‘ECHT: TIENERMEISJES ZIJN CRAZY IN THE COCO’

'Als kind speelde ik veel FIFA op de Playstation. En telkens draaide ik het geluid uit en gaf ik zelf commentaar bij de match. Peter Vandenbempt achterna.' © Athos Burez

Zelden werd er meer geschreven en getweet over een nieuw sportanker dan over hem: Aster Nzeyimana’s passage in deze sportzomer gaat niet onopgemerkt voorbij. Niemand die er dan ook aan twijfelt dat er straks meer voor hem wacht. ‘Als ik aan iets meedoe, wil ik winnen.’

Het is donderdagavond, de dag vóór Wales-België, en Martine Tanghe is in studio 1 aan het tweede hoofdpunt van het zevenuurjournaal begonnen. Een verdieping lager is Aster Nzeyimana zich aan het omkleden. Hij staat er in bloot bovenlijf, met in zijn linkerhand een donkerblauw hemd, in zijn rechter een lichtblauw.

‘Wat denk je?’ vraagt hij.

‘Ik zou voor lichtblauw gaan.’

‘Nu ik erover nadenk: het donkere heb ik ook al eens aangehad met dit jasje. Lichtblauw it is.’

Hij knoopt het hemd dicht – bovenste knoopje los, geen das – trekt de blazer aan en kijkt uitvoerig in de spiegel of alles goed zit. Hij doet de grote zilveren ring aan zijn linkerhand uit en legt hem op tafel, waar ook zijn leren armbandjes, gouden ketting en de kleurrijke trui met plantenmotief die hij daarnet nog droeg liggen. Dagelijkse routine. De kijker mag niet afgeleid worden. Ook niet door enige flamboyantie.

Nzeyimana heeft nog dik tien minuten voor hij een miljoen mensen moet inlichten over de toestand van Jan Vertonghens enkel – het sportnieuws van de dag. Evenwel: een inderhaast bijeengeroepen persconferentie van Marc Wilmots om iets voor zeven heeft de voorbereiding overhoopgegooid. Nzeyimana moet nog geschminkt worden, naar de opnamestudio stappen en gebrieft worden door de eindredacteur. Dat is nochtans niet aan zijn gezicht te zien. Hij is de rust zelve. Meer zelfs: hij is zo kalm dat ík er zenuwachtig van word.

‘Zijn we?’ vraag ik.

‘Wacht. Nog even tweeten dat ik aan Het journaal ga beginnen’, zegt hij. Hij gaat op een stoel zitten en begint op zijn gsm te tikken. Twee minuten lang.

‘Serieus?’

‘Serieus.’

‘Nú ga jij tweeten?’

‘Ik ben zo klaar.’

HIJ DOET HET NOG MAAR EEN MAAND, maar hij heeft al de flair van een routinier. Twee jaar geleden was Aster Nzeyimana – zoon van een Burundese dokter en een Belgische vroedvrouw – nog een student rechten uit Zele die in vierde klasse voetbalde en op de Gentse studentenradio presenteerde. Sinds eind mei is hij het jongste sportanker dat Het journaal ooit gehad heeft. Eén uitzending was genoeg om te weten dat hij het naturel, de zelfverzekerdheid en de gedrevenheid heeft waar tv om vraagt. En dat is niet onopgemerkt voorbijgegaan. Zelden werd er meer geschreven, gesproken en getweet over een nieuwe sportjournalist. Zelden gingen zo veel meer meisjes en vrouwen Het journaal helemaal uitkijken. Niemand die dan ook twijfelt dat er straks meer volgt voor Nzeyimana. Te beginnen met de Olympische Spelen, die hij in augustus van elf uur ’s avonds tot vijf uur ’s nachts zal presenteren ten behoeve van de slapeloze sportliefhebbers. De VRT heeft plannen met deze jongen.

Om twintig na zeven zit hij klaar in de studio. Onder de desk draagt hij zijn gouden sneakers nog – netjes uit het zicht van de camera’s. Terwijl Martine Tanghe overgaat tot het luchtiger nieuws, wordt Nzeyimana via zijn oortje gebrieft over het eerste item. Er heerst een lichte paniek in de regiekamer. De straalverbinding met Ruben Van Gucht is uitgevallen en kan pas enkele seconden voor het sportluik begint weer opgestart worden.

