In A Single Man, het stijlvolle regiedebuut van modegoeroe Tom Ford, speelt Colin Firth een homoseksueel met zelfmoordneigingen. De Britse gentlemanacteur over manchetknopen, homorechten en zijn zuur verdiende Oscarnominatie. ‘Hoog tijd dat ik eens bekroond word.’

Dat A Single Man – het regie- debuut van de Amerikaanse modeontwerper Tom Ford – er chique uitziet, met weelderige sixtiesdecors en dito outfits, hoeft niet te verbazen. Wel verrassend is dat Ford zijn zelf gefinancierde verfilming van Christopher Isherwoods gelijknamige roman uit 1964 ook een melancholische ziel weet in te blazen. Zo levert hij een erg voldragen melodrama af, waarin vorm en inhoud mooi in balans liggen. Dat heeft Ford niet alleen te danken aan het sfeervolle camerawerk van Eduard Grau, aan de production designers die eerder de hitserie Mad Men in een retrojasje togen of aan de cinefiele knipogen richting Douglas Sirk, Alfred Hitchcock en Wong Kar-Wai. De dandy mag ook welgemeend dankjewel zeggen aan hoofdrolspeler Colin Firth (49), die als de hartgebroken ‘single man’ van dienst wellicht de beste rol uit zijn carrière neerzet.

Firth ontroert en charmeert als de homoseksuele literatuurprofessor George Falconer. Die heeft zopas zijn minnaar verloren bij een auto-ongeval en besluit om uit het leven te stappen. Er volgt een subtiel portret dat slechts zijdelings aan de homoproblematiek alludeert, en vooral focust op de universele twijfels van een gebluste ziel.

Zo zie je hoe George zijn studenten aan de universiteit van Los Angeles zijn laatste college geeft. Hoe hij nog één keer zijn hart uitstort bij zijn flamboyante boezemvriendin (Julianne Moore). En hoe hij finaal zijn piekfijne maatpak en kreukloze overhemd aantrekt. Kwestie van zijn laatste 24 uur in stijl door te brengen.

In het verleden deed Firth vooral vrouwenharten sneller slaan als de stugge Mister Darcy in de BBC-serie Pride and Prejudice (1995) en als Hugh Grants sullige rivaal uit Bridget Jones’ Diary (2001). Met George Falconer zet hij echter een van de meest tragische homopersonages uit de recente filmgeschiedenis neer. Geen wonder dat de belezen Brit – zelf volbloed hetero en vader van twee – op het filmfestival van Venetië tot beste acteur werd bekroond, en nu ook zijn allereerste Oscarnominatie heeft binnengehaald.

Je noemde de rol al grappend ‘Viagra voor je carrière’. Ben je dan des te meer gebrand op die Oscar?

Colin Firth: Eigenlijk weet je dat pas achteraf als je merkt dat je teleurgesteld bent. Een acteur die al lang meedraait, zei laatst tegen me dat je gemakkelijk de verkeerde doelen voor jezelf begint te stellen als je een paar prijzen hebt gewonnen. Het hoort over je werk en over de films te gaan. Dat kan echter ondergesneeuwd geraken als je te veel met winnen bezig bent. Ach, we zien wel wat het wordt. Die trofee in Venetië deed alvast deugd. Ik ben in mijn carrière nu eenmaal nog niet vaak bekroond.

Je hebt er geen extra stress door?

Firth: Oh neen, het is fijn dat het allemaal zo snel gebeurt. Het overvalt je eigenlijk terwijl je met duizend en één andere dingen bezig bent. Een jetlag, werk en vermoeidheid blijken prima verdovingsmiddelen om rustig de slaap te vatten. (Lacht)

Is het anders werken met een debuterend regisseur die uit de modewereld komt?

Firth: Wat me opviel, is dat Tom dingen durft te laten gebeuren binnen een simpel shot. Hij is niet bang voor stiltes. Of voor verstilling. Hij vertrouwt volledig op zijn acteurs. En als dat komt van iemand die zelf briljant is, werkt dat extra stimulerend. Ik weet niet of dat typisch is voor iemand die nooit eerder op een filmset heeft gestaan, maar het getuigt in elk geval van lef. Zeker als je maar drie draai-weken hebt. Vergeet niet dat het een kleine film is met een budget van zeven miljoen dollar dat Tom zelf heeft opgehoest.

Een van de mooiste verstilde scènes uit de film is het telefoongesprek waarin George te horen krijgt dat zijn partner overleden is en vervolgens zakelijk informeert naar wat er met de hond is gebeurd.

Firth: Daar was ik nerveus over. Ik wilde niet dat het te exhibitionistisch werd. Ik vroeg me af hoe snel George dat nieuws kon verwerken. Uit de voorafgaande dialoog, vermoed je al dat hij niet het type is dat meteen aan het huilen slaat. Zelfs terwijl zijn leven instort, blijft hij beleefd. Het script hield trouwens op na dat telefoontje, maar Tom bleef maar filmen. Hij ging elf minuten door, tot alle film op was. Daar sta je dan op de set. Een minuut gaat voorbij en niemand roept ‘cut’. Je vraagt je af: ‘Zouden ze me vergeten zijn?’ Zijn ze al gaan lunchen? (Lacht) Dat is Toms manier van werken. Hij laat de dingen zich in hun eigen tempo ontwikkelen en begint niet meteen met een camera te schuiven voor nog een andere invalshoek.

