Nicolas Cage als The Bad Lieutenant in een regie van Werner Herzog? Op papier lijkt het een hallucinante grap, maar op pellicule blijkt het een heerlijk geflipte flikkenfilm. Herr Herzog over Bad Lieutenant: Port of Call – New Orleans. ‘Zoals gebruikelijk deed ik maar wat.’

Met een allegaartje aan corrupte flikken op speed, leguanen, alligators én Val Kilmer kan geen onverlaat beweren dat Werner Herzogs Bad Lieutenant geen vreemde beestjes bevat. Het resultaat? Een curieuze, maar onderhoudende mix van Hollywoodclichés en herzogiaanse gekte.

Nochtans heeft de heerlijk excentrieke Duitse beeldenstormer – 67 intussen – weinig gesleuteld aan het basisconcept van Abel Ferrara’s originele film. Ook deze prent draait immers om de lotgevallen van een gekwelde flik die zijn diensturen het liefst neukend, snuivend en gokkend doorbrengt. Enkele nuances: mijnheer de luitenant loopt deze keer mank van de rugpijn, heeft een knipperlichtrelatie met hoertje Eva Mendes én moet tussendoor de moord op enkele immigranten zien op te lossen.

De rondwandelende apotheek van dienst is niet Harvey Keitel, zoals in Ferrara’s door coke en katholieke schuldcomplexen voortgedreven cultklassieker uit 1992, maar wel Nicolas Cage. Die zet misschien wel zijn meest trippy vertolking neer sinds Wild at Heart en kiepert zo mogelijk nog meer drugs en drank naar binnen dan in Leaving Las Vegas.

Bovendien is er nóg een hemelsbreed verschil. Zo speelt de variant – of ‘verkrachting’ zoals de misnoegde Ferrara de film noemt – zich niet af in grootstad New York, maar in het door de orkaan Katrina platgewalste New Orleans. Schrik dus niet wanneer je Cage en co door ondergelopen panden en verwoeste huizen ziet waggelen, of wanneer er plots een cajunmuziekje te horen is en een leguaan door het beeld floept.

Wat begint als een klassieke flikkenfilm – nu ja – muteert aldus grijnslachend tot een typische Herzogprent. De man wordt sinds zijn succesdocumentaire Grizzly Man (2005) dan wel ook door Hollywood omarmd, wie klassiekers als Aguirre, der Zorn Gottes (1972), Jeder für Sich und Gott gegen Alle (1974) of Fitzcarraldo (1982) heeft gezien, weet wat dat betekent: een film die balanceert op de grens tussen zin en waanzin en de meest extreme oorden en karakters opzoekt.

Voor alle duidelijkheid. Je film is geen remake, maar een variant.

Werner Herzog: (Knikt) Behalve de titel is er geen enkel verband. Ik heb de film van Abel Ferrara zelfs nooit gezien. Ik bekijk sowieso weinig films. Aangezien ik er zelf minstens één per jaar maak en nog documentaires en opera’s regisseer, blijft er geen tijd over om naar de bioscoop te gaan.

Naar verluidt is Ferrara niet gelukkig met je film.

Herzog: Dat is dan zijn probleem. Ik heb hem uitgenodigd om samen een whisky te drinken, maar heb niets meer van hem gehoord. Blijkbaar maakt hij vooral graag scènes in de pers. Een van onze producenten bezat de rechten op de titel en wilde graag een franchise starten. Dat leek me niet meteen een interessant idee, maar gelukkig hadden we een goed scenario en een goede cast.

Hoe heb je Nicolas Cage kunnen strikken?

Herzog: Hij bleek een fan van mijn werk, en ik van het zijne. Ik heb hem voor het eerst ontmoet in de Californische wijngaard van zijn oom Francis Ford Coppola toen hij een jaar of twaalf was. Daarna hebben we geen contact meer gehad, tot hij me drie jaar geleden belde met de vraag om samen te werken. Voor Bad Lieutenant hebben we ons lot dan ook aan elkaar verbonden. We wilden de film enkel samen maken.

Het is de meest conventionele film uit je oeuvre, al blijft hij vintage Herzog. Was het wennen aan Hollywood?

