‘Ik heb altijd al een voorliefde gehad voor schoenen, en dan vooral botjes. Zo van die jaren 70- en 80-laarsjes die nu weer hip zijn. Mij is het niet om die hipheid te doen, ik verzamel ze trouwens al van voor ze ermee naar je hoofd gooiden in tweedehandswinkels. Ik ben nogal perfectionistisch als het op kledij aankomt: altijd streven naar de perfecte combinatie: het juiste rokje met de best passende botjes en bijbehorende accessoires. Qua kleuren en stijl moet alles naadloos bij elkaar passen.’

‘Hoe dat komt? Mjin mama staat sinds een jaar of tien met een kraampje op de rommelmarkt bij Sint-Jacobs in Gent, waar ze tweedehandskleren en -schoenen verkoopt. Op een dag heb ik haar gevraagd: ‘Als je een paar schone laarsjes ziet, hou ze dan opzij voor mij.’ En dat doet ze nog steeds. Er zitten soms waanzinnige exemplaren bij waarvoor je in de winkel zeker zestig euro neerlegt. Zelf schuim ik ze niet af, die second hand-shops. Uit principe: Ik vind dat men veel te veel geld durft vragen voor schoenen waarvan je de kwaliteit niet eens kent. En bovendien: mijn moeder verkoopt dat soort schoenen voor vijf euro!’

‘Ondertussen heb ik meer dan vijfentwintig paar botjes, meer dan de helft heb ik van mijn mama gekregen. Neen, ik draag ze niet allemaal. Omdat ze niet makkelijk zitten of omdat ze gewoon te klein zijn. Maar ze wegdoen lukt me niet. Ik blijf maar hopen dat ik er op een dag toch in kan. Of ik tracht ze uit te rekken, door er natte vodden in te stoppen.’

‘Ik draag liefst ‘platte’ botjes omdat ik quasi iedere dag achter een drumstel zit. Om comfortabel te kunnen drummen mogen mijn schoenen absoluut geen hoge, puntige hielen hebben. Mijn moeder weet dat en houdt er rekening mee tijdens haar zoektochten. In mijn vrije tijd durf ik me de laatste tijd wel wagen aan hoge hakken. Ik heb lang gedacht dat ik er nooit op zou kunnen lopen, maar oefening baart kunst. Mijn vriendinnen konden me overhalen, ze hebben me duidelijk gemaakt dat op hakken lopen helemaal niet zo lastig is. Sinds ik een vriendje heb van bijna twee meter lang, zijn ze trouwens superhandig want ik ben maar één meter zeventig. Zo staan we toch op iets gelijkere hoogte.’

‘Mijn collectie bestaat uit verschillende categorieën. ‘De mooiste’, ‘de gemakkelijkste’, ‘de net iets specialere’ en de categorie ‘die ik nooit draag’. De mooiste zijn zonder twijfel mijn spierwitte botjes met een klein hakje. Maar ik draag ze niet zo veel, daarvoor zijn ze te opvallend en bovendien zitten ze niet echt comfortabel. Eigenlijk zijn ze net iets te klein, alle natte doeken ten spijt. In de ‘gemakkelijkste’-categorie heb ik vier paar zwarte laarsjes die het perfecte drumschoeisel zijn en ze passen op heel veel van mijn rokjes en broeken. Mijn favoriete ‘net iets specialere’ kreeg ik cadeau van Tine Reymer, zelf een verwoed schoenenfetisjist. Het is een paar roze, heel platte laarsjes met een strikje rond de enkel. Bij Billie King zijn we trouwens alle vijf verzot op schoenen. En Tine deelt van tijd tot tijd schoeisel uit. Misschien begin ik de mooie botjes uit mijn categorie ‘die ik nooit draag’ ook ooit uit te delen op een van onze repetities.

‘Eigenlijk heb ik nog een categorie: ‘de meest ultieme’. Maar die is helaas nog leeg. Al heel lang ben ik op zoek naar volledig goudkleurige laarsjes die makkelijk zitten, zodat ik ermee kan drummen. Voor het glamourgehalte op het podium zouden ze perfect zijn. En ooit zal ik ze vinden.’

Isolde Lasoen is drummer bij Daan en Billie King.

Johanna Vlaminck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content