‘IN MOLENBEEK HEBBEN AGENTEN ME AL MEERMAALS TEGEN DE GROND GESMAKT’

© Carmen De Vos

Hier had een fijn gesprek moeten staan met de regisseur van Dode hoek, over een Antwerpse politiecommissaris die overstapt naar een extreemrechtse partij. Maar tijdens de opnames troffen bomaanslagen de stad van Nabil Ben Yadir en werd de meest gezochte terrorist gearresteerd in zijn Molenbeek. En dat laat littekens na.

‘Ik heb jaren bij Volkswagen Vorst aan de band gewerkt. Elke dag opnieuw moest ik hetzelfde stuk monteren. Sindsdien weet ik dat ik nooit meer hetzelfde wil doen. Tant pisals ik daardoor op mijn bek ga.’ Nabil Ben Yadir weet heel goed waarom de drie films die hij tot nog toe regisseerde zo weinig op elkaar lijken. De autodidact brak in 2009 door met Les Barons, een gelaagde komedie over een stel leeglopers in Molenbeek. In 2013 liet hij in het Élysée aan president François Hollande La marche zien, zijn Franse roadmovie over een geweldloze mars tegen racisme in 1983. En volgende week komt Dode hoek in de zalen, een Vlaamse noir met Peter Van Den Begin als een zerotolerancecommissaris die, omdat hij ‘het land wil schoonvegen’, de politie inruilt voor de extreemrechtse partij van Jan Decleir.

Dode hoek is een opeenvolging van uitdagingen’, zegt de regisseur terwijl hij van zijn koffie nipt in een van de hippe cafés in de Brusselse Dansaertstraat. ‘Regisseren in een taal die de mijne niet is. Met Franstalig geld een Vlaamse film draaien. Zelf producent spelen. Een genrefilm maken. Dat genre naar een hoger niveau proberen te tillen. In de dode hoek van Dode hoek een politieke boodschap of reflectie verbergen. Mijn grote broer trok na één scène al een vies gezicht. Hij kent vooral mijn vrolijke kant, en nu vraag ik de kijker om bijna twee uur lang een afschuwelijk, duister personage te volgen.’

Zijnde de extreemrechtse flik slash politicus Jan Verbeeck. Waarom gaf je die rol aan Peter Van Den Begin?

NABIL BEN YADIR: Het is blijkbaar een trend om overal mooie jongens op te voeren, maar daar heb ik een hekel aan. Mijn vrienden werden bang toen ik hun foto’s van Peter liet zien. Hij heeft het postuur van het soort politieman met wie je in Brussel liever geen hommeles krijgt. Peter was me opgevallen in de serie Matroesjka’s. Ik kon toen niet geloven dat diezelfde man in de tv-show Debby & Nancy een travestiet speelde. Ik hou van echte performers, van acteurs die alles aankunnen: van tragiek tot clownerie.

‘Wat is erger: een junkie of een Waal? Een Waal natuurlijk. Van een verslaving kun je nog afraken’, grapt Jan Verbeeck terwijl hij onderweg is naar Charleroi. Moest dat?

BEN YADIR: Ik ben zo. Zelfs wanneer het water ons aan de lippen staat, zal ik nog een grap bedenken. Uiteraard is die grap er zwaar over. Maar hij past wel bij het personage. Interessant is dat je om die grap moet lachen, ook al wil je dat niet. Ik hou van humor op heel onverwachte momenten, uit de mond van een gruwelijk personage. Zo kan de kijker even op adem komen. En het maakt van een weerzinwekkend personage iemand die ook vervaarlijk menselijk is.

Je was destijds heel fier dat Molenbeek door het succes van Les Barons in de cultuurpagina’s en niet in de nieuwspagina’s van de kranten werd vermeld. In november 2015 raakte echter bekend dat de terroristische aanslagen in Parijs in Molenbeek beraamd waren. Molenbeek viel ten prooi aan de wereldpers.