De kijker zal er niets van merken. Met enige improvisatie werkt Nzeyimana zich door het nieuws. Als je cool bewaren een kunst is, dan beheerst Nzeyimana die tot in de puntjes.

Of zo lijkt het toch.

Nog voor Martine Tanghe afscheid heeft genomen van de kijker, stormt Nzeyimana uit de studio, trekt zijn oortje uit en loopt inwendig vloekend door de regiekamer richting de gangen. De eindredacteur loopt hem achterna. Door de glazen wand zie ik hoe hij Nzeyimana probeert te kalmeren. Het lukt niet helemaal. De eindredacteur laat hem gaan met een laat-hem-maar-even-afkoelenblik. Nzeyimana verdwijnt naar de kleedkamer. In alle deining rondom hem heeft Nzeyimana een kleine hapering gemaakt in de uitzending. Niemand die het had opgemerkt. Dat is: niemand behalve Nzeyimana.

Vijf minuten later komt hij de trap opnieuw op. Even snel als zijn stemming is gekelderd, is ze ook weer hersteld. We wandelen naar de parking van de VRT, waar zijn auto staat.

‘Euh. Wat was dat?’

‘Wat was wát?’ vraagt hij, oprecht verbaasd.

‘Dat ding net?’

‘Ah, dát. Dat was ik alweer vergeten. Niks erg.’

‘Heb je dat vaak?’

‘Niet de mooiste kant van mezelf, ik weet het. Ik wil dat alles perfect loopt. En als dat niet gebeurt, kan ik al eens boos worden. Maar meer moet je daar niet van maken. Ik heb lang gevoetbald en daar was dat ook zo. Er gaat iets mis op het veld en je bent tien minuten pissed. Maar zodra je uit de douche bent, is dat ook weer vergeten. Het is puur die winnaarsmentaliteit die even opspeelt.’

Ik gok dat jij al aardig wat gele kaarten hebt gepakt.

ASTER NZEYIMANA: (lacht) Dat valt wel mee. Echt. Ik was geen vuile speler. Zeker fysiek niet. Als ik kaarten pakte, was het vooral voor protest. Andere spelers kregen geel omdat ze ‘Stomme arbiter!’riepen. Ik kreeg geel omdat ik die mannen dan kalmeerde met zinnen als ‘Laat het zijn. Het is toch geen avance. Die ref kan het gewoon niet aan.’ (lacht) Laat ons zeggen dat ik bitchy uit de hoek kon komen als we aan het verliezen waren.

Hoe lang heb je gevoetbald?

NZEYIMANA: Zeventien jaar: bijna mijn hele leven dus. Op mijn vierde ben ik bij Eendracht Zele beginnen te spelen, de lokale ploeg waar ik vandaan kom. Op mijn twaalfde ben ik naar Eendracht Aalst getrokken – op dat moment derde klasse, later zijn ze naar tweede gestegen.

Op welke positie speelde je?

NZEYIMANA: Centraal in de verdediging. Ik was snel, las het spel en kon goed de bal afpakken. Toen ik bij Eendracht Aalst begon, had Vincent Kompany net de Gouden Schoen gewonnen met Anderlecht. Dat was mijn grote voorbeeld. Maar zover ben ik nooit geraakt. Op mijn achttiende kwam ik in de eerste ploeg van Eendracht Aalst: dat was een reality check. Ik speelde bij de reserves, en elke training moesten we tegen het A-team spelen. Laurent Depoitre, die toen in de spits speelde bij de eerste ploeg, was de man tegenover wie ik bijna elke week stond. En dan merkte ik toch: ‘Oké, er zijn spelers die beter zijn dan ik.’ Het werd ook heel snel heel serieus. Ik was net rechten gaan studeren in Gent – de enige van de ploeg die aan de unief zat. Dan is vier keer trainen geen evidentie. Na een jaar heb ik beslist om op een lager niveau te gaan voetballen – in vierde klasse, bij SK Berlare. Tot ik bij MNM en Sporza begon te werken en ook dat niet meer te combineren viel. Ik ben nu een jaar volledig gestopt.

Nooit spijt van gehad?

