Martin Scorsese hoeven we u al lang niet meer voor te stellen. Zijn Mean Streets, Taxi Driver en The Departed bepaalden ons beeld van de onderwereld. Met Shutter Island waagt de meester zich op zijn 67e voor het eerst aan een van zijn favoriete genres: de psychologische horrorfilm. ‘Ik houd van psychologische gruwel.’

In de eenentwintig films uit zijn veertig jaar durende carrière – documentaires, kortfilms en videoclips niet meegerekend – heeft Martin Scorsese een hoop genres beroerd. Aan een volbloed horrorfilm had hij zich nog niet gewaagd, maar dat lijkt hij met Shutter Island goed te maken. Ironisch genoeg is hij een fan van dat genre. ‘Ik houd van psychologische gruwel’, geeft hij toe. ‘De films die ik steeds opnieuw bekijk, zijn vaak zulke prenten. Ik geniet van verhalen die voortdurend op hun kop worden gezet en pas op het eind de waarheid openbaren.’

Shutter Island, gebaseerd op de gelijknamige roman van Dennis Lehane ( Mystic River, Gone Baby Gone), is zeker zo’n verhaal. De titel verwijst naar een fictief eiland voor de kust van Boston, waar een psychiatrische instelling voor criminele geesteszieken gevestigd is. Anno 1954 maken twee FBI-agenten de oversteek om een mysterieuze verdwijning uit te pluizen. Terwijl de ene agent zich vanwege een naderende storm het liefst zo snel mogelijk uit de voeten wil maken, begint de andere te vermoeden dat er meer aan de hand is dan de dokters willen vertellen.

Scorsese heeft zich duidelijk geamuseerd met de puzzelstructuur van de film, die de kijker met genoegen op het verkeerde been zet. ‘Het toeval wil dat ik het script van Shutter Island in handen kreeg op het moment dat ik een documentaire over Val Lewton aan het inspreken was, een man die in de jaren 40 een paar steengoede B-films geproduceerd heeft’, vertelt Scorsese. ‘Geheimzinnige, sfeervolle en huiveringwekkende verhalen zoals Cat People, I Walked with a Zombie en Isle of the Dead. Shutter Island leek me daar perfect bij te passen.’

‘Shutter Island’ is zo’n film waarin niemand is wie hij zegt. Hoe zorgde je ervoor dat de acteurs altijd de goede toon vonden?

Martin Scorsese: Het kwam erop neer dat we in het juiste spoor moesten blijven. Elke acteur moest weten wat de echte bedoelingen van zijn personage zijn en daaraan vasthouden. Het script zou er dan wel voor zorgen dat de kijker lang genoeg in het ongewisse zou blijven. Als je Shutter Island een tweede keer bekijkt, besef je trouwens dat veel dialogen helemaal anders klinken, dat de personages eigenlijk iets totaal anders zeggen. Daarbij komt nog de vraag of wat je ziet realiteit, herinnering of droom is. We spelen op al die verschillende niveaus.

In hoeverre heb je je verdiept in de soms ongelooflijk brutale psychia- trische praktijken uit de jaren 50?

Scorsese: Ik heb me beperkt tot de technieken die in het script aan bod kwamen, zoals de lobotomie. Dat ging heel eenvoudig: de dokter duwde een scherp voorwerp, doorgaans een ijspriem, onder het oog van de patiënt en wrikte heen en weer. Je kunt het zelf doen als je wil. Die simpele ingreep zorgt ervoor dat de persoonlijkheid van de patiënt compleet verandert. Er waren maar een paar sterfgevallen en sommige mensen hadden er zelfs baat bij. Actrice Frances Farmer heeft er een gehad, net als een van de zussen van John F. Kennedy. Het probleem is natuurlijk dat het niet zo simpel kan zijn. Je moet schade aanrichten als je met een ijspriem in iemands hersenen peutert. Om nog te zwijgen over de morele kant van de zaak.

Het getuigt toch van weinig respect voor de patiënt.

Scorsese: Daar ben ik het helemaal mee eens. Het is een kwestie van respect en van mededogen. Wat doe je met mensen die onhandelbaar zijn omdat hun brein niet goed werkt? Waar haal je als dokter het geduld vandaan om voor die mensen te zorgen? Je zal altijd twee kampen hebben, met aan de ene kant dokters die de inspanning willen leveren en anderzijds artsen die opteren voor medicijnen om de patiënt kalm te houden. Begin jaren 80 besliste president Reagan om alle psychiatrische inrichtingen te sluiten. De patiënten zouden wel met geneesmiddelen geholpen worden. Het gevolg was dat veel van die zieke mensen op straat belandden.

Zijn we niet allemaal een beetje gestoord?

