APPLAUS VOOR KATTENGEJANK

MERYL STREEP als FLORENCE FOSTER JENKINS: kwelen tegen de sterren op.

In Florence Foster Jenkins, een genietbare biopic over ’s werelds slechtste sopraan, dirigeert good old Stephen Frears de valser dan ooit zingende Meryl Streep.

Sinds de ABBA-musical Mamma Mia! (2008) muizen we ervanonder zodra Meryl Streep het op een zingen zet. In haar nieuwste film zingt ze nog honderd keer feller uit de maat en naast de toon en toch is weglopen dom. De wereldrecordhoudster Oscarnominaties leent lijf, leden en stembanden aan Florence Foster Jenkins. Deze socialite uit het New York van een eeuw geleden had haar eigen club en amuseerde zich met de producties van tableaux vivants waarin ze zelf de hoofdrol speelde. Het geërfde familiefortuin gaf haar de gelegenheid een gulle mecenas te zijn voor noodlijdende orkesten en muzikanten.

Maar haar megalomanie evenaarde haar melomanie. Jenkins waande zichzelf een getalenteerde coloratuursopraan, hoewel ze geen ritme kon houden, geen noten kon aanhouden en verschrikkelijk uit de toon zong. Omdat ze zich van geen kwaad bewust was, divastreken vertoonde en geestdriftig alles uit de kast haalde, kon het publiek zich vaak niet inhouden van het lachen. Hoogtepunt was een uitverkocht concert in Carnegie Hall in 1944. Het kan haar niet helemaal ontgaan zijn dat heel wat mensen kwamen lachen met de high-societydame die zichzelf voor schut zette. Ze zou zich voor haar dood verdedigd hebben met de gevleugelde woorden: ‘Mensen mogen zeggen dat ik niet kan zingen, maar niemand zal ooit kunnen zeggen dat ik niet gezongen heb’.

Het is lachen geblazen wanneer La Streep met overgave (wie maakt haar nog wat?) haar beste kattengejank bovenhaalt. Maar ze heeft de finesse en de klasse om geen karikatuur te maken van haar lachwekkende personage, dat trouwens ook al model stond voor de titelantiheldin in Xavier Giannoli’s Marguerite (2015). Pure comedy gaat naadloos over in tragiek. Ze is stapelgek wanneer ze stapelgek moet zijn, onverwacht teder of vermoeid wanneer dat moet. Daarmee zit ze op dezelfde lijn als regisseur Stephen Frears, die zoals hij met The Queen (2006) bewees wel vaker in vorm verkeert wanneer hij de lijn tussen ernst en scherts mag bewandelen. De eigenaardigheden worden belicht maar het personage niet opgeofferd en de spot beperkt. Er is ook plaats voor haar tragiek. De vreemde relatie met haar echtgenoot en manager (de gesjeesde acteur St Clair Bayfield zorgde en streed voor haar, maar vertrok naar een andere vrouw zodra hij zijn Florence ’s avonds had ingestopt) wordt niet veroordeeld. Met zijn elegante vertolking bewijst Hugh Grant dat hij een mooiere carrière had kunnen hebben als hij wat vaker nee had gezegd tegen ondermaatse romantische komedies.

Móét u Florence Foster Jenkins gezien hebben? Neen. Zult u het zich beklagen als u wél gaat kijken? Nog veel minder. Er zit niet één valse noot in Frears’ vakkundig verzorgde, ongeforceerd charmante en deugddoend oprechte komedie over een outsider. Een rare snuiter waar gelachen mee werd en wordt, maar die wel fijntjes haar droom najoeg. Een applaus voor al dat kattengejank is dus verdiend.

FLORENCE FOSTER JENKINS ***

Stephen Frears met Meryl Streep, Hugh Grant, Simon Helberg

NIELS RUËLL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content