normaal blijf je als kind van gescheiden ouders zowel je moeder als je vader zien, maar ik zag mijn vader alleen als hij eens kwam overgevlogen, en dat gebeurde hoogstens één of twee keer per jaar.

Ben je überhaupt al in Argentinië geweest?

González: Vorig jaar, toen ik mijn vader tijdens mijn tournee door Zuid-Amerika ben gaan opzoeken. Een heel intense ontmoeting, want ik had ‘m toen al heel lang niet meer gezien. Dat ik ondertussen een niet onsuccesvolle muzikant geworden was, wist hij eigenlijk alleen van het internet. Hij had het blijkbaar aan het hele dorp verteld, want toen ik aankwam in Mendoza, werd ik ingehaald als een grote, buitenlandse popster. Pijnlijk eigenlijk, want die ontvangst maakte meteen duidelijk dat ik voor hen een vreemde was.

Het was een aangenaam weerzien met mijn vader en ik heb er een boel neefjes en nichtjes ontmoet die ik nooit eerder gezien had, maar het was evenzeer een ontnuchtering. Als je ontvangen wordt als een excentrieke gringo, is het moeilijk om te doen alsof je daar een van hen bent en is het al helemaal onmogelijk om je verbonden te voelen met je zogenaamde Argentijnse roots. Het was de bevestiging van wat ik eigenlijk allang wist: dat ik nergens helemáál thuis ben. Niet in Argentinië en niet in Zweden.

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content