Willem Dafoe: ‘Huilen voor het verhaal? Fuck het verhaal!’

WILLEM DAFOE: 'Methodacting is niet mijn ding. Maar ik geef Daniel Day-Lewis het voordeel van de twijfel.' © .
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Hij vertolkte cineast Pier Paolo Pasolini, Nosferatu-acteur Max Schreck én Jezus en is later dit jaar te zien als Vincent van Gogh. Toch stelt Willem Dafoe (62) vast dat het grote publiek hem vooral kent als The Green Goblin uit Spider-Man. Dat stoort hem helemaal niet. ‘Ik moet gewoon het gevoel hebben dat ik de enige juiste man voor de rol ben.’

Met de rol van motelmanager in het kleurrijke, neorealistische The Florida Project greep Willem Dafoe dit jaar al voor de derde keer naast de Oscar voor beste mannelijke bijrol – nadat hij eerder al was genomineerd voor Platoon en Shadow of the Vampire. Op het filmfestival van Berlijn kreeg hij wel een ere-Beer voor zijn hele carrière en een gesprek met Knack Focus cadeau. Intussen kunt u vanaf volgende week zijn stem horen in Mountain, een duizelingwekkende documentaire die u meevoert naar de hoogste plekken op aarde, en is het uitkijken hoe hij het zal doen als Vincent van Gogh in At Eternity’s Gate, de biopic van Julians Schnabel die vorige week in Cannes aan de hoogste bieder verkocht werd.

Na de opnames voel ik me soms een beetje een hoer. Lol gehad, betaald en hop: de volgende.

Misschien lukt het volgend jaar dus wel met die Oscar. En indien niet, dan voegt Dafoe met Schnabel alweer een excentrieke cineast toe aan zijn uitgebreide verzameling. Die bevat onder meer ook Martin Scorsese (The Last Temptation of Christ), David Lynch (Wild at Heart) en William Friedkin (To Live and Die in L.A.). Met Lars von Trier maakte hij drie films, met Abel Ferrara vier. ‘En toch kent iedereen me als The Green Goblin’, vertelt hij in Berlijn.

Lars von Trier zei ooit dat elke film als een kiezel in je schoen is. Denk jij dat ook?

Willem Dafoe: Nee. Het is net mijn job om te zeggen: ‘Kijk nu, een kiezel in mijn schoen!’ Ik trek de schoen uit, hou hem ondersteboven en trek hem weer aan. (grinnikt) Lars bedoelt waarschijnlijk dat hem iets dwarszit. Ik heb dat niet, nee. Ik werk voor een regisseur. Ik probeer te achterhalen wat hij kwijt wil en druk dat dan zo goed mogelijk uit.

Jij bent wel degene die de regisseur en het project uitkiest. Zo ontwikkel je als acteur toch een bepaalde persona?

Dafoe: Hoe bedoel je?

Wordt elke acteur gaandeweg niet de optelsom van de rollen die hij heeft gespeeld?

Dafoe: Ja. Maar als je genoeg verschillende rollen speelt, kun je dat een beetje vermijden. Ik geloof trouwens niet dat onze persoonlijkheid in het echte leven vastligt. Volgens mij zijn we allemaal tot heel veel verschillende soorten gedrag in staat, maar we ontwikkelen een bepaalde strategie om te overleven. Als acteur mag ik tussen al die verschillende strategieën switchen, ik kan mijn gedrag en mijn standpunten van scenario tot scenario aanpassen. Dat is een van de grote geneugtes van mijn beroep.

Had je dat meteen door, of heb je het geleerd?

Dafoe: Je leert het stukje bij beetje, en het lukt niet altijd. Maar ik zie het als mijn hogere acteursroeping. Er is ook een lagere roeping, hoor. Reken maar. (grinnikt)

Het was dus een bewuste keuze om zo’n eclectische carrière te hebben?

