In het tweede seizoen van de Netflixserie Narcos wordt de klopjacht op de beruchte Colombiaanse drugsbaron Pablo Escobar opgedreven. Knack Focus sprak met de échte Steve Murphy en Javier Peña, de inmiddels gepensioneerde DEA-agenten die het drugsimperium van Escobar ten val brachten. ‘Soms vielen we zijn schuilplaats binnen en de koffie stond nog te dampen.’

Een betere reclamecampagne kun je je niet wensen. Roberto, de broer van de in 1993 doodgeschoten Colombiaanse drugsbaron Pablo Escobar, heeft per (dreig)brief geëist om alle afleveringen van het tweede seizoen van de hitreeks Narcos te kunnen zien voor ze op Netflix worden getoond. De serie brengt de opkomst en de val van de legendarische kartelleider in beeld, die op het hoogtepunt van zijn macht begin jaren negentig zo’n 30 miljard dollar waard was, en die in 1987 door het zakenblad Forbes tot de zevende rijkste man op aarde werd uitgeroepen. Maar volgens Roberto Escobar, die in de jaren tachtig de boekhouder van zijn broer Pablo en diens Medellínkartel was, stond het eerste seizoen bol van de fouten en leugens. Hij eiste van Netflix een schadevergoeding van een miljard dollar voor de rechten op het verhaal van zijn familie. Bovendien spoorde hij Netflix aan om geen merchandising met de beeltenis van zijn broer te verkopen omdat zijn eigen vennootschap Escobar Inc. die rechten beheert in Californië. ‘Ik kan me vergissen, maar ik geloof niet dat je het recht hebt winst te maken met mijn naam, de naam van mijn broer en die van mijn familie, tenzij je betaalt en onze goedkeuring krijgt’, zo luidde het in de brief.

Een derde waargebeurd

Of Roberto zijn eisen ingewilligd zal zien, moet de toekomst uitwijzen. In elk geval presenteert Narcos zich niet als een documentaire, maar als een tv-serie die archiefbeelden van toen afwisselt met eigen verhaallijnen. De serie vertelt niet alleen het verhaal van Escobar – door de Braziliaanse acteur Wagner Moura neergezet als een even bloeddorstige als charismatische kingpin -, het is ook het verhaal van Steve Murphy en Javier Peña, de agenten van de Amerikaanse narcoticabrigade DEA (Drug Enforcement Agency) die ook in het echte leven de klopjacht op Escobar leidden. In de serie worden zij vertolkt door Boyd Holbrook en Pedro Pascal (bekend van Game of Thrones). De échte Steve Murphy en Javier Peña werden door de schrijvers van Narcos wel ingehuurd als ‘historisch consulenten’. ‘We hebben de mensen van Netflix alles verteld’, zegt Murphy. ‘Er zijn natuurlijk wel wat ingrepen gebeurd om een en ander naar het televisiescherm te vertalen, maar dat heb je altijd met zo’n reeks. Ik gok dat een derde waargebeurd is, een derde semi-waargebeurd, en de rest is puur vermaak.’

Het tweede seizoen van Narcos begint wanneer Pablo Escobar doodleuk de door hem tot luxeresort uitgebouwde gevangenis La Catedral uitwandelt, waarna Washington een Colombiaanse taskforce (de zogenaamde ‘Search Bloc’) in het leven roept om zo snel mogelijk definitief af te rekenen met de meest succesvolle crimineel ter wereld, die bovendien door de arme bevolking van Colombia op handen wordt gedragen. Escobar is op dat moment zo paranoïde dat hij op elke straathoek huurmoordenaars heeft klaarstaan om al wie hem voor de voeten loopt uit de weg te ruimen. Je niet laten leiden door angst, dat was de sleutel om in leven te blijven als het je job was om Pablo Escobar te vangen. De drugsbaron leverde in de jaren tachtig en negentig zo’n tachtig procent van alle cocaïne die in Amerika werd opgesnoven. In het boek dat zijn broer Roberto over hem schreef, beschrijft die met veel zin voor drama en detail hoe Pablo’s Medellínkartel elke week een slordige 2500 dollar uitgaf aan elastiekjes. Die dienden om de stapels geld die ze verdienden mee samen te binden.

