Of hij voor Knack Focus Louis Theroux wil interviewen over zijn eerste bioscoopfilm My Scientology Movie? Eric Goens twijfelt geen seconde wanneer hij de vraag krijgt. Voor de man achter Kroost, Het huis en Molenbeek is de Britse reportagemaker een lichtend voorbeeld. Leuke bijkomstigheid, zo blijkt al snel: Theroux ként het werk van Goens. Een tête-à-tète tussen twee meester-interviewers.

Het gesprek begint wat onbehaaglijk.

Hij vraagt of ik al lang interviews doe voor de Nack.

Ik lach schaapachtig, geef toe dat het mijn eerste keer is.

Hij: ‘Ooooh… Really?’

Ik: (lange stilte)

Ja, ik had hier liever een simonartiaans gevatte repliek neergeschreven, maar die kwam er dus niet. In zeldzame gevallen buig ik graag en nederig het hoofd, zeker in het aanschijn van échte helden: dan is niets zo mooi als een gênant lange stilte.

U moet weten: Louis Theroux is God de Vader en Satan in één persoon, met de microfoonhengel als pijnlijk scherpe drietand. The Brilliant One. Meesterverteller, met kopspijkers van vragen, steevast verborgen achter een briljant vertolkte onschuld.

Ook nu weer.

Hij bestelt twee koffies. Staat erop om zélf te betalen. Schaamt zich dood, zegt hij, dat hij twee uur te laat op de afspraak is verschenen – zijn assistente had hem verzekerd dat het interview pas morgen zou doorgaan.

Hij: ‘Ik was bang dat je weer naar België was vertrokken.’

Ik: ‘Ik was desnoods een paar nachten op de stoep blijven slapen.’

En dan, met zijn trademark-grijns: ‘Hoelang heb je eigenlijk in Molenbeek gewoond?’

Ik kuch en stotter, zou op dit moment het liefst op mijn wolk richting hiernamaals afdrijven. Mooier dan dit zal het toch nooit meer worden. Hij lacht, weer met die tikkel venijn rond de mondhoeken. ‘Iets over geradicaliseerde jongeren’ staat ook al enige tijd met stip op zijn to do-lijst genoteerd. Net als de Mexicaanse drugsbaronnen.

De onbetwiste nummer één op zijn journalistieke bucketlist, een documentaire over scientology, gaat in België eind april in première, als ouverture van het Leuvense festival Docville: My Scientology Movie – met de nadruk op movie, want anders dan doorgaans het geval is bij Theroux komt deze documentaire in de bioscoop. Hij heeft het idee gepikt bij zijn leermeester, zegt Theroux, bij de Amerikaanse bulldogjournalist Michael Moore, bij wie hij als twintigjarige stagiair de knepen van het vak leerde.

En zo heeft zijn hele carrière zich vanaf dag één op Champions League-niveau afgespeeld. Eerst bij Michael Moore, daarna bij de BBC en bij een schier eindeloze reeks buitenlandse zenders, en straks dus coming to a theater near you. Het klinkt allemaal groter dan het is, relativeert hij. It’s just a movie. En overigens, wat er ook gebeurt, hij is gedoemd het onderdeurtje van de wel zeer illustere familie te blijven.

Vader Paul is namelijk al decennialang een van de meest gevierde auteurs in het Verenigd Koninkijk, de klinkende naam op de voorflap van internationale bestsellers als The Great Railway Bazaar (1973) en het verfilmde The Mosquito Coast (1981). Zijn twee jaar oudere broer Marcel is een meervoudig onderscheiden romancier en ook een beetje tv-presentator. En dan is er nog neefje Justin, bekend van Hollywood en van zijn lief. In chronologische volgorde: van Mulholland Drive en van Jennifer Aniston. Louis wordt straks óók een beetje Hollywood, opper ik. De hartslag is opnieuw onder controle.