Dafoe: Tot op zekere hoogte. Je hebt als acteur nooit de volledige controle over je carrière, je bent altijd beperkt door wat er zich aandient. Daaruit moet je de beste keuze zien te maken. Het goede is dat je, naarmate je ouder wordt, een breder spectrum aan rollen krijgt aangeboden.

Gebeurt het dat je toezegt voor een film op basis van de regisseur, zonder te weten wat je rol precies inhoudt?

Dafoe: Voortdurend. Goede cinema is voor mij de uitdrukking van de visie van één man, en dat is de regisseur. Ik hou ervan me aan hem of haar te onderwerpen. Ik ga op zoek naar wat er in hun binnenste leeft, en probeer dat vervolgens te veruitwendigen.

WILLEM DAFOE liep voor THE FLORIDA PROJECT al zijn derde Oscar mis.
WILLEM DAFOE liep voor THE FLORIDA PROJECT al zijn derde Oscar mis.

Als je ten dienste van jezelf staat, ben je beperkt. Je kunt immers alleen maar putten uit je eigen arsenaal, doen wat je zelf begrijpt. Maar als iemand anders je iets vraagt, en je probeert te doorgronden wat die bedoelt, dan kun je jezelf verrassen, iets nieuws ontdekken. Je wordt iedere keer een beetje herboren, en dat is heel bevrijdend.

Als je met regisseurs als Lars von Trier of William Friedkin werkt, is die onderworpenheid wellicht heel uitputtend.

Dafoe: Dat klopt. Maar ik wíl ook uitgeput zijn. Ik wil ’s avonds naar huis gaan en kunnen zeggen: ‘Die hebben waar voor hun geld gekregen.’ (lacht)

Ben je nooit in de verleiding gekomen om zelf te regisseren?

Dafoe: Nee. Het is toch een heel andere job, en ik heb niet de indruk dat mijn rol als performer uitgespeeld is. Bovendien ben ik een doener, geen kijker. Ik doe iets en jij kijkt ernaar: dat is tastbaar voor mij. En binnen dat tastbare vind ik leven, actie en plezier.

Op de set van The Florida Project werd je omringd door kinderen en niet-professionele acteurs. Hoe was dat?

Dafoe: Het was neorealisme ten top. Alle elementen waren aanwezig: de niet-geromantiseerde, onsentimentele kijk op de onderklasse, de kinderen en amateurs, filmen op locatie. Echte guerrillastijl. Sean Baker is een geboren filmmaker. Hij is vriendelijk en bedachtzaam, maar ook verschrikkelijk koppig. En hij heeft een heel eigen kijk op de dingen.

Was je niet bang dat die ene bekende kop in de cast – de jouwe – het realisme zou ondergraven?

Dafoe: Het was in elk geval een hele uitdaging. Ik moest een heel ongedwongen, authentieke benadering vinden, anders zouden de mensen zeggen: ‘Dit is zo écht, die kinderen spelen zo natuurlijk. Maar die ene acteur verkakt het voor iedereen.’ (lacht)

Je speelt in je rolkeuze nooit op veilig, maar je noemt jezelf geen avontuurlijk persoon. ‘Ik zou pas een avonturier zijn als ik zou meespelen in een Hollywoodproject dat ik haat’, heb je een tiental jaar geleden gezegd.

Dafoe:(lacht) Die is goed.

Heb je dat sindsdien ook gedaan?

Dafoe: Nee, ik kon mezelf er niet toe brengen, niet voor al het geld en alle kaviaar in de wereld. Iets tegen je zin doen is no fun. Ik ben daarin te veel verwend geweest. Veel mensen zeggen elke dag: ‘Het werk zit er bijna op, ik zal blij zijn als ik thuis ben.’ Ze moeten hun plezier elders gaan zoeken, ik vind het in mijn job.

We leven in een wereld vol porno en slasherfilms. Hoe kun je dan tegen een film zijn die over spiritualiteit gaat?

