In de politiethriller Dossier K. – de opvolger van De Zaak Alzheimer – trekken speurders Vincke en Verstuyft de Albanese onderwereld in. Een exclusief dubbelgesprek met auteur Jef Geeraerts (79) en regisseur Jan Verheyen (46) over bloedwraak, wolvenjachten en de erfenis van Erik Van Looy.

‘Bloed zal gewassen worden in bloed.’ ‘Een gezworen eed mag nooit worden ingetrokken.’ ‘De vrouw is een zak die men zijn hele leven meesleurt.’ Het zijn geen quotes uit een congres voor neonazi’s, maar zinnen uit de zogehetenKanun, de eeuwenoude canon van het Noord-Albanese gewoonterecht. Die deed tot begin deze eeuw dienst als wetboek om onder meer vetes en geschillen mee te beslechten en is volgens insiders in bepaalde Albanese kringen nog steeds in zwang.

Die Kanun inspireerde schrijver Jef Geeraerts in 2002 tot de misdaadroman Dossier K. , die – weliswaar met nogal wat ingrijpende veranderingen – nu ook werd verfilmd als opvolger van Erik Van Looys megahit De Zaak Alzheimer. Het speurdersduo Vincke (Koen De Bouw) en Verstuyft (Werner De Smedt) krijgt het deze keer niet alleen aan de stok met Albanese clans die in Antwerpen een vete uitvechten, maar ondervindt ook intern de nodige tegenkanting. Onder impuls van procureur Bracke (Jappe Claes) en majoor De Keyzer (Filip Peeters) zou de gerechtelijke politie de zaak immers het liefst zonder hun bemoeienissen oplossen. Zullen Vincke en Verstuyft er toch in slagen om het gespuis te klissen en het bloedvergieten te stoppen? Of krijgt de jonge Albanees Nazim Tahir (Blerim Destani) vrij spel om zijn wraakexpeditie na de moord op zijn vader te voltooien?

De antwoorden worden u nu niet geserveerd door Erik Van Looy. Die schreef samen met zijn De Zaak Alzheimer-kompaan Carl Joos wel opnieuw het scenario, maar diende als regisseur in extremis te passen wegens zijn exclusiviteitscontract met Woestijnvis. Van Looy werd eind augustus 2008 vervangen door Jan Verheyen, die met Vermist (2007) eerder al in het politiegenre mocht oefenen.

De vraag is of Dossier K. – zes jaar na de hype rond De Zaak Alzheimer – opnieuw een schot in de roos wordt. En anders zal Jef Geeraerts straks wel een Albanese knokploeg op Verheyen loslaten. Knack Focus zette beide heren alvast oog in oog.

Kenden jullie elkaar voor deze film?

Jef Geeraerts: Ik kende Jan enkel van op tv. Onze eerste ontmoeting was in een restaurant om het scenario te bespreken. En om er dertien flagrante fouten uit te halen. (Lacht)

Jan Verheyen: Na het voorgerechtwaren we er wel al uit. Jef vertelde me toen dat hij uit de eerste versie van De Zaak Alzheimer zelfs achttien fouten had gehaald. Blijkbaar was het een goede oefening voor hem geweest om te weten hoe een sterk filmscenarioineensteekt. Bovendien wist hij dat de producenten zijn vertrouwen niet zouden beschamen.

Geeraerts: Naar het schijnt zijn schrijvers lastige mensen. De film moet altijd perfect hun boek volgen, maar daar ben ik het niet mee eens. Een film heeft zijn eigen logica enritme. Het voornaamste is dat hetverhaal klopt en dat het vooruitgaat. Robert Redford zei ooit: ‘Als je een boek verfilmt, zijn drie dingen vanbelang: de actie, de actie en de actie.’ En daar mankeert het niet aan in Dossier K. Bovendien zie je dat deAlbanezen in de film effectief metwapens kunnen omgaan. Ook dat vond ik belangrijk. Je moet in depersonages kunnen geloven.

Verheyen: Ik wil er wel bij vermelden dat het acteurs zijn en geen echte gangsters. De zoon van de Gabaclan met zijn litteken is in zijn geboorteland bijvoorbeeld een stand-up-comedian. En onze wreker van dienst – Blerim Tezani – is een professionele acteur die in Duitsland woont en zelfs al in Amerikaanse films met Bill Murray en Robert Duvall heeft gespeeld.

Wat waren die flagrante fouten dan?

Geeraerts: Neem die wolvenjacht in het begin. In het eerste scenario stond dat de jager de wolf lokt met een kip aan een stokje. Dat is natuurlijk belachelijk. Uiteindelijk heeft Jan er een schaap van gemaakt. In het boek gaat hij gewoon op de loer liggen en wacht hij tot de wolf het struikgewas verlaat. Maar bon: met een schaap kan ik leven en mijn jagersvrienden nog onder ogen komen. (Lacht)

De bodycount ligt behoorlijk hoog in ‘Dossier K.’.