OVERIGENS, ALS U NOG ZOU TWIJFELEN: My Scientology Movie is met voorsprong de briljantste documentaire die de voorbije jaren op een scherm, van eender welk formaat, gepasseerd is. De film lijkt vormelijk nogal hard op The Act of Killing, de documentaire van Joshua Oppenheimer over de Indonesische genocide van halverwege de jaren zestig. Theroux geeft ook ruiterlijk toe dat hij zich – met plezier – heeft laten inspireren door Oppenheimer, zeker als het gaat over het gebruik van re-enactments, reconstructies met de daders als hoofdpersonages. Therouxs deep throat bij uitstek is – onthou die naam – Marty Rathbun, decennialang de officieuze nummer twee van de scientologykerk en bovenal de kampbeul die alle anderen in het gareel hield. In de kerk én in de film. En toch was My Scientology Movie een vreselijk zware bevalling.

LOUIS THEROUX: In alle reportages die ik tot dusver heb gemaakt, sta ik heel dicht bij mijn onderwerpen en krijg ik toegang tot de wereld waarin ze zich bewegen. Dat is altijd een voorwaarde geweest om een onderwerp aan te pakken. Nu was er helemaal niks. Op geen enkele manier kreeg ik voet aan de grond bij de scientologykerk. Er was gewoon geen doorkomen aan. Vandaar dat ik vrij snel heb beslist om een aantal cruciale scènes na te spelen.

Je hebt jarenlang aangekondigd dat je een reportage wilde maken over scientology.

THEROUX: Ik ben de Moby Dick van scientology, de grote, dikke walvis die geen kans onbenut laat om hen op te vreten. (lacht) Mijn allereerste contact met hen dateert van mijn studententijd: ik was net naar de Verenigde Staten verhuisd en via een vriend werd ik gepolst of ik de kerk wilde leren kennen.

Een jaar later werd ik opnieuw uitgenodigd, ditmaal om hun museum in Los Angeles te gaan bezoeken en nog een paar jaar later heb ik hen een brief gestuurd met de vraag of ik een documentaire over scientology mocht maken. Ik had toen al een paar reportages gemaakt voor de BBC en mijn producer had mij gevraagd: ‘Welke onderwerpen staan er op je bucketlist?’ ‘Ik heb er twee’, had ik geantwoord: ‘Michael Jackson en scientology.’ Dat eerste is gelukt, maar bij scientology ben ik nóóit binnengeraakt.

Heb je nooit overwogen om gewoon lid te worden van scientology en een undercoverreportage te maken?

THEROUX: Goh… Dat had gekund. Ze hebben mij ooit uitgenodigd om hun posterboy Tom Cruise persoonlijk te ontmoeten, op de première van Mission: Impossible II in Londen. Cruise wilde mij heel graag spreken, zeiden ze. Ik voelde dat ze me wilden lokken, niet zozeer om een documentaire te maken, maar om lid te worden.

Maar het is nooit een piste geweest om undercover te gaan, om de simpele reden dat dat niet past bij mijn manier van werken. Als ik een documentaire maak, wil ik de protagonisten open en bloot de kans geven om hun verhaal te vertellen. Ik ben Ali G niet, ik speel geen rol, ik ben altijd en overal mezelf.

My Scientology Movie wordt pas echt vintage Theroux als je tijdens een van de laatste reconstructies je hoofdgetuige Marty Rathbun met de grond gelijkmaakt, terwijl hij er zelf bij staat.

THEROUX: Ik geef eerlijk toe dat ik heel lang heb getwijfeld of ik die scène zou gebruiken. Ik heb er zelfs wakker van gelegen. Tot op vandaag ben ik er nog altijd niet uit of ik de juiste keuze heb gemaakt.

Als je zo lang twijfelt over een scène, gooi je ze dan niet beter weg?

THEROUX: (lange stilte) Heb ik als journalist het recht om een personage emotioneel zo keihard te raken? Ik denk dat ik daar nooit een sluitend antwoord op zal vinden. Marty is voor mij dader én slachtoffer van scientology. Ik heb echt met die man te doen. Ik zou het doodjammer vinden als dat onvoldoende uit de verf komt.

Ik begrijp nog altijd niet wat mensen bezielt om bij hun volle verstand lid te willen worden van zo’n club.

