De infiltrant

© De Infiltrant

‘Spanje, godverdomme, dat mensen hier voor hun plezier naartoe gaan. Wat een kutland.’ Freddy Bernaerts (Dirk Roofthooft met ragfijne krullen) zegt het terwijl hij op de passagierszetel van een goudkleurige Mercedes een insulinespuit in zijn buikvet prikt. Zijn blik dwaalt verveeld over de troosteloze, dorre vlakte om hem heen. De verschroeide aarde van Zuid-Spanje maakt hem mistroostiger dan hij al is: daar zit hij dan, in de verzengende hitte, te wachten op zijn vaste drugleverancier om die de pijnlijke mededeling te doen dat de lading niet alleen vermist, maar ook onderschept is.

Zijn rechterhand en trouwe dienaar kijkt bezorgd naar de blote buik van zijn baas. Niet omdat die het stadium van een gezond BMI naar alle waarschijnlijkheid overschreden heeft, wel omdat hij zijn insuline niet koel genoeg bewaard heeft. Of dat wel goed is voor zijn gezondheid, vraagt deze bonk van een vent met een hondenblik. Een misdadiger is per slot van rekening ook maar een mens die hunkert naar een schouderklopje.

Dat is de toon van De infiltrant, een politiereeks die vaagweg gebaseerd is op het boek Alpha 20 (waarin undercoveragent Kris Daels zijn memoires neerpende) maar daar zo ver van afwijkt dat iedere overeenkomst eerder toevallig is. De infiltrant vertelt een verhaal waarvan het niet belangrijk is of het echt gebeurd is of niet – en of wat de personages doen strookt met een realistische beeldvorming of niet. Reist bij een mislukte drugdeal de grote baas zelf naar het land waar de mislukking plaatsvond? Ik ben niet zo vertrouwd met de gangbare procedures in het drugsmilieu. Eigenlijk doet dat er ook niet toe. Meer dan van authenticiteit moet De infiltrant het van de dialogen en de beelden hebben.

Meer dan van authenticiteit moet De infiltrant het van de dialogen en de beelden hebben, een beetje zoals het bij Fargo niet uitmaakt of de ‘feiten’ werkelijk hebben plaatsgevonden.

Een beetje zoals het bij Fargo al lang niet meer uitmaakt of die ‘feiten’ werkelijk hebben plaatsgevonden. De combinatie van bikkelharde criminelen met een bijna knusse, zorgzame kant, heeft De infiltrant trouwens ook. Maar verder is iedere vergelijking met Fargo net iets te veel eer.

Zeker, De infiltrant is een politieserie die vooral wil swingen en daarom graag flirt met het absurde. Geen zware trauma’s bij de inspecteurs, geen familiale verwikkelingen, maar wel personages die net dik genoeg uit bordkarton zijn geknipt om overeind te blijven. Het verhaal laat zich kort samenvatten. Den Danny (Geert Van Rampelberg) is een serieel fraudeur die zijn eerstvolgende celstraf afkoopt door alles wat hij hoort en ziet bij Bernaerts, zijn nieuwste klant voor een fiscale constructie, door te spelen aan de politie. Zodra hij in zijn nieuwe rol is gestapt, deinst hij er door zijn natuurlijke neiging tot zelfoverschatting niet voor terug zijn missie gevaarlijker te maken dan ze al is.

Het maakt dat de personages bij momenten naar het karikaturale neigen: den Danny die voortdurend te breed gebaart en te luid praat, Freddy met zijn dwaze kapsel en zijn mannenhandtas, de leverancier Amar die boos kijkt zoals enkel doorgewinterde criminelen dat kunnen… Of dat flirten met het karikaturale een manier is om nogmaals te onderlijnen dat dit geen gewone politieserie is of dat het werkelijk functioneel is, is niet helemaal duidelijk. Wel haalt regisseur Joël Vanhoebrouck zeer veel tot alles uit de kast om het visueel spannend te maken. Er is de pompende soundtrack, er is de opdeling in hoofdstukken, er is de openingsscène waarbij een auto met paardenkar van onder naar boven door het beeld snijdt. Deze regisseur heeft duidelijk lang en veel naar Tarantino gekeken. Vooralsnog stoort dat niet.

*** maandag 5/2, 21.45, Eén

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content