Voor een popgroepje dat sinds 1966 niet meer heeft opgetreden, binnenkort veertig jaar geleden zal zijn gesplit, en zelfs twee leden telt die al geruime tijd onder de zoden liggen, blijven The Beatles tot op vandaag een merkwaardig springlevende indruk maken. Ligt dat louter aan de muziek? Of vooral aan de marketingmachine erachter?

Weken heeft het geduurd vooraleer we het zelfverzonnen wijsje dat onze vierjarige kleuter op een dag begon uit te stoten, konden thuisbrengen. ‘ Ja zangowie, ja zangowie‘, schalt het tot op vandaag nog geregeld door het huis, en plots was het mijn wederhelft gaan dagen dat het natuurlijk Yellow Submarine was dat tussen die kleine zijn oren was blijven hangen. Eén keer gehoord, toen het eerste leerjaar er op het schoolfeestje een dansje op pleegde, en pats: hij was ermee weg. Zijn vader moet nochtans al minstens tien zijn geweest toen hij, de Legoblokken en Matchboxen even beu, begin jaren 80 Help! uit de platenkist van zijn vader opviste, en een toekomst als rockjournalist hem prompt voor het geestesoog flitste. Zo ongeveer, toch.

Een grotere zekerheid is deze: anno 2009 kan zowat iedereen tussen 7 en 77 (4 en 104?) wel íéts uit de Beatlescatalogus nafluiten. Voor andere grootheden uit de sixties, zoals The Rolling Stones, The Who of Jimi Hendrix, is dit een heel stuk minder vanzelfsprekend.

Ondoordacht en doodgeboren

Nochtans was die muzikale erfenis sinds de split in december 1970 het onderwerp van een lange juridische én persoonlijke strijd. Pas in 1989 werd een akkoord beklonken onder de heren McCartney, Harrison en Starr en mevrouw Ono, die na de dood van John Lennon in 1980 de zakelijke belangen van haar neergeschoten echtgenoot waarnam. Het was tijd om orde op zaken – gróte zaken – te stellen.

Bijna twee decennia lang hadden de vier partijen de nalatenschap van The Beatles stiefmoederlijk behandeld. In schril contrast met de twee dubbele verzamelaars uit 1973, The Beatles 1962-1966 en The Beatles 1967-1970 – beter bekend als de rode en de blauwe – stond een waslijst aan suffe, ondoordachte, kortom doodgeboren releases. Rock ‘N’ Roll Music bijvoorbeeld, een dubbelelpee uit 1976 die Rolling Stones-fans moest tonen dat The Beatles wél rauw uit de hoek konden komen. Het jaar daarop liet The Beatles At The Hollywood Bowl ergerlijk helder horen dat de Fab Four in 1964 en 1965 geen partij waren voor zeventienduizend krijsende tieners. Dieptepunt was The Beatles Movie Medley, een single uit 1982 waarmee Capitol (de Amerikaanse platenfirma van het kwartet) op de kar van de Stars On 45-rage wilde springen – die Nederlandse band scoorde begin jaren 80 een grote hit met hun zelf ingezongen Beatlesmedley.

Wat de vier Liverpudlians zelf van die gang van zaken vonden? Niet bijster veel. Daarvoor wilden ze te halsstarrig bewijzen dat ze het ook solo konden rooien. Al sinds midden jaren 70 had die arme, trouwe Neil Aspinall (de Beatlesroadie die tot officieuze bestuurder van het Beatlesbedrijf Apple was aangesteld) lopen leuren met zijn idee voor de documentaire The Long And Winding Road. Geen van zijn vier poulains wilde echter meewerken. Tot McCartney, Harrison en Starr diep in de jaren 80 de wijsheid kwam toegewaaid dat niets wat ze ooit zouden doen hun gezamenlijke verleden nog zou overtroeven. Nadat een heronderhandeling met platenfirma EMI over de rechten op hun muziek grotendeels in hun voordeel was beslecht, stond weinig The Threetles (zoals de overblijvende Beatles door de fans waren omgedoopt) en Yoko Ono in de weg om het oude popgroepje, net zoals tijdens de sixties, weer in ieders hoofd binnen te wringen.

In 1994 kwam er met Live At The BBC een eerste aanzet, maar het grote offensief kwam twee jaar later met de Anthology-reeks. Drie dubbel-cd’s én een televisiedocumentaire: het mediaoffensief opende op vele fronten tegelijk. The Beatles waren terug, en niet van plan snel weer weg te gaan.

Jonge honden

Het klinkende succes van Anthology had niet alleen te maken met een sluimerende publiekelijke appetijt naar all things Beatles, maar ook met de tijdsgeest. In Groot-Brittannië heerste de britpop en er bestond een collectieve fascinatie voor alles wat je met een gitaar, een beat en een onmiddellijk meefluitbare melodie kon aanvangen. De link naar het oeuvre van talloze sixties- en seventiesgroepen was snel gelegd. Toen de jongens van Oasis, de luidst blaffenden der jonge honden, het Liverpoolse combo daarenboven tot vervelens toe als fucking ace bestempelden, én als een melkkoe voor ideeën beschouwden (zie de van George Harrison geleende titel Wonderwall), begon een halve generatie gretig de platenkast van haar ouders uit te vlooien.

