Vijf jaar na het uitbreken van het Watergate-schandaal wist tv-presentator Sir David Frost de gevallen Amerikaanse president Richard Nixon in 1977 eindelijk tot een publiek mea culpa te dwingen. Het Britse televisie-icoon over zijn legendarische tv-interview van toen, het latere toneelstuk én de voor vijf Golden Globes genomineerde film van nu. ‘Nixon was slimmer dan ik, maar intelligentie telt niet op tv.’

‘Neem maar die Britse showman, die zal niet vervelend doen’, moet Richard Nixon gedacht hebben toen hij zich in 1977 voor het eerst weer liet interviewen. 600.000 dollar kreeg de verbitterde ex-president voor het exclusieve gesprek, maar wat een rehabilitatie had moeten worden, resulteerde in de drukst bekeken publieke bekentenis uit de moderne tv-geschiedenis. Hoewel Frost als talkshowhost en komiek niet meteen het prototype van de harde interviewer was, bleek hij een verbazend taaie tegenstander. Met zijn grondige dossierkennis dwong hij Nixon op de knieën.

Dat legendarische tv-duel – een reeks van vier carrièreomspannende interviews, die ook op YouTube te vinden zijn – inspireerde The Queen-scenarist Peter Morgan eerder tot een bejubeld toneelstuk. Het is die interpre-tatie die door regisseur Ron Howard nu in een film werd gegoten, al zoomt hij ook in op de machinaties back-stage. In the right hand corner: Michael Sheen als de onverwacht slimme en duivels charmante tv-presentator. In the left hand corner: Frank Langella als de gevallen Republikeinse president die de geschiedenis inging als de incarnatie van machtsmisbruik en corruptie.

Eenendertig jaar nadat 45 miljoen kijkers Nixon zagen zweten, zuchten én zwichten onder de gerichte vragen over Watergate, Vietnam en andere heikele topics, blikt de nu 69-jarige Sir David Frost – een soort Britse Mike Verdrengh – terug op het spraakmakende interview dat van hem een tv-legende maakte. En ook al is Frost, die later vooral brave mainstream interviews inblikte en tegenwoordig opAl Jazeera English te zien is, lang niet meer die journalistieke superheld van weleer, een handige en lepe charmeur is hij nog steeds. Een exclusief gesprek.

Was je niet bezorgd toen bleek dat Ron Howard je verhaal zou verfilmen? Tenslotte staat die niet bepaald bekend om zijn gewichtige politiekedrama’s.

David Frost: ( Verbaasd) Really? Ik ken weinig van film, maar Apollo 13 vond ik uitstekend. Bovendien heb ik een paar keer met Ron gesproken en leek hij me een aardige en intelligente kerel. De film is niet mijn project. Ik heb alleen mijn toestemming gegeven en de rechten afgestaan. Het is trouwens altijd bang afwachten wat het resultaat wordt – ook als bijvoorbeeld Stanley Kubrick of David Lean het verhaal zou hebben verfilmd.

En ben je er tevreden mee?

Frost: Absoluut. Bepaalde details zijn gedramatiseerd en uitvergroot, maar in grote lijnen kloppen de feiten. Bovendien is de film fascinerend en spannend. Er zit één fictieve toevoeging in, die ook al in het toneelstuk zat en die ik ronduit briljant vind: dat nachtelijke telefoontje waarin een dronken Nixon me zijn gevoelens opbiecht. Dat heeft uiteraard nooit plaatsgevonden, maar het weet zijn twijfels en zelfmedelijden perfect te vatten. Hopelijk wordt de film een succes. En niet alleen omdat hij uitstekend geschreven is en er prima in geacteerd wordt. Hij heeft iets te vertellen over een van de grootste politieke schandalen uit onze tijd én over journalistieke deontologie en de macht van het medium televisie.

In de film word je wel neergezet als een intellectueel lichtgewicht, eenladiesman die vooral met zijn kapsel en kijkcijfers begaan is.

Frost: ( Lacht) En Nixon is natuurlijkde verbitterde, in zichzelf gekeerde meester-schaker. That’s moviemaking. Dat beeld kwam ook in het toneelstuk al naar voren en ik moet toegeven dat dat het enige is wat me een tikje stoort. Niet uit ijdelheid of frustratie, maar omdat het overdreven is. Ik voelde me in elk geval niet de underdog. Wellicht was Nixon slimmer dan ik, maar intelligentie op zich is op tv niet van doorslaggevend belang. Je moet het medium begrijpen en op een intelligente manier argumenteren en communiceren. Daar was ik nu eenmaal beter in dan Nixon.

Nixon was een old school politicus die niet over het charisma of redenaarstalent van zijn voormalige opponent John F. Kennedy beschikte. Heeft dat hem – ook in jouw interviews – nietfinaal de nek omgedaan?

