Elke filmklassieker – van majestueuze epossen als ‘Lawrence of Arabia’ tot superieure pulp à la ‘Jaws’ – zou er totaal anders uitzien zonder muziekscore. Toch blijven filmcomponisten mysterieuze figuren die zich meestal achter de schermen ophouden. We sleepten zes moviemaestro’s die op het Festival van Gent optreden voor het voetlicht en ontfutselden ze enkele keukengeheimen.

Hoe bent u filmcomponist geworden?

Maurice Jarre: Ik had altijd gedroomd van een carrière als dirigent, maar na mijn studies werd ik muzikaal directeur van het Parijse Théâtre National Populaire. Daar voorzag ik de stukken – die destijds altijd door een orkest werden begeleid – van muziek. Op een dag werd ik aangesproken door een van de theaterbezoekers. Het ging om cineast Georges Franju. Hij vroeg me of ik geen scores bij zijn films wou bedenken. Natuurlijk zei ik ja.

Mychael Danna: Ik ben er per ongeluk in gerold. Ik wist al heel mijn leven dat ik componist wou worden, maar ik had geen idee waarvoor ik muziek wou schrijven. Aan filmscores had ik nooit gedacht omdat al die mainstream-Hollywoodbullshit me niks zei. Toen ik muziek studeerde aan de universiteit van Toronto, schreef ik enkele composities voor theaterstukken. In die kringen ontmoette ik Atom Egoyan, die toen zijn eerste langspeler aan het voorbereiden was. Zo ging de bal aan het rollen.

Harry Gregson-Williams: Toen ik in 1995 scoretovenaar Hans Zimmer tegen het lijf liep in Londen, ging een nieuwe wereld voor me open. Ik had nooit echt nagedacht over een carrière als filmcomponist, maar Zimmers energie inspireerde me enorm. De eindeloze mogelijkheden en uitdagingen deden me een roekeloze beslissing nemen. Ik liet alles en iedereen achter in Engeland en vertrok naar Hollywood.

Gustavo Santaolalla: Bij mij verliep het heel organisch. Nadat ik in 1981 de muziek voor She Dances Alone van de Oostenrijkse filmmaker Robert Dornhelm had gecomponeerd, hoorde ik jarenlang niks meer uit de filmwereld. Dat veranderde echter met de release van mijn album Ronroco, waarop ik gebruik maakte van de charango, een klein snaarinstrument met een kenmerkend geluid. Plots begon het telefoontjes uit Hollywood te regenen. Zo wou Michael Mann een nummer van me gebruiken voor The Insider. Niet veel later stelde een gezamenlijke vriend me voor aan Alejandro González Iñárritu, die zich toen net op Amores Perros had gestort. Sindsdien is mijn relatie met filmmuziek niet minder dan passioneel.

Gebriel Yared: Of het nu om toeval gaat of om mijn lot, daar ben ik nog altijd niet uit. Ik werkte jarenlang als orkestrator voor popartiesten als Françoise Hardy, Johnny Hallyday en Charles Aznavour. Na een zelfopgelegd sabbatjaar wist acteur Jacques Dutronc, de echtgenoot van Françoise Hardy, me te vertellen dat hij mijn naam had laten vallen bij Jean-Luc Godard, die toen net bezig was met de voorbereidingen van Sauve qui peut (la vie). De rest is geschiedenis.

Wat zijn de grootste misvattingen over uw vak?

Jarre: Toen ik pas begon te componeren – lang, lang geleden dus – nam niemand mijn job ernstig. Filmmuziek stond immers vaak gelijk aan simplistische achtergronddeuntjes. Tegelijk leken heel wat mensen overtuigd dat je scores componeerde om snel rijk te worden. Geloof me: niets is minder waar! De laatste jaren heeft het vak duidelijk aan prestige gewonnen. Zelfs zogenaamde avant-gardemuzikanten wagen zich nu aan scores.

Danna: Veel mensen denken dat een componist een solitair bestaan leidt en simpelweg doet waar hij zin in heeft. Ze beseffen duidelijk niet dat het merendeel van mijn werk in samenspraak met de regisseur en de crew gebeurt. Alleen zo kan je de visie van de cineast ten volle begrijpen en ondersteunen.

Iglesias: Er bestaan twee contrasterende kritieken. Sommigen beweren dat filmmuziek iets heel vrijblijvends heeft. Het zou om een synthetische taal gaan die geen uitstaans heeft met wat er zich op het witte doek afspeelt. Anderen menen dan weer dat het gebruik van muzikale thema’s makkelijk, verouderd en naïef is. Je kan dus nooit iedereen behagen.

Santaolalla: Mijn collega’s maken er vaak een sport van om zoveel mogelijk muziek in een film te proppen. Vaak wil dat zeggen dat het niet bepaald knettert op het witte doek. Ik ben dan ook blij dat ik tot nu toe heb meegewerkt aan dramatisch dynamische films waarbij mijn muziek niet al het werk hoeft te doen. De meest getalenteerde filmcomponisten weten trouwens perfect wanneer ze niets hoeven toe te voegen.

