De feiten

Begin januari brachten Luis Fonsi en Daddy Yankee Despacito uit, een Spaanstalige popballade met invloeden uit de reggaeton – het genre dat u als ‘boem-tsj-boem-tsjik’ kent. Fonsi is een Puerto Ricaanse zanger met een carrière van twintig jaar, Daddy Yankee is de man achter Gasolina, een nummer uit 2004 over hoe hij de tank van zijn vriendin wilde vullen met zijn benzineslang (vermoedelijk was dat een metafoor). In elk geval: Despacito werd een hit in Zuid-Amerika, alwaar Justin Bieber het tijdens zijn tournee in april hoorde en prompt een remix afleverde. Als Bieber – een jongen die zo lui is dat hij zich ooit op de trappen van de Chinese Muur liet dragen – de moeite doet om Spaans te leren, weet je dat je met een uitzonderlijke hit te maken hebt. Wat vervolgens ook bleek. Despacito stak intussen Gangnam Style voorbij qua YouTube-views, stond langer op één in de States dan de Macarena, werd het meest gestreamde nummer aller tijden en is volgens Ultratop – er bestaan records van álles – ‘de langst op 1 genoteerde Spaanstalige single in de Vlaamse hitgeschiedenis door een Latijns- Amerikaanse artiest’. Kortom, als u straks aan de zomer van 2017 denkt, zal dat op de tonen van Despacito zijn.

Nog even over dat Spaans van Bieber: zo goed blijkt het ook niet te zijn. Eén keer weigerde hij zijn remix live te brengen omdat hij de tekst niet meer wist, een andere keer zong hij ‘Des. Pa. Cito. I don’t know the lyrics to this song. Burrito’. Dat rijmt. Maar toch.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content