Tijdens het Filmfestival krijgt Raoul Servais (80) een eredoctoraat van de Universiteit Gent. En wel omdat de grafische animator in 1963 aan het KASK de eerste Europese animatieschool uit de grond stampte én hij nog steeds als een pionier van het genre wordt beschouwd. Zijn persoonlijke toelichting op de hoogtepunten van zijn kwantitatief bescheiden, maar kwalitatief superbe oeuvre.

Atraksion (2001): ‘Met een aan een fantasietaal ontsproten titel brengt Atraksion de queeste van een individu in een gevangeniswereld naar het licht en de vrijheid. De film werd ook in live action gedraaid, waarbij computertechnologie dan achteraf nog allerlei bewerkingen maakte.’

Nachtvlinders (1998). ‘De stille, versteende wereld uit deze hommage aan kunstschilder Paul Delvaux wordt enkele minuten verstoord door een insect dat leven en beweging komt brengen. Maar weliswaar slechts voor korte duur. Het was meteen de eerste volwaardige toepassing van mijn eigenste procedé ‘servaisgrafie’.’

Harpya (1979). ‘Beschouw deze film gerust als een parodie op het genre van de gruwelfilm. Het was mijn eerste poging om animatiefilm en live action harmonieus te laten samenvloeien. Die techniek zorgde wel voor een productieduur van twee jaar.’

Pegasus (1973). ‘Pegasus heeft een sterk sociale inslag: de problematiek van oudere ambachtslieden die zich niet aan de technologische vooruitgang weten aan te passen. Het was de Latemse School die tijdens het creatie als inspiratiebron diende.’

Operation X-70 (1971). ‘Mijn doel was hier een bittere satire te construeren over een oorlog in het Verre Oosten die naderhand ook naar onze contreien overwaait. Voor de grafische achtergrond van Operation X-70 werden originele etsen gefabriceerd.’

To speak or not to speak (1970). ‘Dit politiek geëngageerde stuk tekent een overzicht van manipulaties, waarvan een kunstenaar het slachtoffer wordt. De personages brengen hun vaak nietszeggende verhalen over via tekstballonnen.’

Goldframe (1969). ‘Jason Goldframe, de getekende protagonist, is het prototype van de overambitieuze filmproducent. Hij streeft ernaar om telkens als eerste aan de eindstreep te komen. Zelfs zijn eigen schaduw probeert hij te vlug af te zijn.’

Sirene (1968). ‘Sirene is een bikkelharde idylle die door een unheimliche, danteske sfeer wordt omklemd. De setting is die van een haven, waar voorhistorische gedrochten de wet uitmaken.’

De valse noot (1963). ‘Mijn eerste tekenfilm die in de grote bioscopen werd vertoond. Het was de eerste keer dat ik op 35mm-formaat werkte. De prent over een intolerante en individualistische maatschappij mag als een sociaal pamflet worden geïnterpreteerd.’

Havenlichten (1960). ‘Havenlichten was mijn scholing als autodidact. De film vertoont heel wat technische manco’s, maar toen was de grafische vormgeving zéér innoverend. Bovendien steunde mijn eerste ‘amateurrealisatie’ op een gedegen scenario.’

DOOR KAREL DEKNUDT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content