Yared: Er zijn lui die denken dat het componeren van filmmuziek vanzelf gaat. Ze menen dat de muziek plotsklaps in je hoofd verschijnt wanneer je met de beelden wordt geconfronteerd. Verre daarvan.

Brengt uw beroep specifieke frustraties mee?

Danna: De opkomst van de digitale montagetechnieken heeft het componeren van filmscores een stuk lastiger gemaakt. In een tijd dat scènes en sequenties van de ene dag op de andere compleet van positie en toon kunnen veranderen, is het ongelooflijk moeilijk geworden om een degelijke score te schrijven. Vroeger verliepen alle facetten van de filmproductie doordachter en organischer. Dat kwam het eindresultaat alleen maar ten goede.

Gregson-Williams: De regisseurs met wie ik samenwerk – mensen als Ridley en Tony Scott, Joel Schumacher en Andrew Adamson – behoren tot de crème de la crème van Hollywood. Ik beschouw mezelf dan ook als een enorme geluksvogel. Natuurlijk zit het je af en toe wel eens tegen en worden je composities geweigerd, of blijken de opnames van je score niet zo goed te klinken als je had gehoopt.

Iglesias: Mijn grootste frustratie is mijn gebrek aan creativiteit. Soms lukt het me niet om de juiste muzikale oplossingen te vinden en soms voel ik geen connectie met wat er zich op het scherm afspeelt. Maar het ergst is een regisseur die je werk maar niks vindt.

Santaolalla: Frustraties zijn me vreemd. Ik doe mijn uiterste best om vanaf dag één op dezelfde golflengte als de regisseur te zitten. Op die manier vermijd je lastige situaties. Bovendien stel ik me steeds gedienstig op. De film komt op de eerste plaats, niet mijn muziek.

Yared: Ik vind het verschrikkelijk als ze een beroep op me doen voor een film die zich reeds in het postproductiestadium bevindt. De juiste score creëren vergt heel wat tijd, en bovendien stokt mijn verbeelding als ik de reeds geschoten beelden op het witte doek zie. Dan krijg ik echt geen noot meer op papier.

Schrijft u buiten filmscores nog andere composities?

Jarre: Onlangs schreef ik nog een stuk voor het Ahn Trio, drie Koreaanse zussen die klassieke pianomuziek brengen. Daarnaast hield ik me bezig met enkele balletuitvoeringen. Variatie in je werk is belangrijk. Het houdt je alert.

Danna: Op dit moment doe ik niets anders. Ik ervaar het componeren van filmmuziek niet alleen als een gigantische uitdaging, maar ook als een grandioze uitlaatklep. Meer heeft een mens niet nodig.

Iglesias: Het schrijven van ‘pure’ composities vind ik erg belangrijk. Dergelijke stukken bevredigen en ontstellen me op dezelfde manier als mijn scores, maar het proces is helemaal anders. Het gaat om een veel abstractere onderneming omdat de muziek op zich meerdere betekenissen moet hebben.

Santaolalla: Ik run tussen het componeren door een platenlabel dat zich toelegt op allerlei soorten muziek. Dat gaat van pop over klassiek tot moeilijker werk. Daarnaast speel ik bij Bajofondo Tango Club, de band waarmee ik zal optreden in Gent. We proberen elementen van tango, rock, hiphop en elektronica te combineren. Altijd spannend, dus!

Yared: Ik componeer ook voor theater en ballet. Al die opdrachten benader ik op dezelfde manier. Natuurlijk is de vorm anders, maar ik steek mijn hart en ziel in al mijn composities.

Wat zijn uw favoriete filmscores?

Jarre: Alles wat Nino Rota schreef voor Fellini. Hun samenwerking bracht het beste in beiden boven.

Gregson-Williams: Toen ik 37°2 le matin voor de eerste keer zag, brak mijn hart. De score van Gabriel Yared raakte en inspireerde me mateloos. Het was waarschijnlijk de eerste keer dat ik besefte dat je met filmmuziek zulke wonderlijke effecten kon teweegbrengen!

Iglesias: Da’s een moeilijke. Doe mij maar Vertigo en The Shining. Ze deden me dingen ontdekken waarvan ik niet wist dat ze bestonden.

Santaolalla: Zonder twijfel The Mission van Ennio Morricone. Maar ik moet zeggen dat ik een enorm respect heb voor alle echte componisten. Andere helden van me zijn Nino Rota, Bernard Herrmann en Henry Mancini. Tussen mijn generatiegenoten vallen vooral Alberto Iglesias en Thomas Newman me op.

Yared: Fantasia, de prachtige tekenfilm van Walt Disney. Nooit zag ik nog zo’n wonderlijke combinatie van beelden en muziek. Daarnaast vind ik alle Hitchcockscores van Bernard Herrmann ronduit fantastisch. De man gaf een hoogstpersoonlijke en originele touch aan ons vak.

Door Steven Tuffin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content