Na 17 jaar wachten is hij er eindelijk: de Simpsonsfilm. Bedenker Matt Groening over de piemel van Bart, de vreemdste merchandising en de vele discussies in de schrijverskamer. ‘Het was vooral moeilijk om een titel te verzinnen.’

Hoe kun je het fenomeen genaamd The Simpsons samenvatten? Je zou enkele cijfers kunnen opsommen. Na 18 seizoenen is de reeks een van de langstlopende animatieseries ter wereld – alleen een paar Japanse manga’s doet beter. Met 23 Emmy’s heeft ze het absolute record – 26, dat gedeeld wordt door NYPD Blue en The West Wing – binnen handbereik. En de belevenissen van Homer & co. komen in meer dan 70 landen op het scherm, een getal waarmee The Simpsons halverwege de jaren 90 Baywatch van de troon stootte als meest bekeken show ter wereld – daarvoor alleen al verdient de reeks een standbeeld. Maar cijfers zeggen niet alles. Geen enkele serie uit de recente tv-geschiedenis is bijvoorbeeld zo alomvattend populair. Ze slaat aan bij kinderen maar heeft tegelijk tekenfilms voor volwassenen weer salonfähig gemaakt, waardoor ze aan de basis lag van een hele stoet navolgers – van Beavis & Butt-Head over South Park tot Family Guy. Ze wordt druk bediscussieerd op het internet, waar je hele sites kunt vinden over alleen maar de referenties naar Broadwaymusicals in de serie, maar ook in de filosofiedepartementen van universiteiten. Ze telt niet alleen tv-junkies onder haar fans, maar ook mensen als de Amerikaanse dichter Robert Pinsky, John Ashcroft (minister van Justitie onder George W. Bush), Ralph Nader, Tony Blair en zelfs de aartsbisschop van Canterbury, die de serie omschrijft als ‘een van de meest subtiele werken over nederigheid en waardigheid’.

The Simpsons heeft – om maar eens een politieke term te gebruiken – een breed draagvlak, en dat komt nergens beter tot uiting dan in de gastenlijst van de reeks. Zijn in de afgelopen 18 seizoenen opgedoken in de serie en kregen zo een plaatsje in, om het met de woorden van het respectabele tijdschrift The Economist te zeggen, ’the grandest of Americans Hall of Fame’: muzikanten als Johnny Cash, Mick Jagger, Billy Corgan, Michael Stipe of Paul McCartney, filmsterren als James Woods, Paul Newman, Richard Gere of Michelle Pfeiffer, schrijvers als Tom Wolfe, Gore Vidal en Stephen King en wetenschappers als Stephen Hawking of Stephen Jay Gould. Nochtans komen beroemdheden er over het algemeen maar bekaaid af in The Simpsons. Dit is een reeks waarin het voltallige U2 veroordeeld wordt tot een bijrolletje in de achtergrond. Waarin filmlegende Elizabeth Taylor mag langskomen om welgeteld één woord te zeggen ( ‘Daddy’, het eerste woord van Maggie – Taylor had er trouwens 25 takes voor nodig). En waarin Tony Blair, de eerste regeringsleider die te gast was, afgeschilderd werd als een behaagzieke fat die op het vliegveld in Heathrow elke toerist persoonlijk wil gaan begroeten. (Homer: ‘I can’t believe we just met Mr. Bean!’) Blair zal er niet om gemaald hebben, want zoals hij tegen een van de scenaristen zei: ‘Ik wil toch één iets doen dat indruk maakt op mijn kinderen.’ En dat ene ding was niet Saddam Hoessein van de macht verdrijven (de opnames van Blairs rolletje vonden trouwens plaats twee dagen nadat Bagdad was gevallen), maar figureren in The Simpsons.

Niet slecht voor een stelletje tekenfilmfiguren dat op een kwartier bedacht is. Matt Groening (de achternaam rijmt op ‘raining’) was halverwege de jaren 80 een undergroundtekenaar met als voornaamste bron van inkomsten Life in Hell: een wekelijkse comic over een losbandig konijn en zijn twee neurotische vrienden die hij verkocht aan een resem alternatieve publicaties. Tv-producer James L. Brooks wou dat Groening op basis van die strip enkele korte filmpjes zou maken voor een nieuwe tv-reeks, The Tracey Ullman Show. Terwijl Groening op een bankje bij Brooks’ kantoor zat te wachten, daagde het hem echter dat tv-zender Fox dan eigenaar zou worden van zijn konijnen. Dus tekende hij on the spot een nieuw concept voor een serie, over een modaal Amerikaans arbeidersgezin met een opvliegende vader. Hij gaf de personages de namen van zijn ouders en jongere zussen (alleen zijn eigen naam verving hij door Bart), en de rest is geschiedenis.