Maar hoe dicht zijn Murphy en Peña in die wilde jaren écht bij Escobar gekomen? ‘Heel dichtbij’, herinnert Peña zich. ‘Er waren momenten dat we binnenvielen in zijn schuilplaats en de koffie nog stond te dampen. Het probleem was dat Pablo altijd mensen had klaarstaan – hulpjes, loopjongens of corrupte agenten – die hem tijdig waarschuwden. Het was een heel systeem, een doolhof van schuilplaatsen waarbinnen hij zich razendsnel kon verplaatsen. Als hij zich schuilhield in de bergen, had je helikopters nodig, en die maakten natuurlijk een hoop kabaal. Maar hij werd pas écht boos en gevaarlijk als hij bij nacht en ontij uit zijn bed moest komen om te ontsnappen.’

Wraak als drijfveer

Om te voorkomen dat hij opgepakt zou worden, maakte Escobar van het uitschakelen van DEA-agenten zijn topprioriteit. ‘Hij was bereid 300.000 dollar te betalen aan de persoon die ons kon vermoorden’, aldus Murphy. ‘Die premie stond niet alleen op ons hoofd, maar op die van elke DEA-agent in Colombia. Niet dat we daarvan wakker lagen: we wisten waaraan we waren begonnen. Wat ons wel zorgen baarde, was dat de prijs op de hoofden van Colombiaanse politieagenten amper honderd dollar bedroeg. Zo goedkoop waren die dus om uit te schakelen. In de periode tussen zijn ontsnapping uit de gevangenis en zijn liquidatie in 1993 werden er op zijn bevel 143 Colombiaanse agenten doodgeschoten. En dan tel ik niet eens de andere misdaden mee: de ontvoeringen, de antiguerrillaoperaties en de straatmisdrijven die in Colombia werden gepleegd. 143 moorden, bevolen door één man.’

Voor Peña draaide de klopjacht op Pablo Escobar niet om de inbeslagname van zo veel mogelijk cocaïne, of van de miljoenen die ermee verdiend werden, maar om wraak. ‘Ja, dat geef ik grif toe. Dat was mijn motivatie, maar ook de drijfveer van iedereen bij het Search Bloc. Ik kwam in Colombia aan in 1988, op het hoogtepunt van de jacht op Escobar. Hij liet constant autobommen ontploffen bij politiekantoren – gemiddeld zo’n vijftien per dag -, en hij ging zelfs zo ver om koks binnen te loodsen in de keuken om zo veel mogelijk agenten van het elitekorps te vergiftigen. Dan moet je niet vreemd opkijken dat wij van de politie hem werkelijk haatten. Hij heeft veel van onze collega’s en vrienden vermoord.’

Halve heilige

Dat Pablo Escobar meedogenloos kon zijn, is ondertussen algemeen geweten. Hoe komt het dan dat veel Colombianen hem als een halve heilige beschouwden, of minstens als een gulle schenker en een echte familieman? ‘Wij hebben zijn reilen en zeilen grondig bestudeerd en hij was vooral heel slim’, zegt Peña. ‘Zelfs de katholieke kerk stond achter hem, omdat hij ze zakken vol geld gaf. Hij rekruteerde zijn sicario’s (huurmoordenaars, nvdr.) zelfs in de kerk. Dat is moeilijk te begrijpen want we hebben het tenslotte over een van de gevaarlijkste criminelen van de twintigste eeuw, die zo’n 15 à 20.000 doden op zijn geweten heeft. Maar in Medellín, Pablo’s vroegere thuisbasis, liet hij een hele buurt, de barrio Pablo Escobar bouwen: zo’n tweeduizend huizen, voor de armen. Hij was de bedenker en uitvoerder van zijn eigen publiciteitscampagnes. En ja, zijn vrouw en zijn kinderen betekenden alles voor hem. Dat is uiteindelijk ook wat hem de das heeft omgedaan: hij werd gedood toen hij ze naar een veilige plek probeerde te loodsen.’