BEN YADIR: Dat was hallucinant. Je denkt dat je een huis van steen gebouwd hebt en dan valt het als een kaartenhuis ineen. Al het positieve werk was op slag weg. Ik moet en zal Molenbeek opnieuw op de cultuurpagina’s krijgen. Dat is mijn levensdoel. Ik ga er met échte mensen Les Baronnes draaien: een komedie op z’n Italiaans die al die dramatische gebeurtenissen ter sprake brengt. Ik ga op de moeders focussen. Zíj moeten de macht grijpen. Niet de vaders maar de moeders zijn de oplossing. Ik liep al langer met dit idee rond, maar nu is het een urgentie geworden. Het enige voordeel is dat ze Molenbeek nu overal kennen. Als ik in Parijs vertel dat ik een project in Molenbeek heb, zeggen ze meteen: ‘Doen, doen, doen!’

Tijdens de opnames van Dode hoek werd Brussel zelf opgeschrikt door terreuraanslagen.

BEN YADIR: En een paar dagen daarvoor werd Salah Abdeslam opgepakt in Molenbeek, in de wijk waar ik vroeger woonde. Het was alsof het bij mij thuis gebeurde. Ik begrijp het nog altijd niet. Toen ik wakker werd, waren de aanslagen al gebeurd. Ik was in Antwerpen blijven slapen. Zoals iedereen dacht ik: ‘Nee toch, ze zijn tot hier geraakt.’ Maar ook: ‘Waar is mijn moeder?’ ‘Waar is mijn broer, die voor de MIVB werkt?’ Eén station verder dan Maalbeek, bleek achteraf. Mijn broers, mijn vrienden, iedereen die ik ken, neemt de metro. Gewezen metrobestuurder Mohamed El Bachiri, die zijn vrouw verloor bij de aanslagen en opriep tot een jihad van liefde, is een vriend van mijn broer en woont vlak bij mijn moeder. Die aanslag heeft mij en mijn onmiddellijke omgeving enorm beïnvloed.

Kun je daar een concreet voorbeeld van geven?

BEN YADIR: Ik woon tegenwoordig in het centrum maar zoek mijn moeder nog vaak op. Omdat ik van sport hou, lóópik naar Molenbeek. Al meer dan eens ben ik daar in mijn loopuitrusting tegen de grond gesmakt door krachtpatsers in burgerkledij die politieagenten met een Vlaams accent bleken te zijn. Godzijdank herkende een van hen mij. ‘Wat doe je hier?’ ‘Ik kan wat lichaamsbeweging gebruiken, ik ben op weg naar mijn oude wijk.’ ‘Een goeie raad: in Brussel loop je zoveel je wilt, maar hier wandel je.’ Ik begrijp dat wel. Er zijn ergeredingen. En tochis het vervelend.

Je hebt de opnames van Dode hoek niet stilgelegd. Meteen na de aanslagen moest je je bezighouden met camerabewegingen en acteerprestaties. Lukte dat?

BEN YADIR: Het was keihard.Zoals iedereen heb ik me verschrikkelijk machteloos en nutteloos gevoeld. Normaal gezien, menselijk gezien, zou ik gezegd hebben: ‘Fuck off, ik kap ermee. Ik wil bij mijn familie zijn en met vrienden praten.’ Ik had nood aan een pauze. Maar dat kon niet. Ik ben ook producent, ik weet dat elke minuut geld kost en dat een hele ploeg van mij afhankelijk is. We hebben dus doorgezet. Dat gaat volledig tegen mijn opvoeding en mijn natuur in. Je gaat niet door alsof er niets is gebeurd.

Schrok je van jezelf?

BEN YADIR: Ik wist al een tijdje dat ik zelf géén baron(de geuzennaam van de hangjongeren in Les Barons, nvdr.) meer was, maar na de aanslagen werd ik met mijn neus op de feiten gedrukt. De oude Nabil zou met de film gekapt hebben. Desnoods door de dokter om een medisch attest te vragen. Die vrijheid heb ik niet meer.

Heb je als bekende Molenbekenaar veel lastige vragen over je gemeente moeten beantwoorden?