THEROUX: Je bent gevoelig voor spiritualiteit, je bent nieuwsgierig naar de grote levensvragen en je vindt geen antwoord in de traditionele godsdiensten. En dan krijg je te maken met mensen als Marty Rathbun. Dan kan het snel gaan.

Tijdens een reconstructie merkt Marty op dat de ingehuurde acteurs bijna slaafs jouw bevelen opvolgen: ‘Ze volgen allemaal de Louis Theroux-code.’ Zou jij mensen even eenvoudig kunnen overtuigen om lid te worden van een sekte?

THEROUX: Dat is een interessante vraag. (zwijgt) Het gaat uiteindelijk over macht. We proberen toch allemaal om invloed uit te oefenen op andere mensen? Als je een documentaire maakt, doe je net hetzelfde: je probeert mensen te overtuigen, je vertelt ze jouw waarheid. De vraag is hoeveel scrupules je hebt. De vraag is of je die macht zou misbruiken.

Het is frappant dat mensen die uit scientology stappen bijna allemaal hetzelfde verhaal vertellen, namelijk dat ze jarenlang fysiek en mentaal mishandeld zijn, dat ze in sommige gevallen zelfs kapot zijn gemaakt. Als het zo’n gruwelijke nachtmerrie is, waarom doe je er tien of twintig jaar over om er weer uit te stappen? Dát is pas macht, natuurlijk. Er is een oud-lid, Jeff Hawkins, dat daar een heel pijnlijke verklaring voor heeft. Jeff heeft er veertig jaar over gedaan voor hij dúrfde te vertrekken, zijn getuigenis is een van mijn favoriete passages in de film. Je zit zo lang in die club dat er niets anders meer bestaat, er is geen leven of geen wereld buiten scientology. Als je daaraan wilt ontsnappen, kan dat alleen maar door een vorm van zelfmoord te plegen, want je moet breken met alles en iedereen die dertig of veertig jaar lang je familie en je vrienden is geweest.

Waarom keren sommige vrouwen ondanks alles tóch terug naar de man die hen mishandelt? Ze kennen geen andere wereld, er is niets of niemand anders dan die man die hen keer op keer in elkaar slaat. Onderschat ook niet hoe moeilijk het voor die mensen is om toe te geven dat ze al de tijd verkeerd zijn geweest. ‘Hallo, ik ben Louis. Ik heb mij veertig jaar laten mishandelen, maar nu heb ik het licht gezien.’

Eigenlijk moeten we medelijden hebben met iemand als Tom Cruise?

THEROUX: Hij is evengoed een slachtoffer, net als al de rest. En dan krijgt hij nog een voorkeursbehandeling, omdat hij zó belangrijk is voor scientology. Hij behoort tot de zogenaamde POI, de people of influence. Hij moet niet als een kloosterling leven, hij hoeft al die vernederingen en ontberingen niet te ondergaan. Zodra hij ergens verschijnt, wordt de rode loper voor hem uitgerold.

Ten tijde van de opnames van Eyes Wide Shut (1999) heeft hij een jaar gebroken met de scientologykerk. Waarom is hij daarna toch op zijn stappen teruggekeerd?

THEROUX: Marty schept daar graag over op, hoe hij naar Londen is gevlogen en hoogstpersoonlijk Cruise heeft overtuigd om terug te keren. Onderschat Marty niet, hij is een meester in het overtuigen van mensen.

De populariteit van acteurs als John Travolta en Tom Cruise is gekelderd door hun lidmaatschap van scientology. Dat lijkt mij voor iemand als Cruise meer dan voldoende reden om eruit te stappen.

THEROUX: Cruise wil niet per se graag gezien worden door zo veel mogelijk mensen. Hij gelooft oprecht dat de mensheid reddeloos verloren is zonder scientology. Zodra je daarvan overtuigd bent, is het bijzaak of mensen je leuk vinden of niet. Híj heeft de waarheid gevonden, de rest van de wereld dwaalt.

