THE LYING KING – Het verhaal van de opkomst en val van Michael Eisner heeft meer van een Shakespeariaanse tragedie dan van een Disneysprookje. maar wel met de vaart van een razende roetsjbaanrit.

JAMES B. STEWART

SIMON & SCHUSTER PAPERBACKS; 580 PAGINA’S; 16.60 EURO

Wat DisneyWar zo eindeloos fascinerend maakt, is het schrijnend contrast tussen de moraliserende tekenfilmsprookjes waar het Disneymerk garant voor staat en de cultuur van het verraad, de hebzucht en de achterbakse streken die in het hoofdkwartier van The Walt Disney Company in Burbank, Los Angeles, schering en inslag is.

De strijd om de macht is haast zo oud als de studio zelf (en begon al met de rivaliteit tussen Walt Disney en zijn broer Roy) maar Pulitzerwinnaar James B. Stewart concentreert zich vooral op de diverse oorlogen die losbarstten tijdens het bewind van Michael Eisner.

Eisners eerste jaren aan de top van het Disneyimperium waren een aaneenschakeling van successen, zowel in Hollywood als in Wall Street. Eisner maakte de zieltogende studio (toen hij in 1984 aantrad, was er zelfs sprake van om de animatieafdeling gewoon af te schaffen) én zichzelf als aandeelhouder steenrijk. Maar na de tragische dood bij een helikoptercrash van zijn rechterhand Frank Wells in 1994 ging het mis: Euro Disney slokte te veel geld op, de verovering van het internet was slecht gepland en uitgevoerd, het verwerven van de kabelzender Fox Family bleek een vergissing van 1 miljard dollar. Intussen ging Eisner zich openlijk identificeren met de mythische Walt Disney (wat bij diens erven kwaad bloed zette), joeg hij een gefrustreerde Jeffrey Katzenberg weg (die bij DreamWorks zijn vroegere werkgever ging beconcurreren op eigen animatieterrein), haalde hij zijn beste maat Michael Ovitz in huis om hem zestien maanden later te ontslaan, wat de firma 140 miljoen dollar kostte. Eisners wanbeheer leidde tot een campagne van ex-directieleden om hem te laten aftreden, wat in 2005 dan ook gebeurde.

Toen het nog goed ging met Eisner gaf hij zijn biograaf James B. Stewart ongeziene toegang tot alle vergaderingen, archieven en memo’s zodat de auteur nu alle machiavellistische intriges, machtsspelletjes en zakelijke machinaties gedetailleerd uit de doeken kan doen. Het resultaat leest dan ook minder als een jaarrapport voor de aandeelhouders dan als een Shakespeariaanse tragedie in de board rooms van een globale entertainmentgigant, gelardeerd met talloze onthullende anekdotes over de gang van zaken en de mentaliteit in thehouse of Mickey Mouse. Eisner komt er zelf uit tevoorschijn als een moderne Lear, Macbeth of Richard III wiens macht zo groot is dat hij denkt de waarheid te kunnen plooien naar zijn wil.

Pagina na pagina illustreert Stewart Eisners falen als bedrijfsleider, zijn onvermogen om te delegeren, zijn wantrouwen jegens ondergeschikten, zijn impulsief handelen, zijn aanmoedigen van een cultuur van spioneren en diplomatie via de achterdeur, en vooral zijn onwil om een opvolger klaar te stomen. Het onwaarschijnlijke is dat Eisner tijdens een zeldzame openhartige bui zijn oneerlijkheid ook grif toegeeft, daarbij gretig verwijzend naar zijn ‘dark side’ als zelfverklaarde monarch van het Magic Kingdom.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content