De Vlaamse strip breekt potten in binnen- en buitenland, van Amerika tot Wallonië.

Als buitenlanders vroeger de indrukwekkende verkoopcijfers vernamen van fenomenen als Jommeke en Kiekeboe, was hun reactie niet zelden een imitatie van Obelix: ze tikten met hun wijsvinger tegen hun slaap, ‘Rare jongens, die Vlamingen’ mompelend. Maar de laatste jaren groeit ook in het buitenland het enthousiasme over de Vlaamse strip. Dat heeft nog niet tot commerciële wereldwonderen geleid, maar de interesse is duidelijk gewekt. Vorig jaar wijdde Spirou HeBDo – de hippe (exclusief Franstalige) herlancering van het aloude Spirou/Robbedoes – een volledig nummer aan de nieuwe Vlaamse strip. Vaste medewerker Nix mocht als gastredacteur het kruim van de jonge Vlaamse humor verzamelen. Redactiesecretaris Delphine Grégoire herinnert zich dat nummer nog levendig. ‘Ik hou sowieso van Vlaamse humor, dus was het voor mij duimen en vingers aflikken. In Franstalig gebied zijn we heel klassieke humor gewoon, die we hier ‘gros nez’ noemen, altijd dezelfde mannetjes met dikke neuzen. We ervaren de Vlaamse humor als absurder en dat is voor ons vernieuwend. Simon Spruyt en Floris De Smedt hebben aan dat Vlaamse nummer trouwens een los-vast contact met ons blad overgehouden. Luc Cromheecke en Nix staan wekelijks in Spirou HeBDo met hun reeksen Plunk en Billy Bob. De reacties van de lezers op de Vlaamse auteurs zijn positief, al betekent dat niet dat we grote commerciële successen verwachten van bijvoorbeeld Plunk. De andere grafische stijl zorgt niet voor een cultuurschok. Onze lezers zijn tegenwoordig meer gewoon, want Spirou HeBDo wil de lezers juist met veel verschillende stijlen vertrouwd maken.’

De Amerikaanse alternatieve uitgever Top Shelf gaf onder andere het verfilmde Alan Moore-epos From Hell over Jack the Ripper uit. Op zijn site topshelfcomix.com herbergt de uitgever onlinestrips van vooral Amerikanen, maar ook van vier Vlamingen: Brecht Evens (zie portret), Randall Casaer, Steven Dhondt en Lode Devroe. Redacteur Brett Warnock steekt zijn enthousiasme niet onder stoelen of banken: ‘Jullie Vlaamse auteurs hebben tenminste nog een echt unieke en fantastische visie. Veel te veel Amerikanen maken strips vol pratende hoofden, terwijl Vlaamse, maar ook veel Franse auteurs nog wilde en onstuimige ideeën durven uit te werken in dappere artistieke stijlen. Ik wou dat Amerikaanse auteurs daar een voorbeeld aan namen.’

Silvio van der Loo van de Nederlandse uitgeverij Silvester publiceert vier Vlaamse auteurs: Fritz Van den Heuvel en Simon Spruyt ( De Bamburgers), Nix ( Kinky & Cosy) en cartoonist Lectrr ( Hara Kiwi). Puur toeval, volgens hem. ‘Er is toch nauwelijks verschil tussen Vlamingen en Nederlanders? We spreken toch dezelfde taal? Ik heb wel de indruk dat de Belgische stripwereld er beter aan toe is. Er wordt meer over strips gesproken in België. In de media, maar ook daarbuiten. Belgen zijn ook trouwe klanten. Al mijn boeken verkopen relatief gezien beter in België dan in Nederland. Mijn Vlamingen zijn wel geen bestsellers; ze moeten nog een beetje van de grond komen. Maar iemand als Simon Spruyt heeft het duidelijk in zijn vingers. Net als Manu Larcenet (de bejubelde auteur van De dagelijkse worsteling; nvdr.). Toen we in 2004 in Angoulême – of all places – Spruyts werk te zien kregen, hebben we onmiddellijk toegehapt. Natuurlijk koesteren we de hoop om De Bamburgers ook in Frankrijk te slijten, maar dat is tot nu toe niet gelukt.’

(G.M.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content