Ze waren de eerste Vlaamse rockers die er niet als Vlaamse rockers uitzagen. De eerste die gouden platen haalden ook, en die wereldsongs schreven als ‘Hard Times’, ‘Nothing On My Radio’ en ‘Crystal Eyes’. Maar dat ze tien jaar na hun split drie keer de AB zouden uitverkopen door hun magnum opus ‘Royalty In Exile’ integraal live te spelen? Nee, dat hadden zelfs The Scabs zélf niet verwacht. Alles wat u moet weten over de grote doorbraakplaat van de ‘Vlaamse Rolling Stones’, in tien anekdotes.

1. Harde Tijden

Royalty in Exile staat te boek als een klassieker, en zoals alle klassiekers ontstond de derde langspeler van The Scabs uit noodzaak. De noodzaak aan goede rock van eigen bodem, meer bepaald, want zo werd er hier eind jaren 80 nauwelijks nog gemaakt. ‘De Belgische rock zat toen in een heel diepe crisis’, herinnert zanger-gitarist Guy Swinnen zich. ‘Het was de periode van de Harde Tijden-tournee: vijf groepen voor de prijs van één, omdat geen hond ons anders wou boeken. We speelden in parochiezalen voor tien man, bij het opkomen riepen we: ‘Born to lose!’ Dat was de sfeer in die dagen: we stonden onszelf gewoon uit te lachen.’

Voor wie toen nog niet geboren was, of zelfs maar verwekt: The Scabs – ‘de stakingsbrekers’ – hadden zichzelf in 1979 opgericht in Diest, met het uitstekende voornemen om de Belgische Clash te worden. Anderhalve plaat lang mochten ze dat van hun eerste platenfirma EMI proberen, tot na het tegenvallende For All The Wolf Calls de geldkraan werd dichtgedraaid.

Swinnen: ‘Na de split met EMI hadden we twee radiohitjes: Stay en Crystal Eyes. We wisten dat Royalty In Exile onze grote doorbraak moest worden. Het was do or die, erop of eronder.’

2. door God gezonden

En toch liep het ei zo na al voor de opnames van Royalty In Exile mis, toen bassist Berre Bergen naar de Kreuners vertrok. ‘Berre dacht wellicht: ‘Dit gaat niet goed, ik moet het zinkende schip verlaten voor het te laat is’, aldus Swinnen. ‘We hebben toen allemaal serieus overwogen om ermee te kappen, maar uiteindelijk bleek zijn vertrek het beste wat ons kon overkomen. Want met (zijn opvolger) Fons (Sijmons) viel de puzzel eindelijk in elkaar.’

Gitarist Willy Willy: ‘Fons werd ons aangeraden door Patrick Riguelle, maar hij leek wel door God gezonden. Eerst vertrouwden we het zaakje nochtans niet. Fons kwam uit Gent, en dat lag wat te ver van ons repetitiekot naar onsgoesting. Maar van de eerste akkoorden die we samen speelden, voelden we: ‘Dit is hem!’ De ‘chemie’ waar je soms over leest, die was met hem echt tastbaar.’

Fons Sijmons: ‘Toen ik telefoon kreeg van The Scabs, speelde ik in K13, genoemd naar een psychiatrische inrichting. Ik wilde hen niet laten stikken, we hadden net anderhalf jaar in het voorprogramma van The Golden Earring getoerd. Maar ik kon niet anders dan bij The Scabs gaan spelen. Zo’n groep, dat overkomt je maar één keer in je leven, hé. Je voelde dat we samen grootse dingen zouden doen.’

3. Fakken, fakken, fakken

‘Het cliché van seks, drugs en rock-‘n-roll slaat helemaal nergens op’, liet Guy Swinnen na de komst van Fons Sijmons optekenen. ‘De enige manier om als rockgroep ergens te geraken, is wérken. Fakken, fakken en nog eens fakken, zoals ze in Diest zeggen.’ En fakken was precies wat The Scabs in die dagen deden, met marathonrepetities van vaak veertien uren en meer. ‘We begonnen rond de middag en we gingen door tot drie, vier, soms vijf uur ’s nachts’, knikt Willy Willy. ‘Onze enige ontspanning was: een stukje eten bij me thuis, en snel-snel een paar glazen cognac naar binnen kappen, om er weer tegen te kunnen. Voor de rest was het repeteren tot we erbij neervielen – soms letterlijk.’

‘Naast The Scabs ook nog eens een voltijdse job in een drukkerij’, vertelt Swinnen. ‘Maar daar maalde ik niet om. Ik kon het geld goed gebruiken, en de stress hield me scherp. Een paar jaar eerder had ik een tijdje van de dop geleefd, en ik had gemerkt dat dat me alleen maar vadsig maakte. Ik moest hele dagen aan niks anders denken dan aan songs schrijven. Maar het enige wat ik deed, was veel te lang in mijn nest liggen, en zomaar wat aanmodderen.’