Cruise heeft ooit in een interview gezegd dat hij er heilig van overtuigd is dat hij slachtoffers van een verkeersongeval beter kan helpen dan om het even welke dokter. Elk lid van scientology is doordrongen van het idee dat zij een verpletterende morele verantwoordelijkheid hebben. Alleen zij kunnen de problemen in deze wereld oplossen.

Wat zou je Cruise vragen als hij morgen instemt met een interview?

THEROUX: Ik maak mij weinig illusies, maar ik zou hem wel ter verantwoording roepen. Ik vind het overigens de verantwoordelijkheid van die journalisten die hij wél wil ontvangen om hem aan te spreken op zijn engagement voor scientology.

Je staat erom bekend dat je op onnavolgbare wijze mensen uit hun tent kunt lokken. Hoe pak je dat aan?

THEROUX: (denkt lang na) Dat heeft veel te maken met wat ik het ‘herkaderen’ van een gesprek noem. Ik stap heel vaak uit een normaal gesprek door dingen te benoemen die mensen niet verwachten. Als ik bijvoorbeeld merk dat iemand mij niet vertrouwt, zal ik zeggen: ‘Ik heb het gevoel dat je mij niet vertrouwt.’ Dat is heel confronterend, maar tegelijk gooit het een gesprek weer helemaal open. Veel journalisten zijn zo gefocust op hun vragen dat ze nooit buiten hun comfortzone durven te stappen. Als je vraag een obsessie wordt, krijg je nooit een deftig antwoord.

Meestal heb ik wel één vraag als leidmotief. Dat is eigenlijk een vraag die voor mij al de rest samenvat. Die zal ik tijdens de opnames desnoods tien of vijftien keer stellen, tot ik er een deftig antwoord op krijg.

Hoe vaak vraag je je af waarom mensen je ondanks alles nog in vertrouwen durven te nemen?

THEROUX: Nooit eigenlijk. Omdat ik het gevoel heb dat ik mijn gasten altijd een eerlijke kans geef. Ze weten wie ik ben, waar ik voor sta en waarom ik daar ben. Ik sta altijd met open vizier in een gesprek. Hun vertrouwen is gebaseerd op de garantie dat zij hun verhaal mogen vertellen. Het is voor mij fundamenteel dat ik mensen met respect behandel. Ik vind dat mijn plicht, zelfs al ben ik het totaal oneens met wat zij zeggen of denken.

Bij de overgrote meerderheid van mijn gasten ben ik morgen opnieuw welkom. Zij reageren vaak heel anders op een reportage dan ik in hun geval zou doen. Herinner je je The Most Hated Family in America (2007), over de Westboro Baptist Church? Die waren achteraf zeer tevreden over de reportage. Zij bekijken dat vanuit hun overtuiging. En in 2003 heb ik een reportage gemaakt over de nazitweeling Lynx en Lamb Gaede. Wel, hun moeder was laaiend enthousiast. Ik ben twee jaar later opnieuw bij dat gezin op bezoek geweest. Die mensen zijn zo overtuigd van hun gelijk dat ze zich niet aangevallen voelen als je daar kritische opmerkingen over maakt.

Je kunt toch niet ontkennen dat de meesten niet bepaald een goede beurt maken in je reportages.

THEROUX: Daar ben ik het dus niet mee eens.

Ben je beledigd door die vraag?

THEROUX: Totaal niet. Je laatste vraag is overigens een hele goede vraag: je stapt uit het gesprek, je confronteert mij met mezelf. (lacht)

De vraag was eigenlijk waarom die mensen niet inzien dat ze een slechte beurt maken? Bijna altijd is er een moment dat een van je gasten ontploft van woede, vaak omdat je hen openlijk staat te treiteren.

THEROUX: Ik denk daar vaak over na, over het beeld dat ik van die mensen schets. Maar ik begrijp wat je bedoelt. Een paar jaar geleden heb ik een documentaire gemaakt over jagers op groot wild, in Afrika. Het vreselijke is dat ze die beesten eerst dagenlang opsluiten om ze zo tam mogelijk te maken.

