Kan mij Craig – De ‘back to basics’-Bond maakt nu ook zijn digitale debuut. Ogen om in te verdrinken, maar ook enkele handicaps waardoor dit niet zijn beste avontuur ooit is.

Films: ** Extra’s: ** (Sony)

Film. Zoals Ursula Andress in de allereerste James Bondfilm Dr. No (1962) als een godin uit de oceaan stapte, rijst de nieuwe James Bond, Daniel Craig, in Casino Royale op uit de golven. Double-O-Seven is meer dan ooit een product van zijn tijd: de zesde acteur die in de schoenen stapt van de Britse superagent wordt niet alleen geïntroduceerd als een sekssymbool maar ook twee uur twintig lang navenant geëxploiteerd. Zo zijn ook de (vermoeiende) double entendres niet langer exclusief voor de Bondgirls gereserveerd, maar slaan ze ook op Bonds bilpartij.

Met deze eenentwintigste episode in de officiële serie keert de franchise ook terug naar zijn roots: meer trouw aan de brutale held van Ian Fleming, meer realisme (voorwaar een relatief begrip in deze verzonnen spionagewereld), minder grapjes en zelfspot, geen dwaze gadgets of diabolische schurken die de wereldheerschappij ambiëren.

Dit is ook de eerste Bondfilm die alle continuïteit met de vorige verbreekt door ons in de huidige tijd een jonge Bond te tonen tijdens zijn eerste missie als geheim agent met license to kill. Craig ziet er niet alleen geweldig uit in smoking, hij kan ook nog een potje acteren. Wat hem aardig van pas komt in een film die meer drama dan actie bevat en naar een climax toe wordt gestuwd zonder explosies of vuurwapens, maar met een zenuwoorlog aan de pokertafel in Montenegro. Langdradige scènes waar trouwens geen eind lijkt aan te komen en die zich afspelen in een nouveaux riches-decor dat vooral tegemoetkomt aan de bekrompen luxedromen van de kleinburger (geef mij maar de megalomane designs van Ken Adam). En er zijn nog wel een paar dingen die Casino Royale weghouden van een ereplaats tussen de allerbeste Bondfilms: de titelsong van grungerocker Chris Cornell moet zowat de zwakste uit de reeks zijn; met de finale actiescène in een instortend Venetiaans palazzo zijn we precies weer in een schertsaflevering met Roger Moore aanbeland; snoodaard van dienst Mads Mikkelsen (als een amorele belegger die het internationaal terrorisme financiert) is dermate low-key dat hij niet dreigender overkomt dan de onderdirecteur van je lokale bankfiliaal; de Sony- product placement is gewoon schaamteloos.

Extra’s. Op het tweede schijfje staan drie docu’s: Becoming Bond slaat zowel op hoe Craig de rol kreeg en invulde als op de leerjaren van de Bondfiguur; James Bond: For Real neemt vooral de stoute stunts op de bouwwerf onder de loep; Bond Girls Are Forever biedt een nostalgische terugblik waarin Maryam d’Abo (Timothy Daltons kuise verleidster uit The Living Daylights) een aantal voormalige Bondgirls opzoekt en ze gezellig samen de kritiek van feministische zeurkousen van tafel vegen. Stuk voor stuk boeiende bonussen, al weet je dat er nog veel opgespaard blijft voor komende Special Editions.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content