Enkele bijverschijnselen van zestien weken hitlijsttrekkerschap met ‘Kvraagetaan’: Fixkes kregen het ereburgerschap van Stabroek aangeboden, haalden al de Duitse Wikipedia én begeleiden naar verluidt ook in parenclubs de nodige, ahum, fuxkes. Wat meteen een heel nieuwe betekenis geeft aan de openingszin ‘Mag ‘k ik binnen, mag ‘k ik binnen?’.

Als u trouwens dacht dat Fixkes na het succes van Kvraagetaan hun derrière onder een wuivende palmboom in de Caraïben hebben geparkeerd, dan hebt u het mis. Het zestal uit Stabroek heeft zijn daytime job nog niét opgezegd. Gitarist en harmonicaspeler Peter Deckers blijft dus nog even werken in de Ancienne Belgique en ook bassist Johan Pauwels zet zijn marketingbezigheden bij Censydiam voorlopig niet stop. Alleen zanger Sam Valkenborgh – journalist en eindredacteur bij de Frut – heeft met het oog op de promotie van hun volgende week te verschijnen debuutplaat een jaar loopbaanonderbreking genomen.

Sam Valkenborgh: Een berekend risico, want dankzij Kvraagetaan heb ik een mooie spaarpot kunnen aanleggen. Als ik Sabam mag geloven, staat er mij minstens 25.000 euro auteursrechten te wachten. Min 21 procent belasting weliswaar.

Met een journalist, een marketeer en een concertpromotor in de rangen hebben jullie heel wat expertise in huis. Schuilt er een sluwe marketingstrategie achter het succes van Fixkes?

Valkenborgh: Er zijn véél mensen die in Fixkes een complot vermoeden (lachje). Ach, af en toe komt Johan wel eens aandraven met een paar marketingstrategische ideeën over doelgroepen en zo. Maar dan denk ik altijd: ‘ Fuck it, ik ga wel af op mijn buikgevoel.’

Er is al heel wat inkt gevloeid over de opgang van de dialectpop, maar de analyse van Joël De Ceulaer, die het genre in ons moederschip ‘Knack’ ‘een fout signaal aan de allochtone gemeenschap’ noemde, is jou blijkbaar in het verkeerde keelgat geschoten.

Valkenborgh: Daar heb ik op gereageerd, ja. Zijn redenering was dat we ons met dialectpop taalkundig afbakenen en zo een clubje vormen dat zelfs voor allochtonen die Nederlands hebben geleerd ondoordringbaar is. Enfin, we werden beschuldigd van een soort linguïstisch racisme en in één moeite door ook van de verrechtsing in Vlaanderen. Terwijl ik bij mijn weten toch geen verantwoordelijkheid draag voor het integratieproces van allochtonen in ons land.

In diezelfde Knack stond nóg een stuk waar ik niet goed van werd. Onze beslissing om niet op te treden in Tien Om Te Zien getuigde zogezegd van ‘verwaandheid’. Maar ik had nog nooit gesproken met de auteur van dat stuk. Hoe kan die dan weten of ik verwaand ben? Ik vond dat goedkope toogpraat. Net zoals de uitspraak van Jos Van Oosterwijck dat Fixkes ‘muzikale racisten’ zijn ook toogpraat is.

Had je de tegenreactie na het succes van ‘Kvraagetaan’ verwacht?

Valkenborgh: Een beetje wel. Soms had ik het daar lastig mee, zeker als de kritiek oneerlijk was, maar ik heb ermee leren omgaan. Gisteren nog vroeg Ben Crabbé aan een kandidaat in Blokken welke muziek hij tijdens de onderbreking had gehoord. Ik geloof dat het Ruby van Kaiser Chiefs was. ‘Een tof nummer’, zei Ben. ‘In ieder geval beter dan Kvraagetaan.‘ Waarop hij een veelbetekenend kotsgebaar maakte. ‘ Ca va‘, denk ik dan, want het is zijn volste recht om dat nummer niet goed te vinden. Al ben ik ervan overtuigd dat hij zoiets nooit zou zeggen over een liedje van een gevestigde waarde als Arno of Stef Kamil Carlens. Een debutant is nu eenmaal een makkelijk doelwit.

Een ander neveneffect van het monstersucces zijn de vele parodieën op ‘Kvraagetaan’. Welke vind je zelf de beste?

Valkenborgh: ‘Ik maak het uit’ van Pixkes featuring DJ Hanz vond ik héél grappig. Micha Marah, boekingsagent van de échte DJ Hanz, kon er blijkbaar iets minder mee lachen. Ze heeft die Pixkes naar het schijnt serieus de mantel uitgeveegd. Diezelfde gasten hebben trouwens nóg een project: MILF Inc. Wil ik zeker meer van horen! (lacht)

De afzetmarkt voor dialectpop blijft per definitie beperkt tot het eigen taalgebied. Baart dat je geen zorgen?

Valkenborgh: Niet echt. Als je hier in Vlaanderen in het Engels zingt, is je doelpubliek niet veel groter hoor. Ik vind dEUS een geweldige groep, maar als puntje bij paaltje komt stelt die ook niet zoveel voor in het buitenland. Kijk, ik ben muzikaal niet genoeg onderlegd om songs te maken die het van de muziek moeten hebben. Mijn grootste troef zijn mijn teksten en die schrijf ik nu eenmaal makkelijker in mijn dialect. Ik zou wel teksten kunnen fabriceren in het Engels, maar ik zou me nooit zo genuanceerd kunnen uitdrukken als in het Stabroeks.

Over Stabroek gesproken: ik heb me laten vertellen dat je daar ooit iemand hebt opgehangen aan een boom.

Valkenborgh: Euh, dat is maar half waar. (lacht) Ik moet zo’n twaalf geweest zijn toen. Samen met een paar vrienden was ik helemaal in de ban geraakt van abseilen, die sport waarbij ze rotsen afdalen met een koord. Dat zouden we dus zelf ook eens proberen. We bonden de jongste van de groep een koord om zijn middel en trokken hem via het andere eind van dat koord naar de kruin van een boom. Tot dat koord om zijn bekken plots omhoogschoot en rond zijn nek hing. In een paniekreactie begonnen we hem weer naar boven te trekken, zodat hij niet tegen de grond zou smakken. Dat was natuurlijk geen goed idee, maar we wisten niet wat te doen. Hoorden we plots een vrouw roepen: ‘Jó-ós! Ze zèn d’er ene aan ’t oephangen!’ Haar man is toen ter hulp gesneld en heeft die jongen naar beneden gehaald. Nog een geluk, iets langer en hij was er misschien aan geweest.

Zo zie je maar! Ik ben nog redelijk goed terechtgekomen. Voor hetzelfde geld was ik toen in een jeugdinstelling beland. (lacht)

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content