BEN YADIR: Man, het lijkt wel alsof ik een T-shirt draag met het opschrift: ‘Voor al uw vragen over Molenbeek, één adres.’ Mensen doen alsof ik alles over Molenbeek weet. Ik begrijp wel dat ik in het diepe Vlaanderen op Molenbeek aangesproken word: mensen hebben nood aan referenties. Maar ik ben de burgemeester van Molenbeek niet. Na de aanslagen had ik elke dag in meerdere tv-journaals en nieuwsprogramma’s kunnen komen. Journalisten van over de hele wereld – van TheWashington Post, The New York Times – hebben me wekenlang gesméékt om hen door Molenbeek te gidsen. Ik heb dat geweigerd. Ik heb maar in één interview mijn visie op de feiten gegeven. Hoe minder je praat, hoe beter men luistert. Ik heb geweigerd om van de situatie te profiteren. Ik moest wel: ik heb spreekbuizen altijd bestreden. Hoe kan één iemand nu beweren dat hij voor heel Molenbeek of Brussel spreekt?

Je had na Dode hoek alsnog de handdoek in de ring kunnen gooien.

BEN YADIR: Suggereer jij nu dat ik in Afrika bomen moest gaan planten?

Nee, ik wil gewoon weten hoe je dat gevoel van onmacht en over de futiliteit van film overwon.

BEN YADIR: Indien mijn films vrijblijvend zouden zijn en geen achterliggende boodschap zouden hebben, dan zou ik nu in de rats zitten. Dan zou ik mezelf vandaag zwáár in vraag moeten stellen. Maar Dode hoek is geen gratuite komedie. Het is een film met een fond. Ik nodig de kijker uit om na te denken, en die kan daar al dan niet op ingaan. Maar ik hoop wel op debat. Uiteraard red je daar de wereld niet mee. Waar ik me wel goed bij voel, is dat ik samen met Adil El Arbi en Bilall Fallah, de regisseurs van Black, mensen van de straat pluk om hen films te laten maken. Mijn nieuwe productiehuis, 1080 Films – 1080 is het postnummer van Molenbeek – is er niet enkel voor mezelf, maar ook voor mensen die anders geen toegang hebben tot de filmwereld en de drang voelen om een film over het hier en nu te maken. We willen de deuren openzetten voor mensen met ideeën. Meer is niet nodig. Energie en creativiteit zijn er genoeg.

Je bent niet verplicht, hoor, om je te engageren.

BEN YADIR: Niemand kan me tot iets verplichten. Dat is iets tussen ik en mij. Ik wíldat doen. Omdat ik zo ben. Omdat ik zo opgevoed ben. Omdat ik geloof dat de wereld niet werkt als je niet solidair bent, als je niet een beetje wilt géven.

Adil El Arbi speelt een cafébaas in Dode hoek. Welke band heb je met hem?

BEN YADIR: Ik ben zo’n beetje de grote broer van Adil en Bilall. Ze zijn me komen opzoeken toen ze nog op de filmschool zaten, en ze hebben me met de camera gevolgd toen Les Barons uitkwam. Ik heb hen aan de nodige contacten geholpen om hun eerste langspeelfilm, Image, en Black in Molenbeek te draaien. Toen hun contract voor de nieuwe Beverly Hills Cop getekend was, belden ze me om vier uur ’s ochtends wakker. Die mannen barsten van de energie. Ik produceer en schrijf mee aan het scenario van Patser,hun volgende Belgische film. We gaan dit jaar nog draaien. We hebben ook gezamenlijke projecten in Amerika en we plannen een Franse film. Adil speelt mee in Dode hoek. Mijn cameraman was Robrecht Heyvaert, die ook Black gefilmd heeft. Ik heb ook met Soufiane Chilah gewerkt, de acteur uit Black. Er is geen officiële band, maar we cirkelen om elkaar heen. We vormen een collectief zonder echt een collectief te vormen. Wij noemen onszelf soms ‘Drerries United’, les Barons, maar dan verenigd.

Ook met Erik Van Looy heb je een band. Voor Les Barons leende je de hoofdrolspeler en de cameraman van De zaak Alzheimer: Jan Decleir en Danny Elzen. Jullie hebben straks allebei een politieke thriller in de bioscoop en je was figurant in Shades, zijn film met Mickey Rourke. Hoe kwam je dáárbij?

