‘XIII’, de populairste strip voor volwassenen van de laatste twee decennia, krijgt een (voorlopig) slot. De laatste puzzelstukjes over de identiteit van de held vallen daarin eindelijk op hun plaats. Maar de grootste verrassing bestaat uit een extra album, dat door scifilegende Jean ‘Moebius’ Giraud is getekend. ‘Ik heb er weer zin in gekregen.’

evende legendes zijn schaars in de stripwereld. Maar Jean Giraud (69) is er één. Volgens vakbroeders is hij de man die de westerse strip een ander aanzien heeft gegeven, en zijn invloed reikt veel verder dan enkel het beeldverhaal. Girauds palmares liegt er dan ook niet om. In 1963 begon hij samen met scenarist Jean-Michel Charlier met Blueberry, de meest invloedrijke western uit de geschiedenis van het Franse stripverhaal, over een eigenzinnige luitenant in het leger van de Noordelijken. Ook nu Giraud na de dood van Charlier zelf de scenario’s schrijft, staat een nieuwe Blueberry nog steeds garant voor artistiek entertainment met grote oplages.

Giraud leeft zich daarnaast – noem het een milde maar consequente vorm van schizofrenie – ook al meer dan veertig jaar uit onder het pseudoniem Moebius. Onder die naam publiceert hij voornamelijk sciencefiction, waaronder de stripklassieker De avonturen van John Difool alias De Incal, op scenario van cultregisseur Alejandro Jodorowsky.

Maar ook in de filmwereld is de Fransman actief. Sinds eind jaren 70 legt hij zich, eveneens onder het pseudoniem Moebius, toe op het design van grote sciencefictionfilms. Alien, The Fifth Element, Tron – een van de eerste computeranimaties – danken hun visuele flair aan hem. Eigenlijk was De Incal zelfs een uitloper van een mislukte poging om het later door David Lynch verfilmde Dune op pellicule te zetten. Tegelijk met zijn werk voor Hollywood brak Moebius ook als een van de eerste Franse auteurs door in de VS. Hij tekende een miniserie over The Silver Surfer voor comicsgigant Marvel. Op een moment dat de meeste Fransen nog hun neus ophaalden voor Japanse strips, schreef hij Icarus, een manga voor Jirô Taniguchi.

En nu verschijnt er van Jean Giraud dus een album in de reeks XIII. De Ierse versie is gewijd aan XIII’s mogelijke identiteit Kelly Brian, een tot inkeer gekomen IRA-terrorist. Het album geeft uitsluitsel over de identiteit van XIII en is daardoor voor de reeks belangrijker dan het eigenlijke slotakkoord De laatste ronde, het tegelijk uitgebrachte album van vaste reekstekenaar William Vance, waarin de lopende verhalen netjes afgerond worden.

Wereldwijd halen fans van het creatieve genie Giraud/Moebius doorgaans hun neus op voor commercieel amusement als XIII. Is Jean Giraud op zijn oude dag een cynische poenpakker geworden? Hij pleit onschuldig en wijst liever zijn uitgever en zijn vrouw met de vinger.

Jean Giraud: Het idee kwam van mijn uitgever, Yves Schlirf, en mijn vrouw Isabelle. Isabelle is ook mijn medewerkster: we besturen samen het uitgeverijtje Stardom. Yves is behalve mijn uitgever ook een vriend. Hij kent Van Hamme heel goed, ze behoren tot een sympathiek vriendenclubje in Brussel. Dus deze XIII mag je beschouwen als eentje van de uitgever. Maar het boek is evengoed ontsproten aan de vriendschap tussen een aantal mensen.

Was u een devote fan van de reeks ‘XIII’?

Giraud: Eerlijk gezegd niet; ik bekeek het eerder van op afstand. Dat had twee redenen. Ten eerste was mijn interesse voor andermans strips in de loop der jaren… ik mag niet zeggen afgestompt, maar mijn aandacht had zich op andere dingen gericht. Ik ben zeker geen radicale stripfan. Ten tweede bevindt mijn generatie stripauteurs zich tussen twee werelden: de amusementsstrip aan de ene kant en de auteursstrip aan de andere kant, waarin je al wat serieuzere dingen kwijt kunt. Ik was al heel lang vooral met de tweede soort bezig. Dus de klassieke avonturenstrip zoals XIII zat heel ver weg.

Dan hebt u ter voorbereiding wellicht de hele reeks grondig moeten lezen?

Giraud: Ik heb me er helemaal op gestort. En dat bleek een verrassend aangename ervaring, wat me deed inzien dat het brede publiek dat die strips koopt, toch onmiskenbaar smaak heeft. Zowel scenario als tekeningen zijn van een grote kwaliteit. Ik stond vol bewondering voor het titanenwerk van William Vance, dat elegant en tegelijk een beetje afstandelijk is.

Uw stijl is nochtans helemaal anders dan die van Vance.

