‘Ik wilde even van de televisie weg.Op den duur leek het alsof ik vlees in een worstenmachine aan het stoppen was.’ En dus heeft documentairemaker Louis Theroux een boek geschreven. Maar wees gerust: hij is nog altijd gefascineerd door de vreemdste exemplaren van de menselijke soort.

Wie aan Louis Theroux denkt, ziet meteen zijn typische blik voor zich. De mengeling van verbazing en lichte ontzetting die uit zijn ogen spreekt als een geïnterviewde een of andere bizarre theorie uit de doeken doet. Over buitenaardse wezens die de aarde willen veroveren bijvoorbeeld, of over hoe de Verenigde Naties het Amerikaanse volk onder de knoet houden. We kunnen ons voorstellen dat Theroux die blik heel vaak heeft moeten bovenhalen tijdens de research voor zijn boek The Call of The Weird, nu vertaald als Reizen door de Subculturen van Amerika. Daarin zoekt de documentairemaker de mensen op die hij in de afgelopen jaren voor de camera heeft gehaald, om te zien wat er van hen geworden is. Nazihuismoeder April en haar dochtertjes Lamb en Lynx, die zo mooi over een hakenkruis konden hinkelen, ufo-jager Thor Templar, die beweerde dat hij eigenhandig tien buitenaardse wezens had omgebracht, en pornoster tegen wil en dank JJ Michaels: allemaal zijn ze van de partij. Met het boek bewijst Louis Theroux, de zoon van roman- en reisverhalenschrijver Paul Theroux, dat hij niet alleen als tv-maker scherpzinnig en grappig kan zijn, maar ook als schrijver.

Theroux schreef The Call of the Weird in 2005. Sindsdien heeft hij zich weer helemaal op zijn televisiewerk toegelegd. Getuige daarvan de documentaires over plastische chirurgie of over de streng bewaakte gevangenis van San Quentin, die onlangs nog op Canvas te zien waren. Maar in een café vlak bij een kantoorgebouw van de BBC in Londen haalt hij met plezier herinneringen op aan zijn reis door de VS.

Waarom ben je aan dit boek begonnen?

LOUIS THEROUX: Waar ik precies naar op zoek was, weet ik niet. Ik voelde gewoon de drang om die reis te ondernemen en terug te keren naar de mensen die ik vroeger ontmoet had. Ik ben iemand die op een bijna obsessieve manier rond een probleem kan blijven cirkelen, en ik zat nog met een hoop vragen die we in de documentaires niet hadden beantwoord. Zo wist ik nog altijd niet waarom iemand gelooft dat hij met buitenaardse wezens kan praten, of hoe iemand voor zichzelf kan rechtvaardigen dat hij een pooier is. Dat wilde ik achterhalen. Maar gaandeweg begon ik me ook af te vragen waarom ik er zo op gebrand was om die antwoorden te vinden. Die mensen hoeven hun bestaan tegenover mij toch niet te rechtvaardigen? En zo werd mijn reis tegelijk een zoektocht naar mezelf.

In de inleiding schrijf je dat je de reis zag als ‘een referendum over mijn methodes, gestemd door mijn vroegere onderwerpen’.

THEROUX: Ik denk dat ik probeerde uit te zoeken wat voor een journalist en ook wat voor een mens ik ben. Ik zat met een schuldgevoel over de programma’s die ik gemaakt had, en ik wilde weten of dat terecht was. Op dat vlak was een van de frappantste ontmoetingen die met Hayley, een prostituee die ik had leren kennen toen we een documentaire over een bordeel in Nevada maakten. Ondertussen is ze uit het vak gestapt. Toen ik haar terugzag, wilde ze het helemaal niet meer over haar verleden hebben. Zij wilde uitgaan en plezier maken, terwijl ik een antwoord zocht op de vragen die ik haar wou stellen. En dus moest ik me als haar vriend voordoen, hoewel ik dat helemaal niet was.

‘Prostituees en journalisten hebben gemeen dat ze allebei professionele manipulators zijn’, schrijf je.

THEROUX: Dat klopt toch? Alle journalistiek is op een manier oneerlijk, omdat je een relatie opbouwt met de mensen die je interviewt, een soort van intimiteit creëert die maar duurt tot je werk klaar is.

En wat was de uitslag van het referendum?

THEROUX: Eigenlijk waren de meeste mensen die ik terugzag heel positief, op enkele uitzonderingen na. Ik besef nu ook dat veel mensen die op tv komen perfect weten wat ze kunnen verwachten en ook bereid zijn om het spelletje mee te spelen. Misschien heb ik het dus allemaal wat te ernstig genomen.

Was het een groot verschil om zonder cameraploeg bij mensen over de vloer te komen?

THEROUX: Een heel groot verschil. Het was veel moeilijker om interviews los te krijgen, en dat vond ik heel ontnuchterend. Als ik ergens heen ga met een tv-ploeg, dan beeld ik me altijd in dat mensen met mij spreken omdat ze mij graag hebben. Maar eigenlijk komt dat dus voor een groot deel door de accreditatie van de BBC die ik rond mijn nek heb hangen. Wellicht waren mijn ontmoetingen zonder cameraploeg dan ook eerlijker. Het boek is daardoor genuanceerder dan de documentaires, en minder opgewekt.

Denk je dat het gevaarlijker was in je eentje?

THEROUX: Zo voelde het wel aan. Als ik een documentaire maak, gaan er altijd zowat vijf mensen mee en de BBC heeft een erg streng veiligheidsprotocol. Alleen ben je natuurlijk kwetsbaarder. Als ze je dan vlak voor je naar een samenkomst van neonazi’s vertrekt, zeggen dat je er een beetje Joods uitziet – wat dat ook moge betekenen – moet je toch even slikken. Maar ik wil ook niet overdrijven, want het is natuurlijk niet alsof ik naar Irak of Somalië geweest ben, hé.

