Straffe toebak: het Sundance Film Festival kleurt dit jaar tweemaal Vlaams. Zowel Belgica, de vijfde van Felix van Groeningen, als de Afghanistan-documentaire The Land of the Enlightened gaat er in wereldpremière. Producenten Dirk Impens en Bart Van Langendonck glunderen, maar relativeren ook. ‘Die reportage van Terzake over de Vlaamse film? Belachelijk.’

Om veel schoon volk te zien moet je tot eind januari in een bergdorp van 7500 inwoners zijn. Park City, Utah maakt zich op voor het Sundance Film Festival, het door Robert Redford gecreëerde walhalla van de onafhankelijke Amerikaanse film. Naast Kristen Stewart, Rachel Weisz, Casey Affleck en Viggo Mortensen wordt daar ook een flinke Vlaamse delegatie verwacht, want er zitten twee Vlaamse kanjers in de selectie: The Land of the Enlightened, Pieter-Jan De Pues documentaire over Afghaanse kinderen, en Belgica, de langverwachte vijfde film van Felix van Groeningen. Niet toevallig zijn dat producties van respectievelijk Bart Van Langendonck en Dirk Impens, sterkhouders van de Vlaamse film die allebei kunnen uitpakken met een eerdere Oscarnominatie. Impens zelfs met twee: hij was ‘honderd jaar geleden’ de producent van Stijn Coninx’ Daens en mocht twee jaar geleden terug naar Hollywoods grootste feest met The Broken Circle Breakdown van zijn poulain Van Groeningen. Twee jaar eerder greep Van Langendonck met zijn raspaard Michaël R. Roskam net naast een Oscar voor Rundskop.

Zijn jullie concurrenten?

DIRK IMPENS: Bwah.

BART VAN LANGENDONCK: In beperkte mate. Ik wist in juni al dat we voor Sundance geselecteerd waren en hoopte stiekem dat we de enige Vlaamse film zouden zijn. Toen Dirk erbij kwam, dacht ik: shit. (lacht)

IMPENS: Bart, zonder Belgica zaten we hier nu misschien niet. (lacht)

VAN LANGENDONCK: Klopt: omdat we met twee zijn krijgt Sundance hier in België nu meer aandacht.

Op Sundance is haast geen Belgische pers. Hoort Belgica niet eerder thuis op een groot Europees filmfestival?

IMPENS: Die festivals zijn een loterij. De dag dat ik begrijp waarom ze de ene film wel selecteren en de andere niet, staat iedereen aan mijn deur om me uit te horen. Met de vorige films van Felix hebben we een vreemd parcours afgelegd. De helaasheid der dingen (2009) was eerst geweigerd in Cannes maar op de allerlaatste dag kwamen ze terug op die beslissing. Een gelijkaardig verhaal met Berlijn en The Broken Circle Breakdown: net niet in de competitie en dan in de Panorama-sectie beland. Het loopt altíjd raar. Met Belgica hebben we vanaf het begin op Sundance gemikt. We spelen in op de American wave die door België raast. Het komt Felix goed uit in zijn persoonlijke carrièreplanning en voor de sales agent is Sundance een goed vertrekpunt. Fox Searchlight, Sony Classics… De grote jongens lopen daar allemaal rond.

VAN LANGENDONCK: Sundance heeft een mythisch karakter, al was het maar omdat het festival tussen de skipistes plaatsvindt en je er makkelijk kunt netwerken. Heel Hollywood is er aanwezig. In Amerika hebben we ook meer kans om geld voor The Land of the Enlightened te zien: Afghanistan is er nog steeds actueel. Sundance stelt me ook gerust dat we als deels gefictionaliseerde documentaire niet tussen twee stoelen zullen vallen. Op het einde verbeeldt regisseur Pieter-Jan De Pue de dromen van Afghaanse kinderen, gemonteerd op muziek van Pink Floyd. Elf minuten, bijna gratis gekregen van Roger Waters zelf!

Rundskop en The Broken Circle Breakdown kregen destijds een Amerikaanse release. Hoeveel Amerikanen zijn er gaan kijken?

IMPENS: De markt is voor 99,99 procent Amerikaans. Hou het er maar op dat er géén volk is gaan kijken.

VAN LANGENDONCK: Naar Rundskop ook niet. Het was ook onze ambitie niet om in Amerika op 2000 prints uit te komen, zoals de nieuwe Tarantino. De Amerikanen willen Engels gesproken films zien. Zo’n bioscooprelease dient eerder om de film onder de aandacht te brengen. Dan raakt men misschien geïnteresseerd in een remake.

IMPENS: Of ze overhalen Europees talent om in Amerika films te maken. De Europese film zelf is er marginaal.

Zouden jullie de messen wetten als Van Groeningen naar Van Langendonck overloopt, of Roskam naar Impens?