4. doorzakken in diest

Maar niet zo in de aanloop naar Royalty In Exile, dus. Toen had Swinnen zoveel energie dat hij na zijn dubbele dagtaak nog uitgebreid kon doorzakken in zijn stamcafé De Max in Diest, waar hij inspiratie opdeed voor zijn teksten. ‘Bijna alle songs op Royalty gaan over helemaalloos gaan in De Max‘, glimlacht Swinnen. ‘In Lucky Star zing ik: ‘Is it the moon or is it the sun?’. Dat heb ik me in die dagen vaak afgevraagd. En in Barkeep noem ik een paar toogvrienden van toen zelfs bij hun naam: Gilbert, Jenny en Peter, de deejay van De Max.’

En ‘het cliché van seks, drugs en rock-‘n-roll’ dan, dat ‘helemaal nergens op sloeg’?

‘Euh, ik was jong, hé.’ Veelbetekenend lachje. ‘ I was living the dream, hoe relatief die ook is in Vlaanderen. Hard Times gaat daarover. Over hoe ik me in die tijd helemaal in die droom verloor, terwijl ik al getrouwd was, en… Ik had heel veel schade in te halen, denk ik achteraf. Als puber had ik ontzettend veel last gehad van acné, en had ik nul succes gehad bij de meisjes. En toen ik dan muziek begon te maken, en eindelijk iemand was, en er zich van alle kanten vrouwen… Enfin, ik heb er nog altijd spijt van, zelfs na al die jaren.’

5. Bweurk, een slow!

Raar maar waar: The Scabs speelden Hard Times al een hele tijd live voor ze het op RoyaltyIn Exile zetten. Maar geen kat die het toen warm of koud leek te krijgen van de song die Guy Swinnens huwelijk redde, en die intussen al zeventien jaar stand houdt in DeTijdloze Honderd. ‘De eerste keren dat we het speelden, zagen we iedereen naar de toog stormen’, lacht Swinnen. ‘Wij stonden bekend als een ruige rockgroep, je zag ons publiek denken: ‘ Bweurk, een slow! Snel pinten hijsen!’ In die tijd zag je ook nog geen meisjes op onze concerten. Die kwamen er pas toen Studio Brussel Hard Times begon te draaien.’

Manager Lou Berghmans: ‘Waren The Scabs een Britse of een Amerikaanse groep geweest, dan hadden ze na Hard Times kunnen rentenieren. Maar hier geloofde niemand na de split met EMI nog in ons. Wist je dat Joe Robijns, ex-manager van De Kreuners, speciaal het platenlabeltje Smash Records oprichtte om ons te kunnen tekenen? Hij loodste ons later ook bij Play It Again Sam (PIAS) binnen, toen nog een piepkleine independent. Toen we via Smash bij hen terechtkwamen, werkte er vier man. Toen we er in 1996 mee stopten, waren dat er meer dan honderd. We werden samen groot.’

6. Met dank aan de bank

Van PIAS kregen The Scabs 1,2 miljoen ouderwetse Belgische franken om Royalty In Exile op te nemen, net genoeg voor drie opnameweken in de Brusselse Jet Studio. ‘1,2 miljoen was een behoorlijk budget voor die tijd’, aldus Swinnen. ‘Soulsister kreeg acht keer meer, maar van zulke bedragen konden wij alleen maar dromen.’

Maar gelukkig konden The Scabs als klein rockgroepje op des te meer goodwill rekenen. Van producer Werner Pensaert, bijvoorbeeld, ‘de vijfde Scab’ die later voor Live, Rammstein en zelfs U2 mocht werken. En van gastmuzikanten Jan Hautekiet, Patrick Riguelle en Beverly Jo Scott, die de songs op RoyaltyIn Exile voor een habbekrats van piano en backing vocals wilden voorzien.

Swinnen: ‘De opnames verliepen zo goed dat ik er een beetje wantrouwig van werd. Het ging precies té goed. En inderdaad: op het einde bleek dat we 100.000 frank te kort hadden om de plaat helemaal af te werken.’ ‘Bij PIAS zaten ze op droog zaad’, vult manager Lou Berghmans aan. ‘En dus reed ik naar de ASLK, waar ze ons 100.000 frank gaven in ruil voor een logootje op de achterflap van de plaat. Onze grote doorbraak kwam er met dank aan de bank, ja.’

7. Sexi Diva

En dan was het logo van de ASLK nog niet eens het vreemdste aan de hoes van Royalty In Exile. Dat waren de hoesfoto van The Scabs als middeleeuwse hovelingen, en twee namen in het dankwoord: Rusty James en Sexi (sic) Diva.

Euh, Guy?

‘De titel Royalty In Exile haalde ik uit Rumble Fish, een film van Francis Ford Coppola waar ik nogal ondersteboven van was. In een van de scènes zegt Rusty James (Matt Dillon) over Motorcycle Boy (Mickey Rourke): ‘He’s like royalty in exile’– ‘precies een koning in ballingschap’. Vandaar dat Rusty James bedankt wordt ‘voor de inspiratie’. En vandaar ook onze hoesfoto. Eerst zag ik het totaal niet zitten om ons als hovelingen te laten fotograferen, moet ik zeggen. Als ik aan iets een rot- hekel heb, dan is het wel aan verkleedpartijen. Maar voor de goede zaak liet ik me toch overhalen. Die hoes, daar is trouwens heel hard aan gewerkt. Alleen al met die lichtgevende kroon was (fotograaf) Danny Willems dagen zoet. Er was toen nog geen Photoshop, hé.’