Op zeker ogenblik zeg je tegen een van de opzichters: ‘Dit stelt niks voor, dit is zoals tennis zonder net.’

THEROUX: Ja, en dan wordt die man uitzinnig van woede. Dat was echt een orkaan. Hij komt neus tegen neus staan, en schreeuwt: ‘Nu heb je die vraag al zes keer gesteld!’

Je speelt dan steevast de vermoorde onschuld, maar eigenlijk sta je te genieten, in de wetenschap dat het geweldige televisie oplevert.

THEROUX: Oké, dat kan ik niet ontkennen. Maar tegelijkertijd denk ik: ‘Shit, het was niet mijn bedoeling dat hij zó boos zou worden.’ Maar ik vind niet dat ik brutaal ben geweest tegen hem. Het was een terechte en faire vraag.

Als je tien of vijftien keer dezelfde vraag stelt, weet je toch dat iemand vroeg of laat door het lint gaat?

THEROUX: Toch stel ik die vraag nooit om iemand woest te maken. Ik wil gewoon een antwoord.

Je hebt nu dezelfde duivelse grijns op je gezicht als tijdens een reportage.

THEROUX: (lacht) Weet je, ik ben op zo’n moment meestal gewoon bang. In de reportage over de nazi’s komt er een skinhead tegen mij zeggen: ‘Louis, jij bent een Jood. Ik wéét gewoon dat je een Jood bent.’ Hij stelt de vraag vier of vijf keer en ik geef telkens hetzelfde antwoord, namelijk dat ik ze niet wil beantwoorden. Maar hij bleef maar doorgaan.

Je had je er makkelijk af kunnen maken door te zeggen dat je inderdaad geen Jood bent.

THEROUX: Absoluut, maar dat vind ik dus niet relevant. Sommigen vinden dat ik mensen op die manier al te hard probeer op te naaien, maar daar ben ik het niet mee eens.

Marty Rathbun verwijt je in My Scientology Movie dat je interview één langgerekte mindfuck is. Vind je dat geoorloofd, dat een interview ontaardt in een mindfuck?

THEROUX: Totaal niet. I don’t wanna mindfuck anyone, ook al onderhoud ik vaak een ietwat masochistische relatie met mijn gasten. Vandaar dat ik nooit iemand kwalijk neem dat ze op mij beginnen te roepen. Ik vind dat heel vaak hun goed recht. Als ik in Marty’s schoenen had gestaan, was ik beginnen te schreeuwen op mezelf.

Het valt op dat je zelden of nooit riposteert tijdens zo’n woedeaanval.

THEROUX: Als iemand boos op je wordt, moet je op alle mogelijke manieren rustig blijven. De meeste journalisten proberen zich dan heel snel te corrigeren of te excuseren, bijvoorbeeld door hun vraag anders te formuleren, om zo hun relatie met de geïnterviewde te herstellen. Dat doe ik nóóit. Ik laat het liefst een lange stilte vallen, zodat de agressor zich bewust wordt van de gênante situatie die hij heeft gecreeerd. Mijn boodschap is bijna altijd: ‘Misschien is dat jóúw realiteit, maar ik leef in een andere.’

Voel je je ooit écht geintimideerd tijdens een gesprek?

THEROUX: Absoluut. Toen die skinhead mij begon uit te schelden voor Jood, riep hij dat de camera moest stoppen met draaien. Als je heel goed oplet, zie je hoe mijn handen zich op dat moment rond de armleuningen van mijn stoel knellen. Ik was ervan overtuigd dat hij de camera uit wilde om mij in elkaar te slaan. Mensen denken vaak dat ik mij door niets of niemand laat intimideren. Ik zou willen dat dat waar was. (glimlacht) Als het over fysiek geweld gaat, ben ik een lafaard. Ik zoek nooit de fysieke confrontatie op, ik loop het liefst zo snel mogelijk weg.

Al bij al valt het allemaal best mee, hoor. Volgers van scientology zijn gelukkig geen jihadi’s, ze schieten geen mensen overhoop.