NZEYIMANA: Nee. Filip Joos zegt me de hele tijd dat ik zo lang mogelijk had moeten blijven voetballen. ‘Je gaat dat later missen.’ Misschien begin ik straks ook opnieuw met voetbal, als mijn leven wat meer in de plooi ligt, maar nu heb ik er gewoon geen tijd voor. So be it. Eigenlijk is dat een pure afweging. Als ik het maximum uit mijn voetbalcarrière had willen halen, had ik daarbuiten niet veel anders kunnen doen. Als ik profvoetballer had kunnen worden, dan zouden de zaken anders liggen. Maar dat zat er niet in. En als ik moet kiezen tussen wat ik nu doe en spelen in derde klasse, gecombineerd met een job die niet te veel tijd vraagt, dan is er geen twijfel: dan kies ik wat ik nu doe. Dit is veel leuker.

Wat ook is: mijn echte droom was nooit voetballer worden. Ik denk dat ik het al in elk interview tot nu toe heb gezegd, maar als kind speelde ik veel FIFA op de Playstation. En elke keer draaide ik het volume van de televisie dicht en gaf ik zelf commentaar bij de match. Peter Vandenbempt achterna. Dat was wat ik echt wilde worden. Daar lag mijn hart.

Liever praten over voetballen dan voetballen?

NZEYIMANA: Ik ben een spraakwaterval – ik vermoed dat je dat al doorhad. (lacht) Ik babbel veel en graag. Dat is altijd al zo geweest. Ik was het soort leerling dat uitkeek naar de boekpresentaties. Ik heb Grieks-wiskunde gevolgd, een richting waarin spreken en taalgevoel een grote rol spelen. Zelfs mijn studiekeuze – rechten – was ingegeven door mijn liefde voor discussiëren en redeneren.

Nu, het leek me wel pas iets voor ná mijn studies, sportjournalist worden. Het is er veel vlugger van gekomen dan ik had verwacht. In mijn tweede bachelor had ik een pleitoefening. De assistent van de prof merkte op dat ik een goede stem had en suggereerde dat ik misschien iets bij Urgent moest doen, de Gentse studentenradio. En vanaf toen is het snel gegaan.

2013: Urgent. 2014: MNM. 2015: Sporza. 2016: journaalanker. Ben je nooit bang dat het té snel is gegaan?

NZEYIMANA: Moest het te snel zijn gegaan, dan zou ik de eerste zijn geweest om alles af te remmen. Dan verbrand ik mezelf en breng ik mijn carrière in gevaar. Daarbij: ik word goed door de VRT begeleid. Elke stap is onder het voorbehoud: we zullen wel zien. Als het niet lukt, lukt het niet.

Je wilde het wel heel graag. Naar verluidt heb je David Naert van Sporza de langste sollicitatiebrief ooit geschreven.

NZEYIMANA: Dat kan kloppen, ja. (lacht) Maar ja, ik moest een mail sturen en ik wilde er gewoon zo veel mogelijk in krijgen. Dat het mijn droomjob was, dat ik zelf op enig niveau gevoetbald had, dat ik al wat ervaring had binnen de VRT: dan zit je snel aan twee pagina’s. Het heeft ook gewerkt: ik heb mijn kans gekregen bij Sporza. Ik ga niet beweren dat alles mij overkomen is. Ik heb hier hard voor gewerkt.

Is dat ook die sportmentaliteit: naar het hoogst haalbare streven?

NZEYIMANA: Absoluut. Als ik iets wil doen en het ligt binnen mijn mogelijkheden, waarom zou ik er dan niet alles voor doen? Dat heb ik van thuis ook mee gekregen. Mijn moeder deed alles opdat ik maar zou kunnen voetballen. Maar als ik er maar half voor was gegaan, zou dat ook opgehouden zijn. Er was geen tussenweg. Half en half bestond niet. Ook voor mij niet. En dan lukt er ook meer. Ik haat gemiste kansen. Ik wil geen spijt hebben van dingen. Of het nu over voetbal, mijn studies of mijn werk bij Sporza gaat. Ik kies altijd het hoogste: dan heb je ook het meest nut van de dingen.

En wat is nu de ambitie?