BEN YADIR: Lang verhaal. Ik ben mecanicien van opleiding. Met dat diploma mocht ik niet binnen op een filmschool. Ik vond dat destijds hoogst onrechtvaardig en discriminerend. Vandaag ben ik blij dat ik niet naar de filmschool geweest ben. Ik doe geen dingen omdat het me zo geleerd is of omdat het zo hoort. Soms fronsen mensen hun wenkbauwen wanneer ik dat zeg. Maar er is geen filmgod die dit camerastandpunt of die methode oplegt. Je mag de regels zelf bepalen. Zolang het maar werkt. Mijn referenties kwamen uit de populaire cinema. In een vorig interview met jou vertelde ik nog dat ik dacht dat Truffaut een chocolademerk was. Die quote staat op Wikipedia en élke Franse journalist legt ze me tijdens élk interview voor.

Sorry daarvoor. Maar wat heeft dat te maken met figureren voor Van Looy?

BEN YADIR: De filmwereld was toen heel gesloten. Het internet stond nog in zijn kinderschoenen en Facebook bestond nog niet. Gsm’s waren voor de rijken. Ik droomde ervan om films te maken en figureren was de enige manier waarop ik een regisseur of producent kon benaderen. Ik heb Gène Bervoets, die nu een gastrol speelt in Dode hoek, toen beloofd dat ik hem ooit een rol zou geven. ‘Met plezier’, zei hij. Allicht om me te kalmeren: ik was toen even druk als Adil en Bilall nu. Erik Van Looy, de rust zelve, waarschuwde me dat het niet gemakkelijk zou worden, maar dat ik moest doorzetten als ik ooit zelf films wilde maken. Na mijn optreden als figurant heb ik nog zes dagen ongevraagd op de set rondgehangen. Ik schonk de mensen koffie in, en niemand stelde zich daar vragen bij. Mickey Rourke liep daar nochtans rond. Ik gaf mijn ogen goed de kost en leerde hoe je een film maakt. Misschien moet ik eens een scenario schrijven voor Erik Van Looy. Topentertainment mét een boodschap. (lacht)

Daarnet zei je dat er een boodschap verborgen zit in de dode hoek van Dode hoek. Een tip van de sluier? De extreemrechtse personages van Peter Van Den Begin en Jan Decleir bepleiten een fascistoïde wet die de vrijheden inperkt maar de mensen een langer leven belooft.

BEN YADIR: De film neemt populisme in het vizier. Beide personages stellen de demagogische vraag: vindt u dat alles goed gaat in dit land? Op Charles Michel na vindt niemand dat. De vraag die we ons moeten stellen, zegt Jan Verbeeck, is: willen we langer leven, maar met minder vrijheid? Voor de aanslagen zouden veel mensen daarop ‘neen’ geantwoord hebben. Vandaag piept men anders. Zelfs de mensen met een straatcultuur verkiezen een langer leven met minder vrijheid. Maar wat als er straks een avondklok of zo wordt ingesteld? We zullen pas beseffen dat we belangrijke vrijheden kwijt zijn als het te laat is. Dát is de dode hoek van Dode hoek.

Hebben de aanslagen ons er niet aan herinnerd dat de veiligheid van de burgers garanderen een van de belangrijkste taken van de overheid is?

BEN YADIR: Er is écht gevaar. Veiligheid mag een prioriteit zijn, dat spreekt voor zich. Het probleem is dat veiligheid een abstract begrip is dat heel breed geïnterpreteerd wordt. (hij wijst naar buiten) Neem nu dat jongetje dat de straat wil oversteken. Mag ik ‘om zijn veiligheid te garanderen’ deze deur openbreken, dit café onteigenen en vijf obers op straat zetten? Voor politici is ‘veiligheid’ een toverwoord dat hen toestaat om alles te doen wat ze willen. We slikken op dit moment alles als het over onze veiligheid gaat. Uit angst heeft de Amerikaan de Patriot Act geslikt. We zijn dezelfde fout aan het maken. Als we niet opletten, draait Michael Moore straks een documentaire over Europa en komt hij tot de conclusie dat het in Amerika toch wel beter gaat.

DODE HOEK

Vanaf 25/1 in de bioscoop.

Door Niels Ruëll – Foto’s Carmen De Vos

‘De handdoek in de ring gooien na de aanslagen in Brussel? Wat kon ik dan doen? In Afrika bomen gaan planten?’

‘Het lijkt soms wel alsof ik een T-shirt draag met het opschrift: “Voor al uw vragen over Molenbeek, één adres.”‘

‘Misschien moet ik eens een scenario schrijven voor Erik Van Looy. Topentertainment mét een boodschap.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content