De bevalling van de Simpsonsfilm is op zijn zachtst gezegd niet even vlot verlopen. Al sinds 1990 was er sprake van een vervolg in de bioscoop, maar telkens bleken het loze geruchten. Maar nu is The Simpsons Movie eindelijk een feit. De plot: een ecologische ramp bedreigt het voortbestaan van Springfield, en als Homer er zich mee gaat bemoeien, dreigt zelfs de hele wereld eraan te gaan. Meer kunnen we u niet vertellen, want op de dag van dit interview was de film nog niet klaar en kregen we enkel de eerste tien minuten te zien. Twee vaststellingen: 1) die tien minuten bevatten meer geslaagde grappen dan de hele Pirates of the Caribbean-trilogie én de laatste Shrek samen; en 2) de geruchten kloppen: Bart Simpson gaat inderdaad helemaal naakt, en dat gebeurt bovendien in een van de beste Simpsons-gags van de laatste jaren.

Een piemel in de eerste tien minuten van de film. Is dat een statement?

Matt Groening: Dat is sterk uitgedrukt, maar het was wel een van de eerste grappen die vastlagen. (aarzelt) Nu lijkt het natuurlijk alsof we een film wilden maken zodat we eindelijk eens een piemel konden laten zien.

Waarom dan wel? Of beter: waarom precies nu?

Groening: We hebben het geld nodig. Alimentatie voor ex-vrouwen, kinderen die dringend naar de orthodontist moeten, dat soort dingen (lacht). Kijk, er was van bij het begin sprake van een film, maar we hadden gewoon niet genoeg personeel om dat er nog eens bij te nemen. Dus dachten we: we wachten tot de serie afgelopen is, en dán maken we de film. (grijnst) Kleine misrekening. Door de jaren heen is het productieteam echter groot genoeg geworden om dubbel zo veel werk te doen, en daarom hebben we gezegd: Let’s do it, nu de mensen er tenminste nog op zitten te wachten.

Zit de 20e verjaardag van ‘The Simpsons’ er voor iets tussen?

Groening: Niet echt. Toen we eind 2003 aan het scenario begonnen, wisten we dat die verjaardag eraan kwam en dat we in 2007 de kaap van de 400 afleveringen zouden passeren. Dat waren mooie mikpunten, maar ook niet méér.

Eind 2003 tot nu, dat is een dikke drie jaar: aangezien aan één aflevering van ‘The Simpsons’ negen maanden gewerkt wordt, is dat niet overdreven lang om een film te maken.

Groening: Het lijkt in ieder geval een eeuwigheid (lacht). We hebben ook veel meer zitten herwerken. Omdat er bij de tv-serie een hoop afleveringen tegelijk worden gemaakt, zit je er daar niet zo met je neus op, maar hier konden we echt vitten over de kleinste dingen.

‘Het script is vaker herschreven dan gelijk welk document uit de geschiedenis van de mensheid’, zoals scenarist Al Jean met enige zin voor overdrijving stelde.

Groening:(lacht) De plotlijnen zijn honderden keren bediscussieerd, urenlang. Als op televisie iets niet werkt, gaat het maar over één aflevering, maar hier was de druk veel groter. We wilden de fans tevredenstellen en tegelijk een film maken die mensen die de serie niet zo goed kennen toch willen zien. En dan wilden we ook nog iets nieuws doen, iets anders dan op tv. We moesten dus een hele hoop horden nemen. (droog:) Maar het moeilijkste was toch wel om een goede titel te verzinnen.

Een van de voordelen van een film, in tegenstelling tot een tv-serie, is natuurlijk dat je de reacties van het publiek ook zelf kunt zien.

Groening: Absoluut. Wij bekijken de tv-serie net als iedereen ’s avonds thuis met ons gezin, in stilte. Te veel stilte (lacht). Daarom is het leuk als je zo’n film kunt zien met een groot publiek erbij. De testvertoningen waren trouwens zeer informatief. Voor comedy is er geen groter moment van de waarheid dan de spontane lach. Dat kun je niet veinzen. We hebben nadien een hoop grappen moeten schrappen omdat ze niet werkten.