Herzog: Het was voor Hollywood vooral wennen aan mij. (Grijnst) In feite heb ik altijd al mainstreamfilms gemaakt. Als je een goed verhaal en een goede cast hebt, is je film mainstream. Punt. Dit keer wilde ik graag een film noir maken, maar dan wel een waarvan je de plot níét na vijf minuten doorhebt. Het script bevatte tal van geweldige dialogen en bovendien kon ik er mijn eigen toetsen aan toevoegen – zoals die leguanen, demente drugsfantasieën en all the other wild stuff. Alleen al daarom wilde ik per se in New Orleans draaien en niet in New York, waar het verhaal zich oorspronkelijk afspeelde: omdat de stad stukken goedkoper is, had ik iets meer tijd en ruimte om dingen uit te proberen.

Zoals?

Herzog: Nicolas mocht erop los improviseren. Ik moedigde hem aan om het wilde beest in hem los te laten. Zijn personage is immers een gekwelde ziel die wel het goede nastreeft, maar zijn heil zoekt in het kwade. Het probleem is alleen dat draaien met wilde beesten – wat ik in mijn films vaak doe – risico’s inhoudt. Vooral met echte dan. Zo heeft die leguaan me lelijk gebeten. Hij zette zijn tanden in mijn duim en ik kreeg hem niet meer van mijn lijf geschud. Het was alsof er een schroef door ging, al vond de crew het hilarisch. Als ik de beelden zie, was het me de pijn wel waard: dat beest ziet er ongelofelijk stom uit. (Lacht)

Je zoekt graag risico’s op. Was dat een extra motivatie om in New Orleans te draaien?

Herzog: De stad is nog steeds één groot rampgebied. Zeker de helft van de bevolking is er na Katrina weggetrokken en de eersten die terugkeerden, waren criminelen. In de toeristische clichés, zoals de French Quarter of de jazzclubs, was ik niet geïnteresseerd. Ik wilde de stad vatten zoals een documentaire-maker, en daarom heb ik eerst vier weken door de stad gezworven op zoek naar locaties. Het landschap past perfect bij de film. Een film noir gedijt het best in tijden en plekken waar de financiële, sociale en morele orde van de kaart is geveegd. Vandaar dat de film zo gemeen, geschift én grappig is.

Het is dus meer een zwarte komedie dan een whodunit?

Herzog: Mijn hoofdpersonage moet weliswaar een moordzaak oplossen, maar de poëzie van het landschap en de humor zijn zeker zo belangrijk. Ik had ook niet de tijd om veel over de suspenseboog na te denken. Nadenken is voor academici. Films maken is dichten met beelden. Je moet drijven op je instinct, niet op je intellect. Zoals gebruikelijk deed ik maar wat. Gelukkig stel ik vast dat mensen mijn film een stuk grappiger en boeiender vinden dan de gemiddelde Eddie Murphykomedie. (Lacht)

Waar komt je legendarische energie eigenlijk vandaan?

Herzog: (Droog) Mijn energie haal ik uit voedsel. Zulke vragen stellen heeft geen enkele zin. Sommige dingen zijn ondoorgrondelijk en dat moet je respecteren. Vandaar dat ik psychoanalyse altijd als een grote vergissing heb beschouwd – het is zelfs een van de redenen waarom ik de 20e eeuw als een grote vergissing beschouw. Ik aanvaard mijn lot en ik leid er een betekenisvol leven door, ook al heb ik jarenlang in semi-armoede geleefd.

Wat als je geen filmmaker was geworden?

Herzog: Dan was ik wiskundige geworden. Ik heb mijn eigen stelling ontwikkeld over hyperbolische ruimte en irreële getallen die voorlopig nog geen enkele wiskundige kan oplossen. Een beetje zoals de stelling van Fermat. (Ernstig) Niet mijn films zullen de geschiedenis ingaan maar wel de stelling van Herzog.

Maar in afwachting maak je films.