Geeraerts: Hoger dan in mijn boek. Maar dat was in De Zaak Alzheimer en in de tv-reeks Diamant ook al zo. Als het klopt, kan het mij niet schelen. Wat ik ook een goede aanpassing vind, is de parallelmontage in het begin, waarin er tussen Albanië en Antwerpen gezapt wordt. Ik wist meteen dat het goed zat toen ik dat zag, zoals ik ook meteen overtuigd was door de beginscène van De Zaak Alzheimer, waarin Jan Decleir van de trein stapt met zijn koffer.

Heb je nooit de drang gevoeld om toch eens over de schouder van Jan Verheyen te loeren?

Geeraerts: Vanaf het moment dat de cineast eraan begint, bemoei ik mij er geen seconde meer mee. Ik wil niet de schoonmoeder uithangen. Ik heb verschillende keren de set bezocht, maar ik denk niet dat ik één opmerking heb gemaakt. Ik kan toch moeilijk van mijn oren maken en zeggen: ‘Doe dat shot eens opnieuw.’ Ik voelde gewoon dat Jan alles met zorg dirigeerde. Bovendien: moest ik toen nog met opmerkingen afgekomen zijn, zou dat betekenen dat ik ze eerder niet had opgemerkt en ik ben nog altijd niet seniel. (Lacht)

Verheyen: Dit is mijn derde Vlaamse boekverfilming na Alles Moet Weg van Tom Lanoye en Los van Tom Naegels, en Jef was de meest discrete observator van de drie. Tom Lanoye was indertijd zeer betrokken omdat het zijn eerste romanverfilming was en Tom Naegels was vooral bezorgd omdat het om een autobiografisch boek ging.

‘Dossier K.’ is gepubliceerd in 2002, maar geschreven in 1994, toen de Albanese maffia het Antwerpse Falconplein in handen had. Daar is in de film wel geen sprake van.

Verheyen: Omdat we het verhaal naar nu hebben verplaatst. We hebben de cel misdaad gevraagd waar de Albanezen nu zoal uithangen en blijkbaar hebben ze zich meer verspreid en zijn ze discreter dan toen.

Geeraerts: Het Falconplein is tegenwoordig zo dood als een pier. In de jaren 90 waren de Albanezen almachtig in het portiers- en prostitutiemilieu en dus ook overmoedig. Ze keken niet op een kogel meer of minder. Maar wat wil je? Ze kwamen rechtstreeks uit de oorlog en hadden nooit iets anders gekend dan doden of gedood worden. Het leven heeft voor hen geen enkele waarde.

Waar haalde je die info?

Geeraerts: Ik sta goed bij de Antwerpse politie en de cel Belgrado die de Albanese onderwereld in het oog houdt. Toen ik het boek schreef, heeft de commissaris me op het bestaan van de Kanun gewezen, een oude codex uit het Noorden van Albanië die naar verluidt ginds in de bergstreken nog steeds wordt gebruikt. Ik heb dat boek in Engelse vertaling bij een New Yorkse uitgeverij kunnen bestellen en heb het op twee dagen uitgelezen. Bij de meeste wetteksten val je na 5 minuten in slaap, maar de Kanun leest als een roman. Er staan praktische regels in over hoe je een erf afbakent of wat je moet doen met een waakhond. Maar er staan ook prachtige, lyrische zinnen in, plus hele passages over bloedwraak. Vooral dat laatste inspireerde me, want wraak is en blijft een universeel thema.

Maar rechtstreeks contact metAlbanezen had je niet?

Geeraerts: De politie raadde het me af. Die commissaris zei ook: ‘Ze liegen toch altijd.’ Dat is misschien een politiereflex, maar er zit wel een grond van waarheid in.

Verheyen: (Schatert)

De Albanezen zullen het graag horen. Is dat niet racistisch?