Murphy ziet Escobar in de eerste plaats als een gewiekste manipulator. ‘Hij liet de mensen geloven dat hij hen wilde helpen door ziekenhuizen, scholen en bibliotheken in de arme barrio’s neer te poten. Maar hij deed dat niet uit goodwill, maar wel om loyaliteit te kopen. Hij wist hoe hij de bevolking moest manipuleren om ze aan zijn kant te krijgen.’

Innerlijk vuur

Toen Netflix vorig jaar uitpakte met Narcos, kreeg de reeks wereldwijd lof toegezwaaid. Alleen de Colombianen waren niet zo opgezet met de zoveelste reeks over hun rijke drugsverleden. Het land heeft de laatste jaren immers een metamorfose ondergaan en wil het liefst zo weinig mogelijk herinnerd worden aan de tijd van Escobar en de drugskartels. Toen Escobar in 1993 werd doodgeschoten, op het dak van een middenklassewoning in Medellín, betekende dat echter niet het einde van de war on drugs in Latijns- Amerika. In landen als Mexico woedt die onverminderd voort.

Steve Murphy woont tegenwoordig in Washington D.C., samen met zijn twee oudere zonen en zijn geadopteerde dochters – die hij meebracht uit Bogotá en Medellín. Javier Peña woont in San Antonio, Texas. Ze genieten van een welverdiend pensioen, en reizen de wereld rond om speeches te geven waarin ze een antidrugsboodschap verkondigen. ‘Dat Narcos zoveel aandacht krijgt, heeft ons verrast’, zegt Peña. ‘Ik wist dat het goed was, maar ik had nooit verwacht dat mensen nog geïnteresseerd zouden zijn in wat er toen is gebeurd.’

‘Men vroeg ons al jaren om een tv-programma te maken of een boek te schrijven’, pikt Murphy in. ‘We hebben de boot altijd afgehouden, omdat we dachten dat niemand geïnteresseerd zou zijn. Maar toen executive producer Eric Newman met dit idee kwam en Netflix mee aan boord bracht, waren we meteen overtuigd. We hebben trouwens net een overeenkomst gesloten met een uitgever om een boek te schrijven dat hopelijk volgend jaar uitkomt. En verder nodig ik jullie lezers uit om een kijkje te nemen op onze website www.deanarcos.com. (lacht)

Kijken ze met het nodige heimwee terug op die spannende tijd, of zijn ze blij dat het allemaal achter de rug is? ‘Ik zal eerlijk zijn: it’s a young man’s game‘, aldus Murphy. ‘Het is niet zomaar een job, het is een levensstijl. Erg verslavend, ja, dat zeker. We missen de vriendschap soms wel – in een gevecht op leven en dood smeed je hechte banden met je strijdmakkers. Maar de politiek en de bureaucratie die ermee gepaard gaan, die missen we niet.’ Volgens Peña zijn de tijden ook veranderd. ‘Vandaag gebruiken DEA-agenten de nieuwste technologie, en dat vergt een totaal andere strategie dan vroeger. We zouden er niet meer aan kunnen wennen. Plus, ik bevind me nu in een andere fase van mijn leven. Namelijk die waarin ik laat opsta en kan doen wat ik wil.’ (lacht)

Murphy: ‘Ik heb wel nog regelmatig contact met actieve DEA-agenten, en telkens als ze me vertellen over een zaak waar ze mee bezig zijn, voel ik dat innerlijke vuur opflakkeren. Dan wil ik zo snel mogelijk weer meedoen. Maar ik wil niet alles opnieuw meemaken, voor geen geld ter wereld. Het verteert je vanbinnen.’

NARCOS Vanaf vrijdag 2/9 in Netflix.

door Andreas Ilegems

‘Pablo Escobar werd pas écht boos en gevaarlijk als hij bij nacht en ontij uit zijn bed moest komen om te ontsnappen.’ Javier Peña

‘Telkens als actieve DEA-agenten me vertellen over de zaak waarmee ze bezig zijn, wil ik weer meedoen. Maar ik wil niet alles opnieuw meemaken, voor geen geld ter wereld.’ Steve Murphy

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content