VAN LANGENDONCK: Die doen dat nooit. Ik heb Michaël partner gemaakt in mijn bedrijf. Hij kan moeilijk anders.

IMPENS: Felix en ik hebben in vijftien jaar tijd vijf films gemaakt en zijn goede vrienden. Maar er is een aanzienlijk leeftijdsverschil en ik wil niet het lood in zijn vleugels worden. ‘Loslaten’ is het woord dat we tegenover elkaar het meest gebruiken. Ik hem en hij mij. Net om het fris en spannend te houden.

Van Groeningen staat op het punt een Amerikaanse film te draaien.

IMPENS: Ik steek niet weg dat ik het er erg lastig mee had toen twee jaar geleden duidelijk werd dat hij in de States een film zou maken. ‘Hoe is dat na vier films nu mogelijk?’ vroeg ik me af. Ronduit dom van me. Ik heb zijn carrière niet gemaakt, dat is zijn eigen verdienste. Ik heb zijn films mogelijk gemaakt en daar zal hij me de rest van zijn leven dankbaar voor zijn. Net zoals Michaël Bart dankbaar zal zijn.

VAN LANGENDONCK: Iemand anders had hen óók kunnen bijstaan.

IMPENS: Misschien dat hun films één procent beter geworden zijn door met ons te werken. Laat ons dat mini-beetje glorie en eer opeisen. Meer niet.

Met Café Derby en Galloping Mind hebben jullie elk ook een productie die genoemd werd in de Terzake-reportage ‘Zijn er te veel Vlaamse films?’

VAN LANGENDONCK: Dat was een belachelijke, eenzijdige, tendentieuze reportage. Ze betrokken er zelfs een Antwerpse scriptdokteres bij die beweerde dat haar software het succes van een film kan voorspellen. Tja.

Van sommige van mijn documentaires weet ik dat ze geen kassucces zullen zijn – drieduizend tickets is dan al mooi – maar dat is oké: door de release, en de bijbehorende recensies en interviews, bestáát de film en dat heeft later een weerslag op de dvd-verkoop, op video-on-demand en op de tv-kijkcijfers.

Hoeveel mensen zijn naar de door jou geproduceerde speelfilm Galloping Mind gaan kijken?

VAN LANGENDONCK: Drieduizend.

Ik kan me voorstellen dat regisseur Wim Vandekeybus zich niet heeft uitgesloofd voor maar 3000 toeschouwers.

VAN LANGENDONCK: Dat was inderdaad een tegenvaller.

IMPENS: Wat meteen de essentie van dit vak samenvat: niemand maakt altijd goeie films. (lacht) Zo makkelijk is het niet.

VAN LANGENDONCK:Galloping Mind is geen slechte film. De labels ‘choreograaf’ en ’theatermaker’ hebben de perceptie artier gemaakt. Dat is jammer, want het is wel een toegankelijke film.

IMPENS:Café Derby heeft zijn werk gedaan, maar had Café Derby meer dan 33.000 entrees mogen halen? Ja. Tijdens de evaluatie heb ik tegen regisseur Lenny Van Wesemael gezegd: ‘Goed gedaan, meisje, echt waar, maar volgende keer moet het nog beter qua respons, recensies, buitenland.’ Die ambitie is er. Maar zeggen dat we te veel Vlaamse films maken is niet correct. Oneerlijk zelfs! (briest) Zie je hoe ik me op mijn leeftijd nog opwind? Niet goed voor de tikker!

VAN LANGENDONCK: Meteen daarna bewees het succes van Black en D’Ardennen dat die stelling bullshit is.

IMPENS: En FC De Kampioenen 2 en Safety First! Men verwacht terecht veel van de Vlaamse film. Sinds dik tien jaar wordt onze cinema almaar meer opgestuwd in de vaart der volkeren. Maar we kunnen niet blijven verbeteren als we ook niet eens mogen mislukken. Op een filmschool pik je hoogstens de woordenschat en het abc op. Alleen al doende leer je films maken. Sommigen hebben daar één film voor nodig, anderen vijf. Als je dat niet aanvaardt, stop dan met subsidiëren. Reken Vlaamse films niet af op het aantal bezoekers, maar op de vraag of ze doen wat ze moeten doen.

Kritiek moet toch kunnen? De Vlaamse film wordt niet beter door hem blind op te hemelen.

IMPENS: Denk je dat de mensen op het terrein niet kritisch zijn? Denk je dat de Vlaamse filmmakers op hun lauweren rusten? Je kunt Belgica goed vinden of niet, maar je kunt niet beweren dat Felix van Groeningen in slaap gevallen is. We zijn goed bezig. Er mag kritiek zijn, maar ze moet correct zijn. Verkijk je niet op die zes weken dat het eens minder gaat.