Verheyen: Ik geef toe dat ik enige schroom had toen ik aan de film begon, omdat de Albanezen nog maar eens als gangsters opgevoerd worden. Alleen schetsen we een genuanceerd beeld. We tonen ook hun familieleven en hun rijke rituelen. Het zijn geen karikaturen. Bovendien is het hoofdpersonage Nazim een complexe persoonlijkheid, wiens motivatie om zich te wreken je perfect kunt begrijpen. De Albanezen die hebben meegewerkt, zijn allemaal vertrouwd met de Kanun en waren erg tevreden met de film. In de meeste Hollywoodfilms worden ze afgeschilderd als stereotiepe bad guys zonder achtergrond. ‘Hier zijn we tenminste mensen van vlees en bloed’, zeiden ze. Trouwens, met dat kwalijke imago zitten de meesten niet in. Ze zijn er zelfs trots op. Ze hebben maar twee dingen om hun internationaal bestaansrecht op te baseren. Moeder Teresa en de maffia. (Lacht)

Geeraerts: Vroeger zat ik vaak in een café naast de Munt in Brussel en daar is de uitbater – blijkbaar een Albanees – me ooit komen vertellen hoe goed ik het Albanese milieu in het boek had getroffen. ‘Alles wat u schrijft, is juist’, verzekerde hij me. Van priester Staf Nimmegeers, die de Brusselse Albanezen goed kent, heb ik trouwens hetzelfde compliment gekregen. Hoe kan er dan sprake zijn van racisme?

De Albanese scènes zijn wel in Kosovo en Noord-Spanje gedraaid.

Verheyen: Vlaamse acteurs als Albanezen casten, is belachelijk en dus zijn we bij ons, maar ook in Pristina naar echte Albanezen op zoek gegaan. Alleen werd draaien ter plekke ons door iedereen afgeraden. In de hoofdstad Tirana valt het naar verluidt nog mee, maar daarbuiten is er nauwelijks sprake van enig centraal gezag. Laat ons eerlijk zijn: Albanië en Kosovo zijn echt wel de kneusjes van de Europese klas. Misdaad is er bijna een neutrale carrièreoptie en als je ginds rondloopt, begrijp je ook waarom. Het is er zo armoedig dat misdaad voor velen de enige hoop is op een beter leven.

‘Dossier K.’ kost 4 miljoen euro, ongeveer hetzelfde als ‘De Zaak Alzheimer’. Rust er geen enorme druk op je schouders aangezien ‘De Zaak Alzheimer’ met 750.000 toeschouwers een enorme hit was én bijna unaniem lovende kritieken kreeg?

Verheyen: Ik zou liegen als ik zeg dat er geen druk is en ik hoop op minstens 400.000 tickets – nog altijd enorm veel naar Vlaamse normen. Ik zou in elk geval niet graag de Joel Schumacher zijn die de franchise om zeep helpt zoals die dat met Batman heeft gedaan. (Lacht) Langs de andere kant is Dossier K. me als een rijpe vrucht in de schoot gevallen. Het script was af toen ik het van Erik overnam, plus: het budget was er. Met De Zaak Alzheimer had ik bovendien een fantastisch voorbeeld én een enorm verkoopargument. Heel wat mensen zaten al op Dossier K. te wachten. Hoe had ik dan ‘neen’ kunnen zeggen?

Geeraerts: Ik voel dat er opnieuw veel volk zal komen kijken. Het is ook een goede film. Minstens zo goed als De Zaak Alzheimer, zal ik er maar diplomatisch aan toevoegen. En dat meen ik ook.

Verheyen: Ik heb De Zaak Alzheimer goed bestudeerd voor ik aan Dossier K. begon. Ik wilde wel een zekere continuïteit, maar tegelijk was het de bedoeling er een film met een eigen, wat grimmigere look van te maken. Vandaar dat ik Eastern Promises, de Jason Bournefilms en Heat nog eens heb bekeken. Als je dan toch referenties nodig hebt, kun je maar beter de beste kiezen.

Wat vond Erik Van Looy er van?

Verheyen: Hij vond de film uitstekend en wellicht had hij hem zelf graag gemaakt. Erik is natuurlijk enorm betrokken geweest bij het project, zowel bij het scenario als bij de montage . Als ik twijfels had, kon ik altijd bij hem terecht. We zijn van twee uur en een half naar twee uur gegaan en dan is alle hulp welkom.

Zijn er nog Vincke en Verstuyft-films in de maak?

Geeraerts: Producent Erwin Provoost heeft een optie op alle boeken over Vincke en Verstuyft en onlangs begon hij tegen mij over nog een volgende film. Wanneer die er komt of welk boek het wordt? Daarover wordt wellicht volgend jaar pas beslist.Ik zou graag hebben dat het Double-Face wordt, over de jachtop een seriemoordenaar.

Slotvraag: komt die Amerikaanse remake van Alzheimer er nog?

Geeraerts: Bah neen. Als die Amerikanen komen, des te beter. Maar ik maak me allang geen illusies meer. (Lacht)

Dossier K.

Vanaf 9/12 in de bioscoop.

Door Dave Mestdach / FOTO PIET GOETHALS

Jan Verheyen: ‘Ik heb al drie boeken verfilmd en Jef was de meest discrete schrijver van de drie.’

Jef Geeraerts: ‘Ik wil op de set nietde schoonmoeder uithangen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content