Giraud: Ja, maar ik waardeer zijn tekeningen al lang. William heeft voor mij nog twee van de drie albums van Marshall Blueberry(miniserie op scenario van Giraud; nvdr.) getekend. Het was een enorme ontgoocheling voor mij toen hij het laatste album niet meer wou tekenen. Dat kwam ook door XIII, want de uitgever daarvan zette te veel druk op XIII, waardoor William de rest moest laten vallen. Maar je ziet dat ik niet rancuneus ben (lacht).

Hij wou uw reeks niet afmaken, maar u hebt hem wel aan een einde voor ‘XIII’ geholpen. Wat gaf de doorslag bij uw beslissing?

Giraud: Ik had natuurlijk wraak kunnen nemen door drie bladzijden voor het einde te stoppen, met de mededeling dat ik er niet meer verder aan wilde werken – je brengt me op ideeën, jammer dat ik daar niet eerder op gekomen ben (lacht). Nee, ik was al lang gefascineerd door de figuur Jean Van Hamme. Ik had hem al een paar keer ontmoet, maar ik kende hem niet echt. Door dit project hebben we elkaar beter leren kennen. We zijn samen met onze vrouwen een tiental dagen naar Ierland getrokken om ons onder te dompelen in de sfeer van het land. Een zeer memorabele reis, terwijl het toch niet evident is om met zijn vieren te reizen als je elkaar niet goed kent. We zijn nog net niet allemaal samen in bed gekropen (lacht).

U vond niet dat ‘XIII’ tekenen een stap terug was?

Giraud: Nee, het was wel een soort terugkeer naar mijn begindagen als striptekenaar, waar ik met nostalgie aan terugdenk. Toen ik nog voor het tijdschrift C£urs vaillants werkte, vroeg de hoofdredacteur me bijvoorbeeld om een pas binnengekomen scenario over de Zoeloes te illustreren. Dan ging ik braaf naar huis en tekende ik op een paar dagen tijd een verhaal van vijf pagina’s over de Zoeloes, zonder ooit een Zoeloe van dichtbij te hebben gezien (lacht). Gelukkig volstond een bezoek aan Dublin en Ulster voor De Ierse versie. Al leek dat land soms even ver van ons af te staan als Zoeloeland. Noord-Ierland is nog vol haat. De burgeroorlog is nog niet ver weg. De sfeer is er daardoor bijwijlen erg somber.

Waarom was uw vrouw er zo op gebrand dat u een ‘XIII’ zou tekenen?

Giraud: Dat zou je haar moeten vragen. Ze heeft een goeie band met uitgever Yves Schlirf en ze houdt er wel van om me in situaties te dwingen die me uit mijn routine halen. Ze heeft ook de neiging om de baas te spelen. Ik ben niet meer dan de piano die zij bespeelt. Maar ik schik me met plezier in mijn lot, ik voel haar vingers graag op mij (lacht). Soms stelt ze me voor de lol zotte projecten voor, maar dit keer vond ik het een goed idee.

Vond u al die hedendaagse decors niet vervelend om te tekenen? Dat doet u gewoonlijk toch niet?

Giraud: Het was niet vervelend, het was verschrikkelijk (lacht). Nee, het wordt pas vervelend als je er echt de buik van vol hebt. Zolang je het als een uitdaging kunt zien, valt het wel mee.

Maar u bent nog niet direct van plan een hedendaagse stripreeks te lanceren.

Giraud: Dat is supermoeilijk. Daarvoor zou ik een andere stijl moeten gebruiken en dat zou veel denkwerk vergen. Ik was nogal tevreden over Het gekroonde hart, dat ik met Jodorowsky heb gemaakt. Daarin was mijn stijl half komisch en half serieus, met lyrische passages tussendoor. Dat werkte volgens mij goed.

Nu we het toch over stijl hebben: in uw ‘XIII’ vind ik zowel uw Giraud- als uw Moebiuskant terug.

Giraud: Iets in dit album heeft me naar de klassieke Belgische school, met bijvoorbeeld Edgar Jacobs (auteur van ‘Blake & Mortimer’; nvdr.), toe getrokken. Er zijn beelden, zoals een scène waarin personages de gevangenis ingaan, die heel sterk aan Jacobs refereren. Andere zijn dan weer meer geïnspireerd op Jijé of op Amerikaanse tekenaars. Wat jij mijn Moebiuskant noemt, is vooral het Jacobsachtige, dat onder andere tot uiting komt in de keuze van de kleuren.

Het blijft wat vreemd dat u dit boek heeft getekend. U verkondigt al jaren dat u de tekeningen van ‘Blueberry’ aan een ander wilt overlaten omdat het een te vermoeiende stijl is. Maar dit is toch ook zo’n vermoeiend realistisch album?

Giraud: Ik heb geregeld van die crisissen en dan zeg ik wel eens dat ik ermee wil ophouden, maar je mag me dan niet geloven. Ik ben heel onbetrouwbaar als het gaat over voornemens (lacht). Meestal gaan die crisissen ook weer snel voorbij.

Dus er is alweer een nieuwe ‘Blueberry’ in de maak?

Giraud: Lach niet, ik overweeg het serieus. Deze XIII heeft me opnieuw veel zin gegeven om weer eens een klassieke avonturenstrip te maken.

Door Gert Meesters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content