Stel dat IS je uitnodigt om een reportage in Raqqa te draaien…

THEROUX: … dan zeg ik nee, ook al is dat hier en nu de meest intrigerende reportage die je kunt maken. Maar ik heb geen zin om de hoofdrol te spelen in een obscure gijzelaarsfilm waarin ze finaal mijn hoofd van mijn schouders snijden.

Een van mijn vrienden, Sean Langan, is in 2008 opgepakt door de Taliban terwijl hij een documentaire aan het draaien was in het grensgebied van Afghanistan en Pakistan. Pas drie maanden later is hij vrijgelaten. De spelregels zijn veranderd, hé. Als je vroeger oorlogsjournalist was, wist je wie de strijdende partijen waren, waar de ene frontlinie eindigde en de volgende begon. Vandaag ben je als journalist de grootste oorlogstrofee geworden. Ik sta niet te springen om mij in die chaos te gooien. Zó gek ben ik nu ook weer niet.

Je broer beschreef je ooit als een rebelse clown. Waarom blijven zo veel mensen je zien als een clown?

THEROUX: Ik zal mij nooit verzetten tegen het etiket dat ik een clown ben. In de middeleeuwen was de hofnar diegene die de waarheid vertelde.

Je bent eerder gevaarlijk dan grappig.

THEROUX: Ik voel mij best gevleid door die omschrijving, maar ik zal mijn gasten nooit als een prooi benaderen. Ik kan niemand interviewen zonder een minimum aan vertrouwen, aan weerszijden. Ze nemen mij mee aan boord, ze geven mij hun vertrouwen. Dan is het mijn plicht om hen in hun waarde te laten. (zucht) Soms denk ik dat het een veel makkelijker leven zou zijn als ik boeken zou gaan schrijven in plaats van documentaires te maken. Je verzint erop los, er is niemand die je in de gaten houdt en je moet met niets of niemand rekening houden. No rules.

Je vader jatte zelfs je dagboeken en die van je broer om er zijn romans mee te stofferen.

THEROUX: Ik geef toe, dat was op het randje. (lacht) Maar zelfs van die dagboeken maakte hij zijn eigen werkelijkheid. Hij was oprecht beledigd als iemand zei dat ze mij of mijn broer hadden herkend in een boek. Wij waren in de eerste plaats het product van zijn verbeelding.

Wellicht eindig je op een dag ook als romancier?

THEROUX: Ik heb het één keer geprobeerd: zes maanden lang heb ik mij in mijn bureau opgesloten, moederziel alleen achter een klavier. Ik heb mij vooral zes maanden zeer eenzaam gevoeld en ik heb mij kapot verveeld. Ik werd er knettergek van. Misschien ben ik gewoon te lui. Zodra ik iets moet verzinnen, is het nog niet half zo boeiend als de werkelijkheid.

MY SCIENTOLOGY MOVIE

Opent op 29/4 het Leuvense documentairefestival Docville, in aanwezigheid van Louis Theroux. Op 30/4 geeft Theroux een masterclass, The Making of My Scientology Movie. Alle info: docville.be

Vanaf 11/5 ook elders in de bioscoop.

DOOR ERIC GOENS

‘TOM CRUISE HOEFT AL DIE VERNEDERINGEN EN ONTBERINGEN NIET TE ONDERGAAN, MAAR HIJ IS EVENGOED EEN SLACHTOFFER VAN SCIENTOLOGY.’

‘BIJ DE OVERGROTE MEERDERHEID VAN MIJN GASTEN BEN IK MORGEN OPNIEUW WELKOM. HERINNER JE JE THE MOST HATED FAMILY IN AMERICA? DIE MENSEN WAREN ZEER TEVREDEN. DE MOEDER VAN DIE NAZITWEELING? LAAIEND ENTHOUSIAST.’

‘IK ZAL MIJ NOOIT VERZETTEN TEGEN HET ETIKET DAT IK EEN CLOWN BEN. IN DE MIDDELEEUWEN WAS DE HOFNAR DIEGENE DIE DE WAARHEID VERTELDE.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content