Dat Ford oog heeft voor design is duidelijk te zien. Sommige critici vinden hem zelfs té mooi.

Firth: Die kritiek heb ik ook gelezen, maar daar ben ik het niet mee eens. Mensen letten extra op de kapsels en kostuums omdat ze weten dat Tom modeontwerper is. Ze zien hoe mooi alles oogt en concluderen: ‘Zie je wel, het is lege mooifilmerij.’ Voor mij zegt die verpakking net iets over hoe mijn personage zich voelt. George kleedt zich zo omdat zijn leven ervan afhangt. Hij klampt zich vast aan zijn manchetknopen en dasspeld. Het is zijn harnas om de innerlijke chaos te verbergen. Tom vertelde me: ‘Als ik een slechte dag heb, moeten mijn veters extra keurig gestrikt zijn.’ Zo voelt George zich ook.

Door die aandacht voor de verpakking heeft de film wel iets dromerigs.

Firth: Het ís een droom. Georges blik wordt gekleurd door zijn beslissing om zelfmoord te plegen. Alles wordt extra mooi als je beseft dat het de laatste keer is dat je het ziet. Die gigolo bij de sigarettenwinkel oogt voor anderen misschien gewoontjes, voor George lijkt hij een fotomodel. Zijn wereld moet die dag beeldschoon zijn: dat maakt zijn beslissing om er een eind aan te maken zo tragisch en complex.

Ook opvallend: hoewel Ford als ontwerper vaak de aangebrande toer opgaat, lijkt Georges homoseksualiteit veeleer bijkomstig.

Firth: ( Knikt) Eindelijk eens een film waarin normaal wordt gedaan over homoseksualiteit. Tom gaat het onderwerp zeker niet uit de weg, maar het is duidelijk niet het probleem van de week. Voor George doet het er ook niet veel toe. Hij hield van zijn partner en heeft dat nooit verborgen gehouden, al diende hij er af en toe wel discreet over te zijn. Waar de film wel over gaat, is zijn eenzaamheid, zijn twijfels en zijn angsten. Dat progressieve zat ook al in het boek van Christopher Isherwood, wat niet evident was toen het in 1964 voor het eerst werd gepubliceerd.

Vind je het niet bizar dat in Amerikaanse films homo’s altijd door hetero’s worden vertolkt?

Firth: Blijkbaar zijn er geen homo’s in Hollywood. (Lacht) Niemand vindt het vreemd als een hetero een homo vertolkt. Integendeel, men vindt het fantastisch. De waarheid is echter dat Amerikaanse acteurs niet uit de kast durven te komen. Nochtans is Hollywood helemaal niet homofoob: er lopen duizenden holebi’s rond. Het probleem is alleen dat acteurs vrezen voor hun carrière als ze zich outen. De seksualiteit van een acteur wordt blijkbaar nog steeds als een belangrijk onderdeel van een film gezien en laat ons eerlijk wezen: niet iedereen is even tolerant tegenover homoseksualiteit – in Amerika noch daarbuiten. Vraag het maar aan mijn kameraad Rupert Everett. Die was ooit in de running om de nieuwe James Bond te worden, maar hij beweert dat zijn coming out hem uiteindelijk die rol heeft gekost. Na de screening van de film kwam hij naar me toe en zei: ‘Hiermee heb je mijn carrière pas echt helemaal verknald. Nu heb je ook nog eens bewezen dat zelfs hetero’s heel goed homo’s kunnen spelen. (Lacht)

Heb je zelf homofobe reacties gehad?

Firth: Dat niet. Zelfs niet in de zogezegd conservatieve Amerikaanse steden waar we promo deden. Amerika is heel erg dubbel wat dat betreft. Op de dag dat we de scène met dat telefoontje opnamen, werd in Californië Proposition 8 aangenomen, een maatregel die het homohuwelijk opnieuw verbiedt en alle verworven homorechten in één klap ongedaan maakt. Op weg naar de set reden we zelfs voorbij een groepje activisten dat met bordjes stond te zwaaien. In feite stond daar op: toeter twee keer als je voor discriminatie en vooroordelen bent. Dit om maar te zeggen dat we zeker niet hautain moeten doen en neerkijken op de maatschappij van de vroege jaren 60. Qua domheid en kleingeestigheid is er nog niet veel veranderd.

Door Dave Mestdach

‘Tom Ford bleef soms maar filmen, elf minuten lang tot alle film op was. Daar sta je dan op de set. Je vraagt je af: Zouden ze me vergeten zijn? Zijn ze al gaan lunchen?’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content