Frost: Deels wel. Hij had natuurlijk over Watergate gelogen, zijn machtspositie misbruikt, de wet overtreden en zijn eed als president geschonden – feiten waarmee we hem keihard hebben geconfronteerd. Maar inderdaad: mocht hij de moderne media beter hebben begrepen, dan zou de geschiedenis misschien milder over hem hebben geoordeeld. Veelzeggend in dat verband is zijn presidentiële debat met JFK in 1960. De meeste mensen die dat debat via de radio hadden gevolgd, vonden dat Nixon had gewonnen. De meeste tv-kijkers zagen daarentegen Kennedy als overwinnaar, omdat die knap en zelfverzekerd overkwam terwijl Nixon een stugge indruk maakte en zijn bovenlip voortdurend bezweet was. Nixon had het dikwijls over de macht van televisie. ‘ It’s the tube. It’s the tube that matters‘, zo zei hij vaak met dat rare accent van hem. Toen ik hem interviewde, hoopte hij wellicht dat ‘ da toob‘ eindelijk eens zijn kant zou kiezen.

Zegt dat niet veel over de oppervlakkigheid en het manipulatieve van het medium televisie?

Frost: Ik heb Nixon niet gemanipuleerd. Het zijn de échte woorden van de échte betrokkene over de échte feiten. Televisie hoeft niet oppervlakkig te zijn. Bovendien hoort het als medium nu eenmaal bij onze moderne maatschappij. Politici kunnen er hun boodschap kwijt, maar het is aan de journalisten om die ook te duiden, zodat kijkers een gefundeerd oordeel kunnen vellen. Dat is wat ik altijd heb proberen te doen.

Toch was je in 1977 vooral bekend om je populaire talkshows en satirische programma’s op de BBC.

Frost: Zo ben ik mijn carrière begonnen en ongetwijfeld zal Nixons entourage hebben gehoopt dat ik het hem niet al te lastig zou maken. Maar toen ik hem moest interviewen, had ik wel al verschillende wereldleiders ontmoet en heel wat politieke diepte-interviews gemaakt. Het is niet omdat ik de dag ervoor The Bee Gees op bezoek had, dat ik met Nixon voor de leeuwen werd gegooid. Die interviews heb ik samen met een onderzoeksjournalist en een politiek historicus maandenlang voorbereid. Ook ik stond onder een enorme druk – en niet omdat mijn andere shows geen succes meer hadden en dreigden afgevoerd te worden zoals de film suggereert. Ik had zelf een flinke smak geld neergeteld, omdat geen enkel tv-station in die Nixoninterviews geloofde. Dat was een enorm risico, ook omdat ik flink kon afgaan. Gelukkig heb ik het belang van die interviews juist ingeschat en heeft het researchteam ongelofelijk knap werk geleverd door bezwarend archiefmateriaal over Watergate naar boven te halen waarvan zelfs Nixon niets afwist.

Waarom liep hij niet gewoon weg toen bleek dat hij zo in de hoek gedreven werd?

Frost: Hij was contractueel verplicht om te blijven zitten. Bovendien besefte hij dat weglopen gelijkstond met schuld bekennen. Hij wist dat we die beelden gingen uitzenden en dat hij daardoor niet alleen als een leugenaar, maar ook als een lafaard zou worden beschouwd.

Uit de film blijkt dat hij je verschillende keren probeerde te intimideren, door buiten beeld bijvoorbeeld te vragen of je in het weekend ervoor ‘overspel gepleegd had’?

Frost: Unbelievable that was! Gelukkig hadden mijn medewerkers die vraag ook gehoord, anders zou ik gedacht hebben dat ik aan het hallucineren was. Ik weet niet of het kwaad bedoeld was. Wellicht was het gewoon zijn onhandige manier om een sfeertje van jongens onder elkaar op te roepen. Nixon zag tv-mensen als mondaine boys die de ene vrouw na de andere binnendeden en misschien maakte hem dat wel wat jaloers.

Door hem tot een mea culpa te dwingen werden voor het eerst ook zijn tragische en menselijke kanten ontbloot. Heb je hem daarmee niet onbewust geholpen?

Frost: In de eindafrekening misschien wel. Maar zeker niet toen het programma werd uitgezonden. Hij had meer toegegeven dan hij wilde en zou het zeker niet opnieuw hebben gedaan. Later voelde hij zich wellicht opgelucht dat hij op die manier tenminste een soort proces had gekregen en de Amerikanen opnieuw onder ogen kon komen. Dat is echter een interpretatie achteraf.

Je had het daarnet over journalistieke deontologie. Je hebt 600.000 dollar voor het interview betaald en er zelf een flinke duit aan verdiend. Strookt dat wel met de basisprincipes van de onafhankelijke en kritische journalistiek?

Frost: Betalen voor interviews is zo oud als de journalistiek zelf. Het gaat er om wat je met die informatie doet, en vooral dat je die niet manipuleert. Voor het toneelstuk heb ik trouwens vrijwillig mijn rechten afgestaan. Ik verdien er geen penny aan en de redactionele controle ligt volledig bij de makers. Dat was wel het minste wat ik kon doen. Ik heb Nixon indertijd ook gedwongen om mij volledige controle over de interviews te geven, wat niet evident, maar wel noodzakelijk was. Tenslotte ging het daar niet om een stuk fictie, maar om gewichtige politieke feiten. Nixon kende geen enkele vraag op voorhand en kreeg ook het gemonteerde resultaat niet te zien.

Ik moest daarnet een papier tekenen waarin ik beloofde dit interview niet te publiceren zonder toestemming van de filmdistributeur. Is dat niet vreselijk ironisch?

Frost: (Lacht) Uitstekende vraag. Maar met de filmrelease heb ik niets te maken.

Frost/Nixon

Vanaf 14/1 in de bioscoop.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content