NZEYIMANA: Verder groeien als sportjournalist. De volgende keer mee zijn op een EK. Matchen becommentariëren. Dat zijn de doelen. Maar ik geniet enorm van alles wat ik nu mag doen. Ik heb ambitie, maar gezonde ambitie. We zullen wel zien wat er allemaal op mijn pad komt.

Mark Uytterhoeven, Bart Schols, Lieven Van Gils, Wouter Vandenhaute: sportjournalistiek kan ook een prima opstapje zijn naar iets anders.

NZEYIMANA: Dat is zo, maar daar doe ik het niet voor. Ik kan me op dit moment niet voorstellen dat ik iets anders wil doen dan sport.

Wat staat je zo aan in het voetbal?

NZEYIMANA: De beleving. Ik ben een man van intense emoties. Voetbal sluit daar perfect bij aan. In principe is voetbal puur tijdverdrijf. Maar als je geluk en levensvreugde uit iets haalt, volstaat dat voor mij. Voor mij is voetbal massahysterie op de gezondste manier. In de jaren dertig hebben ze het ook eens geprobeerd, massahysterie, maar dan met een politieke partij, en dan werd het heel vies. Ik vind voetbal een heel schone manier voor mensen om hun energie kwijt te kunnen.

Hoe past je werk voor MNM daar eigenlijk in?

NZEYIMANA: Niet. En dat is ook goed zo. MNM is mijn leefwereld. Behalve een sportjournalist ben ik ook een jonge, enthousiaste gast die van poppy muziek houdt: het is gewoon een andere kant van mijn persoonlijkheid. Tuurlijk, MNM is licht entertainment. Bijna antijournalistiek zelfs. Maar ik vind niet dat de twee elkaar daarom uitsluiten. Voor mij voelt het heel natuurlijk.

Cristiano Ronaldo staat klaar voor een vrije trap. Benen wijd. De bekende stijl. De televisie in de woonkamer, een oude bak die duidelijk al aan iemands moeder heeft toebehoord, staat aan. Zonder geluid. Portugal is bezig aan zijn kwartfinale tegen Polen. Ronaldo loopt aan. Trapt in de muur. Uiteraard. Nzeyimana zucht.

‘Was hij niet je grote held?’ vraag ik.

‘Dat wil niet zeggen dat ik me niet aan hem kan ergeren.’

‘Toch maar Messi dan?’

‘Serieus: die discussie ben ík zelfs beu.’

Nzeyimana heeft zijn schoenen uitgetrokken en ligt languit in de zetel. We zijn bij hem thuis gearriveerd, in Gent, een rijhuis dat hij met zijn neef en nicht deelt. Niet de plek die je je op basis van zijn hemdenkeuze zou voorstellen. Wel de plek die je van een 22-jarige mag verwachten. ‘Let niet op de rommel’, zei hij bij het binnenkomen. ‘Dit is gewoon de plek waar ik slaap.’ Voor iets anders heeft hij ook geen tijd meer. Over zeven uur moet hij alweer opstaan. Om vijf uur ’s morgens begint de eerste van zijn twee vrijdagshifts op Sporza. De sportzomer vraagt veel van zijn journalisten.

‘Doe jij nog iets anders dan werken?’

‘Momenteel niet. Maar ik heb niet liev…’

Voor de twintigste keer die avond licht zijn gsm op. Hij zet zich recht en pakt zijn gsm van de salontafel. Hij lacht. ‘Wie is het?’ vraag ik. Met enige schroom toont hij zijn gsm. Een hem onbekend meisje dat er heel jong uitziet op haar profielfoto laat via Twitter weten dat ze hem graag bezig ziet in Het journaal. Héél graag, te oordelen naar de acht hartjes die ze erachter getikt heeft.

‘Ja, lach maar’, zegt hij, als hij mijn grijns ziet.

‘Gebeurt dat vaak?’

‘Het blijft me verbazen. Laatst moest ik in Brugge een stuk monteren in de straalwagen. Toen ik buiten kwam om even een flesje water te halen, stond er een rij meisjes achter de nadars. Allemaal met hun gsm in de hand, klaar voor een selfie. Echt: tienermeisjes zijn crazy in the coco.’

Los daarvan: je bent wel opmerkelijk goed onthaald door de Eén-kijker.