Herzog: (Knikt) Ik heb op mijn negentiende mijn eerste film gemaakt, ook al wist ik tot mijn elfde geeneens van het bestaan van het medium af. Ik ben opgegroeid in een afgelegen Beiers bergdorp en pas op mijn elfde kreeg ik op school voor het eerst een film te zien. Om mijn eerste film te financieren werkte ik ’s nachts in een staal-fabriek en mijn eerste camera heb ik gestolen uit de filmacademie van München. Ik vond dat ik daar het natuurlijke recht toe had. (Lacht) Vandaar dat ik me dooderger aan regisseurs die voortdurend klagen dat ze geen geld hebben. Ik heb nooit geld gehad, en heb er nog steeds geen – tot wanhoop van de dieven die ik vorige week over de vloer heb gehad. Ik bezit zelfs geeneens de rechten op mijn films. Die heb ik in een stichting gestopt omdat ik mijn oeuvre graag wil samenhouden, ook na mijn dood. Je moet de mouwen opstropen en de tering naar de nering zetten. Je krijgt geen draaivergunning van de autoriteiten? Fabriceer er dan zelf één! Dat heb ik indertijd ook gedaan in Peru (waar hij ‘Aguirre’ en ‘Fitzcarraldo’ draaide in de jungle; nvdr. ), inclusief handtekening van de president. (Lacht)

Toch heb je het vaak moeilijk gehad om je projecten gefinancierd te krijgen.

Herzog: Ik heb het nog altijd moeilijk. Het is zelfs moeilijker dan vroeger omdat de industrie enkel nog in Transformers geïnteresseerd is en omdat ze het publiek voor ernstige films heeft weggejaagd. Toch zul je me nooit horen klagen. Vandaar dat ik zo ontgoocheld was na de Wende. Toen de Berlijnse Muur werd neergehaald, werd ik overspoeld door innerlijke vreugde. Ik had altijd al voorspeld dat de hereniging van Duitsland geen politieke, maar een culturele kwestie was. Ik ben indertijd te voet de Duitse grens afgelopen omdat ik als dichter het land opnieuw wilde samenbrengen. Maar wat zag je toen de Muur viel? Tien dagen nadien begonnen mensen al te klagen dat de overheid te weinig voor hen deed. Ik weiger aan die klaagcultuur mee te doen. Ik vind dat beperkingen net de creativiteit prikkelen. Mijn volgende film My Son, My Son, What Have Ye Done?(een door David Lynch geproduceerde huiverfilm met Willem Dafoe; nvdr) heb ik gedraaid en gemonteerd in vijf weken tijd voor drie miljoen dollar.

Heb je altijd final cut gehad?

Herzog: Door snel en efficiënt te werken, heb ik altijd veel vrijheid afgedwongen, maar final cut is een mythe. Het is niet de regisseur of de producent die het eindresultaat bepaalt, maar het testpubliek. Spielberg mag beweren wat hij wil: als negentig procent van zijn testpubliek zijn einde te lang vindt, zit hij een half uur later in zijn montagekamer. Dat weet ik uit goede bron.

Hoe weet je of je eigen films goed zijn, als je zo zelden films bekijkt?

Herzog: Dat weet ik niet, maar dat hoeft ook niet. Ik volg mijn instinct. Ik heb ook nooit een opera bijgewoond, maar ik regisseer er wel zelf.

In de jaren 70 werd je tot de Neue Deutsche Welle van Fassbinder, Schlöndorff en Wenders gerekend. Hadden jullie veel contact met elkaar?

Herzog: Ik ben altijd een eenling geweest en heb mezelf nooit als een deel van een stroming beschouwd. Ik had wel respect voor Fassbinder en dat was wederzijds, maar je moet die dingen niet romantiseren. Veel van hun films zijn hopeloos verouderd, maar mijn Aguirre blijft fris en levendig. En weet je hoe dat komt? Omdat ik altijd gefilmd heb vanuit de verbeelding en niet vanuit een storyboard.

Bad Lieutenant: Port of Call – New Orleans

Vanaf 31/3 in de bioscoop.

‘New Orleans was het perfecte decor. Een film noir gedijt het best in tijden en plekken waar de financiële, sociale en morele orde van de kaart is geveegd.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content