Maar in een testpubliek zitten natuurlijk niet alleen mensen met een diploma van Harvard University, zoals het leeuwendeel van de scenaristen van ‘The Simpsons’.

Groening: Dat maakte het ook leuk. In plaats van urenlang te discussiëren over een grap, wat heel vaak gebeurt, konden we nu gewoon een tape opzetten van het testpubliek. Of beter gezegd: van de twee mensen op wie de camera gericht was. Het principe was simpel: als ze allebei lachten, dan bleef het erin.

Het motto van ‘The Simpsons’ is altijd geweest: ‘entertain and subvert’. In hoeverre geldt dat ook voor de film?

Groening: Ons eerste doel is altijd om te entertainen. Maar naar mijn gevoel komt de beste humor altijd voort uit een sterk standpunt. Ik hou van een duidelijke mening, ook al ben ik het er niet mee eens, en deze film heeft wel een paar zaken die je misschien niet elders zult zien. Maar ik hoop vooral dat het publiek ervan zal houden. En als je beledigd bent: vertel het vooral door (lacht).

De merchandising zal in de komende weken niet weg te denken zijn. Waar trek je de grens? Bart Simpsoncondooms?

Groening: Hé, prima idee. Excuseer me, ik moet even een telefoontje plegen (lacht). Merchandising hoort er natuurlijk bij, maar – en dit zal een beetje vreemd klinken – eigenlijk is er niet zo veel. We denken goed na over de producten die we uitbrengen: we willen niet zomaar overal Barts gezicht op plakken, het moet trouw blijven aan de geest van de show.

Zijn er producten uit het verleden waar je spijt van hebt?

Groening: De Bart Simpsonastma-inhalator, dat was toch een beetje bizar. En van de Simpsonsvishengels was ik ook niet weg.

Verzamel je nog altijd nagemaakte Simpsonspullen?

Groening: Ja hoor, mijn collectie groeit nog elke dag aan. Mensen sturen mij van alles op: Russische matroesjka’s met The Simpsons, vreselijke porseleinen beeldjes uit Italië, T-shirts… Ook dingen die ze zelf gemaakt hebben: onlangs heeft een kerel me nog een Homer Simpsonklok opgezonden die hij eigenhandig uit hout had gesneden. Ideaal om de haard mee aan te steken (lacht).

Wat is het vreemdste stuk in je verzameling?

Groening: Een Russisch kleurboek. Het lijkt alsof de maker ongeveer 15 seconden van de serie gezien heeft en dan een volledige strip heeft getekend gebaseerd op zijn indrukken. Nadat hij een of andere paddenstoel had genomen. Waanzinnig gewoon.

Ik las onlangs een essay waarin de schrijfster had nagegaan of de Simpsons leven volgens de Tien Geboden: ‘as role-models for living the Ten Commandments, they generally fall short’, was haar weinig verrassende conclusie. Verbaast dat soort analyses je nog?

Groening: Ik vind het nog altijd vreemd dat sommige mensen in Homer per se een rolmodel willen zien, terwijl hij net het tegenovergestelde is. Ik herinner me een grap waarin Bart aan het lassen is en Homer zegt: ‘Bart, je moet niet lassen met zo’n klein vlammetje.’ En, hup, hij draait het vuur open. De censors wilden dat eruit omdat hij een verkeerd voorbeeld zou geven, maar dat is natuurlijk het punt: het kleinste kind weet dat hij een slecht rolmodel is. Dat maakt hem net leuk.

Heeft je vader je eigenlijk al vergeven dat je Homer naar hem vernoemd hebt?

Groening:(lacht) Laat ik het zo zeggen: ik denk niet dat ik het vandaag opnieuw zou doen. Eigenlijk wou ik toen gewoon wraak op hem nemen. Mijn vader was ook cartoonist en hij moedigde me toen ik klein was allesbehalve aan om in zijn voetsporen te treden. Ik herinner me dat hij ooit een paar van mijn tekeningen bekeek en zei: ‘Daar ga je nooit van kunnen leven.’ Proved him wrong, huh?

Excellent!

‘THE SIMPSONS MOVIE’: Vanaf 25/7 in de bioscoop.

Door Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content