‘Sexi Diva, dat was een travestiet waar (regisseur) Julien Vrebos mee kwam aanzetten toen we de clip van Hard Times maakten. Ook dát zag ik eerlijk gezegd niet zitten, een travestiet in een clip van The Scabs. Veel te highbrow, en ’t was nog eens een ontzettend mottige travestiet ook. Maar helaas was het dát, of geen clip.’

8. Niet eens dronken

Mottige travestiet of niet: met Hard Times promoveerden The Scabs van undergroundgroepje tot hitmachine, al hadden ze het daar zelf een beetje moeilijk mee. Guy Swinnen: ‘Na een jaar kregen we een telefoon van PIAS: dat we 25.000 exemplaren van Royalty verkocht hadden, genoeg voor een gouden plaat. Maar daar waren we aanvankelijk helemaal niet blij mee, daar schaamden we ons zelfs een beetje voor. In die tijd mocht een rockgroep dat soort cijfers nog niet halen, hé. Gouden platen, dat was iets voor Soulsister en The Radios. Dat was compleet uncool.’

Had Herman Brusselmans de bui al voelen hangen toen hij de perstekst voor Royalty In Exile in zijn tekstverwerker ramde? Het lijkt erop van wel. ‘Wie een kwaad woord over The Scabs vertelt, die krijgt met mij te doen, en dat zeg ik niet zomaar’, luidde de laatste paragraaf van de toen nog mooie jonge, en wilde God van de Vlaamse Letteren. ‘En wie in Vlaanderen, in de jaren 90, van plan is om een betere rockelpee dan Royalty In Exile te maken, die mag nu al beginnen wanhopen. Ik ben zeer blij dat Royalty In Exile simpelweg een mijlpaal is, en ik ben op dit moment niet eens dronken.’

9. Goud op bestelling

‘Na Royalty werd alles anders’, kijkt Guy Swinnen zeventien jaar na datum terug. ‘Plots had iedereen een mening over The Scabs. En plots moesten we targets halen. ‘Een nummeréénhit schrijven.’ ‘Goud halen in voorverkoop.’ ‘Een doorbraak forceren in het buitenland.’ En daarmee was de lol er definitief af.

Jumping The Tracks, de opvolger van Royalty In Exile, háálde ook goud in voorverkoop. Net als Dog Days Are Over, een plaat waar producer Mike Vernon van David Bowie en Fleetwood Mac voor achter de knoppen ging zitten. Maar binnen The Scabs hadden drank, drugs en vooral ego’s intussen lelijk huis gehouden. In 1994 stapte gitarist Willy Willy op, ‘omdat het eens zo fiere slagschip stuurloos geworden was’. En in 1996 legde Swinnen ook de rest van de groep voor anker.

‘De eerste jaren na The Scabs waren verschrikkelijk moeilijk’, geeft hij toe. ‘Ook omdat het bon ton werd om een beetje meewarig over ons te doen. De dingen die over ons werden geschreven, dat we geen Engels konden, en dat we poseurs waren en zo… Dat deed pijn, zeker omdat we ons hart en onze ziel in The Scabs hadden gelegd.’

10. Travesty in Exile

Maar dankzij de Rewind-concertreeks krijgen The Scabs nu dus eindelijk eerherstel. En hoe! Toen bekend raakte dat ze Royalty In Exile nog één keer live wilden spelen in hun oorspronkelijke bezetting, was de vraag naar tickets zo groot, dat ze de Ancienne Belgique drie keer uitverkochten. Enkel dEUS en Ozark Henry deden hen dat voor, en die waren daarvoor geen elf jaar weg geweest. ‘Ik kan het nog altijd niet echt geloven’, glundert Swinnen. ‘Ik had er geen idee van dat we na al die jaren voor zoveel mensen nog altijd iets betekenden. Dat doet ontzettend veel deugd, ja.’

Ter gelegenheid van de Rewind-concerten werd Royalty In Exile ook opnieuw uitgebracht in een geremasterde versie. Het logo van de ASLK is intussen van de hoes verdwenen, maar er zit wel een dvd bij met vier videoclips, een documentaire over The Scabs uit 1992 én beelden van hun concert op Marktrock in 1989. ‘De videoclip van Hard Times staat er niet op, nee’, lacht Guy Swinnen. ‘Lelijke travestieten worden er met de jaren niet mooier op, heb ik moeten vaststellen. En zelfs aan wansmaak zijn grenzen.’ (lacht)

‘REWIND: THE SCABS PLAY ROYALTY IN EXILE’

7, 8 en 9/9 – Ancienne Belgique. Alle concerten zijn uitverkocht

‘Royalty In Exile Special Edition’ Remastered cd + dvd. Uit bij PIAS

FOCUSTRAKTEERT

Met tien exemplaren van de Special Edition van ‘Royalty In Exile’. Zie pagina 5.

Door Van Driessche l Foto Koen Bauters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content