Je wordt herkend op straat, mensen klampen je aan voor een praatje. Zijn het altijd dezelfde films waarover ze het willen hebben?

Dafoe: Dat hangt af van de persoon. Eén blik en je weet meteen naar welke films ze kijken. Of wanneer ze gestopt zijn met naar films te kijken. Mensen die jong en single zijn gaan uit, ze trekken naar de bioscoop, ze ontwikkelen een zekere filmcultuur. Tot ze op een bepaald moment een nieuwe, lastige job hebben, of ze trouwen en krijgen kinderen. Plots is de bioscoop te ver, of ze gaan films kijken in het winkelcentrum, waar ze alleen nog Star Wars tonen. Snap je? Die mensen komen vast te zitten in een zekere periode. Los daarvan word ik nog het meest aangesproken op Spider-Man. Er komt nog bijna elke dag iemand op me af met de woorden: ‘Ha, de Green Goblin! Hoe gaat het ermee?’ (lacht)

Is het vreemd om, na dertig jaar experimenteel theater met de Wooster Group, in de hele wereld bekend te staan als de Green Goblin?

Dafoe: Weet je, die twee komen nooit met elkaar in contact. Het gros van het filmpubliek weet niet eens dat ik ook theateracteur ben, en de mensen die naar het theater komen, zeker naar het soort theater dat ik doe, zijn over het algemeen niet geïnteresseerd in commerciële films. Niet dat ik er daar veel van gemaakt heb.

Je hebt wel vaak meegespeeld in controversiële films, zoals Von Triers Antichrist. Zoek je die op?

Dafoe:Nee. Soms word ik aangetrokken tot uitdagende rollen, en dan denk ik – hoop ik – dat ze ook voor het publiek uitdagend zullen zijn. Maar het is niet zo dat ik denk (wrijft in zijn handen): ‘Haha, hier zullen ze niet goed van zijn!’ Antichrist is een ruwe film, dat wist ik al toen ik het scenario las. Maar ik dacht ook dat het een mooie film zou worden. Ik ben misschien naïef, maar dan vraag ik me af waarom iemand ooit gechoqueerd zou kunnen zijn door een mooie, oprechte film. Met The Last Temptation of Christ net hetzelfde. We leven in een wereld vol porno en slasherfilms. Hoe kun je dan tegen een film zijn die over spiritualiteit gaat?

We hebben het nu over Von Trier en Martin Scorsese. Als zelfverklaarde volgeling van regisseurs: welke samenwerkingen hebben de grootste impact op je gehad?

Dafoe: Veel. Het is een goede vraag, maar ik zal er niet op antwoorden, omdat ik op die manier voorkeuren zal creëren. Dan begin ik die antwoorden te herhalen en voor je het weet, geloof ik mijn eigen bullshit. (lacht)

Je bent opgegroeid in een gezin met acht kinderen. Het moet knap lastig geweest zijn om de aandacht van je ouders te trekken.

Dafoe: Ik kreeg helemaal géén aandacht. Als je me hier op de bank zou leggen, zou ik je vast vertellen dat ik daarom acteur ben geworden. En misschien is dat wel een beetje zo: wij waren geen familie meer, we waren een stam. En als je uit een stam komt, moet je je eigen identiteit vinden. En dus werd ik al heel jong Billy the Joker, de performer, de pias. Ik moest en zou opvallen.

Willem Dafoe: 'Huilen voor het verhaal? Fuck het verhaal!'
© Reuters

Het vriendje van een van mijn zussen zat bij een lokale toneelgroep. Het waren amateurs, maar ze waren goed. Ze speelden lastige stukken, lieten regisseurs overkomen uit New York. Dat soort werk. Op een keer hadden ze voor een stuk van Herb Gardner een kind van mijn leeftijd nodig. Het personage was nogal een spraakwaterval en een smartass, en die vriend van mijn zus zei: ‘Waarom nemen we Billy Dafoe niet? Dat is een echt rotkind!’ (lacht) Zo is het begonnen.