NZEYIMANA: Zot, hè. Ik had nooit gedacht dat het zo nijg ging zijn. Nu, ik was wel blij met de respons. Ergens is dat toch een teken dat je je job goed doet. Ik had me ook voorbereid op veel meer ‘Stoeme neger!’-tweets, maar die heb ik nauwelijks zien verschijnen. Echt nul komma nul nul één procent of zo. Die mijn vrienden vervolgens en masse naar mij hebben doorgestuurd. Zo zijn ze dan weer wel. (lacht)

Het begint misschien eindelijk ook te wennen. Ish Ait Hamou, Danira Boukhriss Terkessidis, Adil El Arbi, Kamal Kharmach: het is stilaan geen ding meer als er iemand met een ongewone achternaam op televisie komt.

NZEYIMANA: En dat is ook maar normaal.

Heeft het niet te lang geduurd voor dat normaal was?

NZEYIMANA: Ik ben te jong om dat te beoordelen. Ik zie het vooral als vanzelfsprekend. Bij de Rode Duivels is er ook niemand die nog opmerkt dat de helft van de ploeg familiale roots in het buitenland heeft. Voor mij is dat een non-issue: huidskleur speelt geen rol.

En in je eigen leven?

NZEYIMANA: Ook niet. In de interviews die ik heb gegeven, merkte ik dat er heel sterk gefocust werd op mijn achternaam. Ik snap dat ook – mijn roots horen bij het totaalpakket – maar eigenlijk zit daar nauwelijks een verhaal. Ik ben geboren in Butare in Rwanda, waar mijn vader en mijn moeder elkaar hebben leren kennen, maar vanaf mijn drie maanden heb ik altijd in België gewoond. En veel meer kan ik daar niet over zeggen. Geen triest verhaal, geen verknipte jeugd, geen daddy issues. Het zou ook belachelijk zijn als ik iets anders zou beweren. Ik heb Grieks-wiskunde gestudeerd aan het jezuïetencollege van Zele: dat is niet bepaald the hard-knock life, hè.

Vanop een afstand heeft het zelfs iets té perfect, je leven.

NZEYIMANA: Dat krijg ik vaak te horen. Eerlijk: ik snap niet dat mensen zich door dat stukje beeld laten leiden dat ze van mij op televisie zien.

Je houdt dat beeld ook wel wat in stand op de sociale media, toch?

NZEYIMANA: Jij hebt thuis toch ook geen familiealbum met souvenirs van kutvakanties en foto’s van begrafenissen? Het is toch eigen aan de mens dat je je beste momenten probeert te bewaren? Het verschil is: alleen een beperkte kring krijgt je familiealbum te zien, Instagram wordt door de hele wereld bekeken. Dat is een verschil in nuance, meer niet. Het is echt geen promotietool – of zo zie ik het toch niet.

Is bekend willen zijn een drijfveer voor jou?

NZEYIMANA: Nee. Ik kom graag met mijn kop op televisie, maar het is geen motivatie. Mocht dat zo zijn, dan had ik het heel anders kunnen aanpakken. Bekendheid is een uitgehold begrip vandaag: als dat is waar je naar streeft, zijn er simpelere wegen. Temptation Island, om er maar één te noemen. Als je journalist wilt worden om bekend te zijn, val je zo door de mand. Morgen moet ik van vijf uur ’s morgens tot halftwaalf ’s middags rondbellen, researchen en monteren: daar zit heel weinig showbizz aan. Ik werk niet alleen die vijf minuten per dag dat ik in Het journaal zit.

Daarom was ik achteraf ook blij dat ik er vorig jaar in De slimste mens ter wereld al na de eerste keer uit lag. Nu kennen mensen mij van Het journaal, anders kenden ze mij van een quiz waar ik geen verdienste aan zou hebben gehad.

Nochtans: niemand die het zo erg vond als jij toen je in de finale verloor.

NZEYIMANA: Oké, maar dat was door die winnaarsmentaliteit waar ik het daarstraks over had. Als ik aan iets meedoe, wil ik winnen. En als ik er dan uit lig na een simpele vraag, komt mijn slechtste kant naar boven.

Je bent er nog altijd niet over, hè?