Voor een van je meest recente documentaires, over de jachtindustrie in Afrika, interviewde je een man die dieren kweekt om tegen betaling te laten afschieten. Het was duidelijk dat je hem enorm op de zenuwen werkte. Was er toen geen cameraploeg bij geweest…

THEROUX: Dan had hij me op mijn gezicht geslagen? Dat dacht ik ook toen ik hem rood zag aanlopen. Gelukkig kalmeerde hij daarna weer. Zonder cameraploeg in mijn buurt had hij me wellicht aangevallen, maar ook met een crew is het niet altijd even veilig. We hebben nu net twee nieuwe documentaires gemaakt, een over de achterbuurten van Philadelphia en een over Johannesburg. Vooral die over Johannesburg was zenuwslopend, omdat de media in de townships als de vijand beschouwd worden. Bovendien waren wij allemaal blank, en daardoor voelden we ons natuurlijk nog kwetsbaarder. Op een bepaald moment waren we aan het filmen op een plaats waar mensen samenkwamen om een man te stenigen. In die grimmige sfeer hadden die zich zo tegen ons kunnen keren.

Je hebt een jaar vrijaf genomen om een boek te schrijven. Had je die rustperiode nodig?

THEROUX: Ja. Ik wilde even weg van de televisie. Ik begon te vrezen dat ik mezelf zou gaan herhalen. Op den duur leek het alsof ik gewoon meer vlees in een worstenmachine aan het stoppen was. Bovendien had ik het gevoel dat ik zelf te zichtbaar was geworden voor het soort televisie dat ik wilde maken. De media kregen plotseling interesse in mijn privéleven, er verschenen af en toe wilde verhalen in de krant. Niet dat ik net als Robbie Williams was en er fotografen voor mijn deur kampeerden, maar ik had toch het gevoel dat ik te veel bekeken werd. Ik maak documentaires om te kunnen binnendringen in een wereld waar ik benieuwd naar ben. Niet om zelf in de kijker te lopen.

Nochtans gaan veel documentaires ook voor een deel over jezelf: over Louis Theroux die plastische chirurgie ondergaat of die gaat jagen in Afrika…

THEROUX: Zoiets onthult niet veel over wie ik echt ben. Die documentaires gaan niet over mijn privéleven. Als ik mijn vet laat wegzuigen, is dat in de eerste plaats een manier om het onderwerp plastische chirurgie van een andere kant te bekijken door er zelf aan deel te nemen. Maar eerlijk gezegd is dat niet mijn favoriete manier van werken. Hoe minder ik zelf moet doen, hoe beter het programma is. De documentaire over de gevangenis van San Quentin was bijvoorbeeld heel aangenaam om te maken, net als die over de familie Phelps (een uiterst extreme Amerikaanse sekte die gaat betogen op de begrafenissen van soldaten die in Irak gesneuveld zijn, omdat ze geloven dat hun dood een straf is van God vanwege de lakse houding in de VS tegen homoseksualiteit; nvdr). Omdat ik daar gewoon vragen stelde en niets raars hoefde te doen.

De onderwerpen waarover je de laatste jaren films maakt, zoals Las Vegas, plastische chirurgie of San Quentin, lijken iets ernstiger dan vroeger. Heb je met dit boek een periode afgesloten?

THEROUX: Dat klopt. Natuurlijk ben ik ook volwassen geworden. Ik maak al sinds mijn 23e reportages over allerhande excentriekelingen, en het is dus niet meer dan normaal dat ik op mijn 38e zin heb om mijn tanden in iets anders te zetten. Mijn recente documentaires gaan wel nog altijd over mensen die zich bizar gedragen, alleen wordt hun gedrag veroorzaakt door de maatschappij zelf. Een mensenmassa die iemand wil lynchen in Johannesburg of een kind dat zonder reden neergeschoten wordt in de straten van Philadelphia, dat is eigenlijk veel vreemder dan iemand die gelooft dat er op een dag aliens op bezoek zullen komen.

Vond je het eigenlijk leuk om een boek te schrijven?

THEROUX: Om eerlijk te zijn: niet echt. Als je aan een documentaire bezig bent, werk je samen met zes of zeven mensen. Om een boek te schrijven, ben je helemaal alleen. Ik had soms het gevoel dat ik Rocky was, die voortdurend een trap op en af moest lopen. Het onderwerp maakte het er ook niet gemakkelijker op: hoe langer ik ermee bezig was, hoe persoonlijker het boek werd en hoe meer het over mijn eigen motivatie ging.

Heb je veel advies gekregen van je vader?

THEROUX: Veel te veel. (lacht) Mijn vader houdt ervan om advies te geven. Hij is een echte advice-oholic. Op het einde moest ik zeggen: ‘Pa, stop ermee. Ik weet het ondertussen al.’ Maar hij was heel erg blij, ook omdat hij me altijd heeft aangemoedigd om te schrijven. Toen ik zeventien was, zei hij: ‘Jij bent een schrijver. Ik zie dat.’ En sindsdien heeft hij me om de zes maanden gevraagd wanneer ik eindelijk een boek zou gaan schrijven.

Dat is dan nu opgelost.

THEROUX: Ja, alleen vraagt hij nu wanneer ik nog eens een boek ga schrijven. (Lacht)

Louis Theroux, Reizen door de subculturen van Amerika, De Arbeiderspers, 256 blz.

Dit is een ingekorte versie van het interview met Louis Theroux in Boek08, de boekenspecial van Knack die vanaf 5/11 voor euro5 in de winkels ligt.

Door Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content