Die alomtegenwoordigheid smaakte naar meer. In tegenstelling tot The Rolling Stones konden The Beatles de afgelopen vier decennia nooit een – desnoods zwakke – nieuwe plaat gebruiken om er nóg maar eens een veelbesproken wereldtournee aan vast te hangen. De legende in stand houden moest dus wel op een andere manier gebeuren. En zo werden, na jaren waarin tal van documentaires, compilaties, boxen en cd’s vol restmateriaal op de goegemeente werden losgelaten, projecten als Let It Be… Naked (2003) en Love (2006) plots heel logisch. Het eerste was niets minder dan een revisionistische demarche van Paul McCartney, die Phil Spectors orkestrale overdubs van de originele plaat uit 1970 zwierde en de betreffende songs in een rudimentairdere gedaante presenteerde. Het tweede was – en hierbij is het toch elke keer weer slikken – een megamix van Beatlessongs, in elkaar gezet door Giles Martin (zoon van de befaamde Beatlesproducer George Martin), en bedoeld voor een exuberant, door Cirque Du Soleil uitgevoerd audiovisueel spektakel. Niet alleen de show, maar ook de plaat ging door het dak: zes miljoen verkochte exemplaren alstublieft.

Kostbare erfenis

De motor die deze long and winding Beatlescampagne draaiende houdt, heet Apple Corps Limited. Dit bedrijf werd in 1967 uit de grond gestampt om te vermijden dat de vier individuele Beatles tegen gigantische belastingsaanslagen zouden aanlopen. Vandaag is Apple Corps Ltd. meer dan ooit een goed geoliede, machtige en gewild mediaschuwe machine – met Jeff Jones als nieuwe CEO, na Neil Aspinalls stap terug in 2007 en diens dood een jaar later. Apple, waarvan The Beatles of hun erven de grootste, netjes in vier verdeelde koek bezitten, beheert de nalatenschap van de Fab Four, en bepaalt wat u en ik geregeld aan al dan niet opgewarmde kost voor de neus geschoven krijgen. Maar verder is het karig met exacte verkoopscijfers, laat staan dat het voor een microfoon zijn businessstrategie uit de doeken zou doen. ‘Je kunt de Beatlescatalogus niet echt promoten, want ze ís er al’, kaatste Applewoordvoerder Jonathan Clyde de bal enkele jaren geleden nog terug in The Guardian. ‘Nieuwe technologieën maken het mogelijk om muziek van The Beatles in een moderne context bij nieuwe generaties te introduceren. Dvd-releases zoals The First U.S. Visit drijven de mensen onvermijdelijk terug naar de originele platen. Omdat het uiteindelijk – en vanzelfsprekend – de muziek is waarrond het allemaal draait.’

Daarom waakt Apple er als een moederkloek over dat de muziek van The Beatles nooit devalueert. Zelden of nooit zal het bijvoorbeeld aparte songs aan sixtiescompilaties of soundtracks uitlenen. ‘Mocht Apple de markt met dvd’s, compilaties en merchandising overspoelen, dan zou dat de integriteit van The Beatles ernstige schade toebrengen’, dixit Clyde. ‘De taak van Apple is een kostbare culturele erfenis te beschermen. Door te mikken op kortetermijnwinst zouden we onszelf alleen maar in de voet schieten.’ Tot op heden heeft Apple zich tamelijk goed aan dat voornemen gehouden – hoeveel vragen je je ook kunt stellen bij de Beatlesversie van het spelletje Monopoly vorig jaar.

Het gat in de markt

Wie er het lijstje met Beatlesreleases van de afgelopen vijftien jaar op naslaat, zal het ongetwijfeld opvallen. We hebben de demo- en restjesverzamelaars gehad, de documentaires, de hitsverzamelaar, de radiosessies én nagenoeg alle films op dvd. Apple zou echter Apple niet zijn als het niet nog wat stokken achter de deur hield.

Vooreerst dreigt Paul McCartney zijn voornemen hard te zullen maken om, na Free As A Bird en Real Love, nog een derde afgestofte Lennondemo uit te brengen waarop alle Beatles al dan niet postuum samenspelen: Now And Then. Verder moet ook de film Let It Be nog steeds officieel op dvd uitkomen. En aangezien de wereldbevolking klaarblijkelijk openstaat voor kunstgrepen als Love, kunt u daarop zeker een vervolg verwachten.

Bovendien gaan The Beatles nu ook de digitale tour op. Néén, u hoeft niet meteen iTunes af te speuren op zoek naar uw geliefde klassiekers, daar zijn ze (nog) niet aan toe. Maar met de Beatlesversie van de game Rock Band (zie pagina 16) zijn de liedjes wél voor het eerst digitaal verkrijgbaar – al kun je ze daar enkel via de console afspelen – en met de cd’s The Beatles Remasters (zie pagina 14) krijgt de catalogus van de band een digitale poetsbeurt, zodat de songs eindelijk stevig in de 21e eeuw staan.

Met die remastering is tenminste al McCartneys absolute voorwaarde om hun nummers digitaal aan te bieden voldaan. Helaas zijn er nog steeds het lang aanslepende conflict met Apple Inc. van Steve Jobs én de vastzittende gesprekken met EMI over wie er hoevéél aan zou verdienen. Nochtans lijkt het vanwege de band een enorme financiële blunder om hun muziek níét op het internet aan te bieden, zeker nu de cd steeds meer aan populariteit inboet. Om maar een idee te geven: van de compilatie-cd 1 gingen sinds 2000 maar liefst 31 miljoen exemplaren over de toonbank. Goed, dat was vóór we onze ongebreideld surfende tieners moesten uitleggen wat een cd precies is. Maar opmerkelijker is de vaststelling dat liefst veertig procent van die kopers tussen de 17 en 25 jaar was. Een gat in de markt, noemt men zoiets.

door Kurt Blondeel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content