Het Deense filmonderwijs moedigt velen aan om niet regisseur maar producent te worden. Daar zou meer nood aan zijn.

IMPENS: Niels, toch! Productie, dat kan iedereen.

VAN LANGENDONCK: Dat zou ik vroeger nooit hebben durven te zeggen. Jij bent al dertig jaar producent. Ik kwam uit een andere sector en dacht dat ik het nooit zou kunnen. Je moet van veel dingen iets afweten, een netwerk uitbouwen, geloofwaardigheid opbouwen, talent detecteren. De beste plekken zijn al ingevuld. Toen ik me op mijn veertigste verveelde, heb ik de stap toch gezet. Tot de release van Rundskop heb ik me dat beklaagd.

Roskam, Van Groeningen, Fien Troch, Robin Pront, Caroline Strubbe, Pieter Van Hees, Nicolas Provost, Erik Van Looy… De lijst Vlaamse regisseurs die goeie films maken, begint erg lang te worden. Het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) kan niet ineens méér films steunen. Is het drummen voor subsidies?

IMPENS: Het VAF ontving bij de laatste deadline voor fictie 28 dossiers. Bij acht daarvan vroeg men om het grote geld. Bij die acht waren er zes grote namen en twee beginners. Er is geld voor twee of drie projecten.

Ik ben heel blij met de manier waarop het nu gaat. Maar door die saturatie ontstaat er spanning. En de filmscholen zitten overvol. Voor de mensen die hun boterham met film verdienen, wordt het stilaan lastig. Dat probleem, een luxeprobleem, is de grote uitdaging voor de Vlaamse film.

Wie moet Pierre Drouot aan het hoofd van het VAF opvolgen? Zijn mandaat is al eens met twee jaar verlengd.

IMPENS: Bart.

VAN LANGENDONCK: Iemand die even intelligent en ervaren is.

IMPENS: Bart, dus.

VAN LANGENDONCK:(lacht) Dat is echt geen job die ik wil uitoefenen.

IMPENS: Ik méén het nochtans. Ik heb tegen Pierre al gezegd dat Bart hem moet opvolgen. Het is een cruciale job. Je moet iemand hebben die even passioneel, ervaren, slim, diplomatisch en politiek handig is als Pierre.

VAN LANGENDONCK:(wuift het weg) Gentse humor. Ik dacht aan Jan Verheyen in combinatie met Nico Leunen.

IMPENS: Als je denkt dat ik een grap maak, zal ik het nog eens zeggen: jij moet Pierre Drouot opvolgen. Ik ben er te oud voor.

VAN LANGENDONCK: Pierre Drouot is 72 (Impens is 58, Van Langendonck 52, nvdr.).

IMPENS: Toen ik het zei, wist ik al dat het gek klonk. (lacht)

Jullie kunnen beiden pronken met een nominatie voor de Oscar voor beste niet-Engelstalige film. Meer dan een fijne herinnering?

VAN LANGENDONCK: Een Oscarcampagne is leuk maar de Belgische campagne en het Belgische succes van Rundskop vond ik nog leuker. Misschien dat ik er de volgende keer, wanneer ik weet waar ik me aan kan verwachten, meer van geniet.

IMPENS: Ik had de chance dat ik het al eens meegemaakt had in een vorig leven, met Daens. Maar het blijft spannend. Je wilt dat beeldje winnen – daar moet je niet flauw over doen. Tegelijk moet je gewoon je verstand op nul zetten en ervan genieten.

Wat is jullie volgende grote project?

IMPENS: We zijn met verschillende projecten bezig. De zevende film van Felix? De zesde draait hij deze zomer aan de overkant van de oceaan. En als Tim Mielants (regisseur van de tv-serie Cordon en van enkele afleveringen van het Britse Peaky Blinders, nvdr.) ooit terugkeert uit Engeland, draaien we De bende van Jan de Lichte.

VAN LANGENDONCK: Ik werk aan een project met Robin Pront. En op 18 april beginnen de opnames van de nieuwe film van Michaël Roskam. Daarna volgt de tweede film van Tom Barman: The Hab of the Alcoholics. Engelstalig. Ik ga er in Sundance wat mee shoppen. Eens zien of er een Amerikaanse financiering in zit.

Je moest al weg zijn!

BELGICA

Vanaf 2/3 in de bioscoop.

The Land of the Enlightened

De release is voorlopig voorzien voor maart.

DOOR NIELS RUËLL – FOTO’S CARMEN DE VOS

Dirk Impens ‘DE AMERIKAANSE MARKT IS VOOR 99,99 PROCENT AMERIKAANS. HOU HET ER MAAR OP DAT ER DESTIJDS GÉÉN VOLK NAAR THE BROKEN CIRCLE BREAKDOWN IS GAAN KIJKEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content