NZEYIMANA: (lacht) Ik heb al gezegd dat ik graag terug zou komen naar De slimste mens. Om te proberen beter te doen. Ik had bijna honderd seconden over bij de laatste vraag van de finale. En dan vragen ze aan Lukas Lelie wie Kevin Spacey is? ‘Een Amerikaan? Een acteur? Een Oscar? Speelt die niet in House of Cards? Ah, heb ik gewonnen?’ Dat was zuur. Ik heb me op de lippen moeten bijten om er toen een ‘Ja, jammer, hè’ uit te persen. Maar goed: boos weglopen komt net iets te onsympathiek over. Of toch bij niet-sporters.

Ik denk dat een halfjaar later zeggen dat je dat wilde doen zelfs onsympathiek overkomt.

NZEYIMANA: Zou ik er beter over zwijgen?

Het siert je dat je het niet wegsteekt, maar laat ons zeggen dat ik er in jouw plaats niet over begonnen zou zijn.

NZEYIMANA: Het is toch niet erg dat ik pissed was na De slimste mens? Dat is toch niet onsympathiek. Elke sporter weet dat dat na tien minuten ook weer voorbij is. Ik ben gewoon wie ik ben. En ik ga dat niet verstoppen. Net zoals ik niet ga wegmoffelen dat ik daarstraks boos was omdat er iets fout liep in de studio. Daarbij: altijd in brave clichés spreken, is ook maar saai. Het zijn net die kleine kanten die mensen menselijk maken.

Maar je beseft dat er meer in het leven is dan winnen?

NZEYIMANA: Ho, maar dat is iets totaal anders. Natuurlijk besef ik dat. Het leven is geen voetbalmatch. Er zijn genoeg momenten waarop winnen me niet interesseert. Bij mij is het heel simpel. Er zijn dingen die ik heel graag wil bereiken in het leven en daar wil ik alles voor doen. Als ik dat niet bereik, ga ik niet gelukkig zijn.

Dat klinkt nog altijd hard.

NZEYIMANA: Misschien verwoord ik het verkeerd. Het is niet hard bedoeld. Het is net heel menselijk. Je innerlijke drijfveren bevredigen, dat ís gelukkig zijn. Ik heb een vriend die daar een wetenschappelijke studie over doet aan de universiteit van Antwerpen. Superinteressant. Bij mij zijn die drijfveren vaak competitief – ik zie overal wedstrijdjes in. Bij iemand anders kan dat zijn: succes hebben, mensen helpen, geld verdienen, een goed lief hebben of elk jaar naar Zuid-Frankrijk kunnen gaan. Maar de basis is hetzelfde: iedereen wordt er gelukkig van als je je innerlijke drijfveren kunt bevredigen. En ik, ik word gelukkig van mijn dromen waar te maken.

‘Bon, ik ga je bijna moeten buitengooien’, zegt hij. Portugal heeft Polen verslagen na penalty’s. Het is al na twaalven. Als hij zijn best doet, kan hij nog vier uur slapen.

‘Je lijkt het niet eens erg te vinden.’

‘Oprecht: ik ga graag werken. Ook als ik nauwelijks geslapen heb. Dit is mijn droomjob.’

‘Kun jij eigenlijk ook soms niks doen?’

‘Maak je geen zorgen. Niks beter dan na een drukke dag mijn gps instellen op ‘Vermijd snelwegen’ en dan van Brussel naar Gent rijden. Met goede muziek – The 1975 of zo – langs Knesselare en Ursel en wat heb je daar allemaal te rijden, met als enige doel: ooit in Gent te raken.’

‘Vermijd snelwegen: schone metafoor om op te eindigen.’

‘Alstublieft.’

door Geert Zagers – Foto’s Athos Burez

‘Ik heb lang gevoetbald. Andere spelers kregen geel omdat ze “Stomme arbiter!” riepen. Ik kreeg geel omdat ik die mannen dan kalmeerde met zinnen als “Laat het zijn. Die ref kan het gewoon niet aan.”‘ Aster Nzeyimana

‘Ik was wel blij met de respons toen ik sportanker werd. Ik had me voorbereid op veel meer ‘Stoeme neger!’-tweets, maar ik heb er nauwelijks gezien.’ Aster Nzeyimana

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content