LUI, LUIER, LUIDST – Bijeengeharkte rocktrivia rond the music, the myths and the madness: maak alvast wat plaats vrij in uw pleebibliotheek.

John Harris, Sphere, 205 blz., euro12

Wij kennen de Engelsman John Harris (°1969) als de niet altijd ter zake doende columnist van het niet altijd ter zake doende muziekmaandblad Q. In doordeweekse omstandigheden weiden we hierover wat graag uit, maar in deze periode van het jaar dient er te worden voortgemaakt: eerstdaags is het weer vrede op aard en vergeef uw naaste wat de klok slaat. Of wacht, is dat Pasen? Och, we waren vroeger véél sterker in wiskunde.

Met het oog op een snelle publicatie van nóg een harde kaft die een stapel bedrukt papier bijeenhoudt – met het woord ‘boek’ mag niet lichtzinnig worden omgesprongen, zeker niet in een boekrecensie – gleed Harris plat op de buik een bad vol rocktrivia in, en schudde hij vervolgens uit zijn oren wat erin was blijven hangen. Ziedaar het concept dat al ’s in de hersenpan van íédere neuspeuterende muziekjournalist is opgedoemd, maar nog vóór de hoofdredacteur je met zijn U2-balpen op de vingers kon komen meppen wegens ’te gemakkelijk’ werd afgevoerd.

Maar akkoord, te veel zelfkritiek is dan weer niet goed voor de maagzweer. En dus moesten er maar enkele bomen sneuvelen om ons opnieuw de volledige line-up èn setlist van Live Aid in de maag te splitsen, of een hoofdstuk vol bijeen gegoogelde banaliteiten aangaande The Beatles. Geeuwen is het eveneens bij een flard uit een Oasisinterview uit 1994 dat leest als élk ander Oasisinterview dat daarna kwam, alsook bij talloze bij Wikipedia betrokken historietjes van nochtans toonaangevende apparatuur als de trommelvlies-splijtende Marshallversterker of de Moogsynthesizer.

Tot joligere resultaten leidt de inkt gewijd aan ‘hoe gitaar te spelen in een uur’ en ‘ the definitive crap rhyming dictionary‘, waarin u leert welke Britse popster ‘Sean Connery’ ooit aan ‘ the economy‘ en ‘ sodomy‘ meende te kunnen breien. Ja, die dekselse Harris weet met het opblazen van vooroordelen af en toe spitant uit de hoek te komen. Met zijn opsomming van bekende persoonsnamen die in Manic Street Preachers-songs de aandacht moeten trekken (omdat de betreffende deun dat zelf niet doet, meestal) vult hij moeiteloos twee bladzijden.

En verder? Een tros losse wetenswaardigheden die een bezoek aan het toilet – waar anders zou u deze uitwas van de edele drukkunst een plek gunnen? – dubbel de moeite waard maken. Waarom Henry Rollins zich liet tatoeëren? ‘Ik heb lang gedacht dat je de binnenkant kon veranderen door de buitenkant te versieren.’ Voor welke Kissplaat Lou Reed – zónder pistool tegen de slapen, houdt de overlevering vol – drie songs meeschreef? We zijn het vergeten, maar alleen al het feit dat dat ding bestáát!

KURT BLONDEEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content