Scorsese: Volgens mij wel. We weten allemaal wel dat we een middenweg moeten vinden om onze beschaving in stand te houden en we hanteren een bepaalde morele code. Normaliteit is echter zeer relatief en verschilt van cultuur tot cultuur. Wij hebben veel vragen gesteld aan Dr. James Gilligan, een expert op het vlak van gewelddadige patiënten. Hij heeft beslist om met praattherapie te werken. En ja, er waren rellen. In bepaalde instellingen overmeesterden de patiënten de bewakers, sneden ze hun hoofd af en speelden ze er voetbal mee. En toch bleven Gilligan en zijn collega’s met die patiënten praten. Een patiënt was er zo erg aan toe dat niemand hem durfde te benaderen. Op een dag stond die moordenaar recht in de refter om een kreupele patiënt te helpen. ‘Ah,’ zei Gilligan, ‘hij is menselijk.’ Vandaag werkt die man in de bibliotheek van de instelling. Hij is nog steeds een krankzinnige crimineel, maar door hem als een mens te behandelen heeft Gilligan hem kunnen helpen.

Hoeveel van die thematiek zat al in de roman van Dennis Lehane?

Scorsese: Heel veel, hij gaat zelfs nog een paar stappen verder. Shutter Island heeft het ook over de controle op de menselijke geest, en dat kan gebeuren via ideologie. Daar heb je geen medicijnen voor nodig. Elke blinde of fundamentele ideologie heeft hetzelfde effect. Het is Invasion of the Body Snatchers, wat dan weer aansluit bij de paranoia van de jaren 50. Al die implicaties zitten in het boek.

Wat zijn je eigen herinneringen aan die vroege Koude Oorlog?

Scorsese: Ik was acht jaar oud in 1950 en ik kwam uit een conservatief arbeidersgezin. Mijn ouders lazen geen boeken. Ze hadden de Grote Depressie en de Tweede Wereldoorlog meegemaakt en zaten toen midden in een economische boom. De auto’s werden steeds groter – of liever de vinnen op de auto’s. (Lacht) Natuurlijk had niemand bij ons zo’n auto, tenzij je een gangster was. Wij namen de metro en de bus. Er was veel welvaart, en dat maakt de angst eigenlijk enkel groter. De nonnen op school vertelden ons dat elk laagvliegend vliegtuig de Bom aan boord kon hebben. Ik was snel onder de indruk als kind. Zo zit ik in elkaar. Ik hoor nog altijd de stem van de directrice, die net zo was als Meryl Streep in Doubt. Zelfde habijt en al. (Lacht) Plots hoorde je haar door de luidsprekers: ‘Attention please! Take cover!’ En dan doken we doodsbang onder onze bank. Waarna bleek dat het gewoon een test was. (Lacht)

Herken je die angst in de paranoia van vandaag?

Scorsese: Natuurlijk. Alleen heet de grote boeman terrorisme. Als je dan in een stad of een streek woont waar veel verschillende nationaliteiten rondlopen, krijgt die paranoia iets van een universele burgeroorlog. Heeft de persoon naast me snode plannen? Je weet van niemand meer wat zijn intenties zijn, en dat veroorzaakt uiteraard een enorm wantrouwen. Het enige wat je kunt doen om daar tegenin te gaan, is meer informatie geven over elkaar, tonen wie die andere mensen zijn. Dat moeten we onze kinderen meegeven. Cinema speelt daar een heel grote rol in. Het is ook een van de redenen waarom ik de World Cinema Foundation heb opgestart. Ik heb een open geest en een gezonde nieuwsgierigheid ontwikkeld door films te bekijken van over de hele wereld. Dan ga je de anderen als echte mensen zien, niet als een gezichtsloze bedreiging.

‘Ik vind muziek even belangrijk als beeld’, zei je onlangs in een interview. Bedoel je dan dat je van bij het begin met de soundtrack bezig bent?

Scorsese: Het hangt ervan af. Als het een script is dat ik zelf op gang heb getrokken en als ik eraan meeschrijf, denk ik gewoonlijk eerst aan de muziek. Ik vermeld die muziek trouwens letterlijk in het script. In films als The Aviator ging het anders. Daar is de score pas later gekomen. Welke songs waar in de film aan bod zouden komen, stond wel al vast. Net als de liedjes in Mean Streets, Raging Bull, Goodfellas en Casino. Bij Gangs of New York wist ik dat ik de ‘fife & drum’-blues uit de noordelijke Mississippistreek zou gebruiken die ik in de late jaren 70 heb ontdekt. Ik heb voortdurend muziek en geluiden in het hoofd.

Hoe ben je deze keer te werk gegaan?

Scorsese: Shutter Island was een speciaal geval. Deze film had een echte score nodig. Ik had al gewerkt met Bernard Herrmann, Elmer Bernstein en Howard Shore, nu had ik zin om eens iets anders te proberen. En ik dacht aan Robbie Robertson, die ik goed ken sinds ik met The Last Waltz het laatste concert van zijn groep The Band registreerde. Ik stelde voor om de manier waarop ik met populaire songs omga, toe te passen op moderne symfonische muziek. Hij heeft de film bekeken, we hebben veel gepraat over de toon van het verhaal en hij heeft dan een selectie gemaakt van fragmenten. Hij had het idee dat de herinneringen van het hoofdpersonage uit de muren komen, dat ze aanwezig zijn zonder dat je er de vinger op kunt leggen. En dus klinkt het nu alsof de muziek uit een andere kamer komt.

Shutter Island Vanaf 24/2 in de bioscoop.

Door Ruben Nollet

‘Vroeger was een lobotomie erg eenvoudig. De dokter duwde een ijspriem onder je oog en wrikte heen en weer. Je kunt het zelf doen als je wil.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content