Dinsdag 16/2, 23.00 – Canvas

Diamonds mogen volgens ’s werelds bekendste geheim agent dan wel forever zijn, hun handelaars zijn tot nader order nog niet het eeuwige leven beschoren. En in Antwerpen lijken de dagen van de traditionele Joodse diamantairs vroegtijdig geteld. Door de toenemende concurrentie van Indiase verkopers, die meer gaan voor de kwantiteit dan voor de kwaliteit van de kostbare steentjes, wordt de aloude orde er verstoord. De Nederlandse Aida Grovestins trekt in Diamond Dust naar ’t Stad voor een stand van zaken: ‘Je voelt de onmacht.’

Vanwaar je interesse in de Antwerpse diamanthandel?

Aida Grovestins: Het past in mijn interesse in de algemene Europese geschiedenis. De Joden zijn met diamanthandel begonnen omdat ze vroeger uit de gilden werden gehouden en ze diamanten makkelijk konden meenemen bij een eventuele vlucht. Tegenwoordig zijn Joodse jongemannen echter niet meer zo happig om in de voetsporen van hun vader te treden, aangezien er maar weinig geld meer te rapen valt. Het teloorgaan van de Joodse diamanthandel betekent het einde van een tijdperk.

Bij diamanten denk je aan een wereld vol glitter en glamour. Een correct beeld?

Grovestins: Absoluut niet! Je stelt je er misschien heel luxueuze plekken bij voor, maar niets is minder waar. De kantoren waar de deals plaatsvinden, hebben meer weg van een schoolkantine of een ziekenhuisgang. De steentjes worden er op de tafel gelegd alsof het kiezels zijn.

Grovestins: Dat zit er niet in, neen. Ik wilde Diamond Dust tijdloos houden, al kun je er niet omheen dat de crisis de teloorgang versnelt. Bovendien zullen bedrijfsleiders uit andere takken wel wat van de huidige problemen herkennen: ook zij ervaren hoe moeilijk het is om te concurreren met firma’s die het werk door arbeiders uit landen met een lagere loonkost laten uitvoeren. De vraag is hoe je staande te houden.

Raakte je als buitenstaander gemakkelijk binnen in de Antwerpse diamanthandel?

Grovestins: Niet echt. Ik heb heel lang moeten zoeken voor ik iemand vond die zich wilde laten volgen op kantoor en thuis. Het is een heel gesloten wereld: ons kent ons – weet je wel. De Joodse handelaars doen zaken op basis van vertrouwen. Vandaar dat er geen van hen slecht zal spreken over een ander: ze willen liever geen vijanden maken. Mijn documentaire vergt dan ook een oplettende kijker. Vaak zit het hem in details als een blik of de toon van hun stem.

En kwestie van de kijkers alvast op het goede spoor te zetten: waar komt de titel vandaan?

Grovestins: ‘Diamond Dust’ verwijst naar de kleine diamantjes die de Indiërs nu in de handel brengen. Vroeger loonde het niet om die steentjes te slijpen, maar nu liggen de loonkosten zo laag dat zij het zich kunnen veroorloven die wel te verkopen. Het is tekenend voor de huidige diamanthandel: de Joodse handelaars zien met lede ogen aan hoe diamanten hun exclusiviteit verliezen en een gebruiksgoed worden. Je vindt ze nu zelfs in de supermarkt!

Hoe zien de Joodse handelaars de toekomst tegemoet?

Grovestins: Voor hen is het al over. ‘Je bent al te laat’, kreeg ik vaak te horen. Er zijn nog wel heel wat Joodse verkopers en slijpers, maar ze voelen zich verslagen. Met hen lijkt ook de trots over het ambacht verloren te gaan. Zoals één iemand het zei: ‘Het zijn de laatste dagen van Pompeji.’

Barbara De Coninck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content