Je bent intussen ongeveer veertig jaar professioneel acteur. Heb je de filmindustrie in al die jaren zien veranderen?

Dafoe: Ik probeer me daar zo weinig mogelijk mee bezig te houden. In de States heeft iedere acteur een agent en een manager, en ik heb het geluk dat ik al heel lang dezelfde manager heb. Ik kies de projecten en doe mijn werk, hij houdt zich bezig met de rest.

Het grootste verschil met vroeger is dat de mensen die de films financieren niets meer met het produceren van films te maken hebben. Dat heeft voor een grote omwenteling gezorgd. Tel daarbij de televisieboom en alle verschillende platformen waarop je tegenwoordig naar dingen kunt kijken, en je krijgt een heel ander landschap.

Je Oscarnominaties waren niet toevallig alle drie voor beste mannelijke bijrol. Je hebt in je carrière heel veel bijrollen gespeeld. Stoort je dat?

Dafoe: Helemaal niet. Ik ben altijd verbaasd als mensen daarover beginnen. Ik weiger alleen rollen als ik denk: dit is niet genoeg, ik voel me hier niet door aangesproken. Of: iemand anders zou dit even goed kunnen doen. Ik moet het gevoel hebben dat ik de enige juiste man voor de rol ben. Dat heeft niets met arrogantie te maken, en alles met puzzelstukjes die in elkaar vallen.

Heb je het gemakkelijk om een rol los te laten, als de draaiperiode erop zit?

Dafoe: Dat gaat vanzelf. Ik ben daar soms een beetje beschaamd over, dan voel ik me een beetje een hoer. Lol gehad, betaald en hop: de volgende! (hilariteit) Nee, als ik aan een film terugdenk, dan denk ik aan de avonturen die ik beleefd heb met de regisseur of mijn medespelers. Ik heb net de opnames van At Eternity’s Gate, een film van Julian Schnabel over Vincent van Gogh achter de rug. Als ik eraan terugdenk, is het niet Vincent van Gogh die me voor de geest komt, wel Julian Schnabel.

Hoe sta je tegenover methodacting?

Dafoe: Het is niet mijn benadering. (denkt na) Stel: je speelt een begrafenisscène. Volgens de method moet je dan aan je echte moeder denken om de juiste gevoelens naar boven te halen, en vervolgens moet je huilen. Maar als je dat al op voorhand weet, zuig je toch alle fun uit wat je doet? Ik doe het liever anders: ik doe alsof de persoon die daar ligt mijn moeder is, en dan zie ik wel wat er gebeurt. Ga ik huilen of niet? Die onzekerheid brengt mijn performance tot leven. Ik hou er niet van dat men tegen me zegt: ‘Dit is het verhaal en dus moet je huilen.’ Fuck het verhaal! Ik zorg ervoor dat ik er bén, in het moment. En dan moet mijn personage maar beslissen.

Als jonge acteur heb ik de boeken van Konstantin Stanislavski gelezen, en bij hem is de method een heel praktisch iets, allemaal kleine regeltjes die je als acteur kunnen vooruithelpen. Maar de Amerikanen, Lee Strasberg en Marlon Brando voorop, hebben daar alleen de psychologie uitgehaald, niet toevallig in een periode dat iedereen naar een psychiater begon te gaan. Mensen gingen naar zichzelf op zoek, wilden een diepere motivatie voor hun daden, je kreeg een hele Me-generation. Niets voor mij.

Heb je dat al proberen uit te leggen aan Daniel Day-Lewis?

Dafoe: Ik denk dat hij… Hij heeft een andere benadering, dat is alles. En ik voel me er niet door aangetrokken, hoewel ik ze wel kan begrijpen. Laten we Daniel het voordeel van de twijfel geven. (lacht)

Mountain

Met de vertelstem van Dafoe. Vanaf 30/5 in de bioscoop.

The Florida Project

Op 10/6 op dvd en VOD.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content