Vier redenen om ‘Die Hard’ goed te vinden

Vanaf 13 februari loopt ‘A Good Day to Die Hard’ in de filmzalen. Vier argumenten waarom het verantwoord is om de actiefilms met Bruce Willis goed te vinden.

Opdat u, als u op 13 februari uw vriendin mee wilt krijgen naar A Good Day to Die Hard, verder komt dan ‘omdat McClane door zijn eigen schouder de man achter hem kan neerschieten’. Nu we er over nadenken: ook dát is een reden waarom Die Hard goed is.

1. Omdat het filmhistorisch een mijlpaal is
Altijd een goed argument in cinefiele discussies: het historisch belang van de film benadrukken. En, anders dan u zou verwachten, is dat er wel degelijk bij Die Hard – of toch bij de eerste film. U moet weten: omstreeks 1988 zat de actieheldfilm in een behoorlijk rigide keurslijf. Ofwel was de hoofdrol een spierbundel, genre Arnie Schwarzenegger of Silvy Stallone; ofwel was het een martial-artsexpert als Steven Seagal en Chuck Norris; ofwel beide – gepersonifieerd door Jean-Claude Van Damme. Hun tegenstanders waren veelal naamloze, bordkartonnen figuren, de dialogen bestonden grotendeels uit oneliners, het geheel was, naargelang de actieheld in kwestie, een B-min- of B-plusfilm die mikte op een nichepubliek van puberende jongens.

Tot Die Hard in de zalen kwam en het actiegenre herdefinieerde. Met zijn budget van 23 miljoen dollar kostte de film een veelvoud van de 6 miljoen dollar van pakweg The Terminator of Escape from New York, maar dat was niet de belangrijkste vernieuwing: voortaan kon ook een gezette, kalende, in een marcelleke gestoken Beverly Hillsflik met een kater en tegen zijn wil een actieheld zijn. De verkeerde man op de verkeerde plaats, een afgesloten locatie, een charismatische vijand, een wereld die gered moet worden: net zoals uit 48 Hrs. (1982) de buddycopfilm ontsproot, is Die Hard een blauwdruk geworden.

Dat u niet eens meer wist hoe revolutionair Die Hard destijds was, komt dan ook door de enorme erfenis die de film heeft achtergelaten. Er was Die Hard op een vliegtuig (Passenger 57), Die Hard op een boot (Under Siege), Die Hard op een bus (Speed), Die Hard op een ander vliegtuig (Con Air) en Die Hard op nog een ander vliegtuig (Air Force One). Niet bepaald episodes uit de Dekalog, maar van zoveel impact kan Kieslowski alleen dromen.


2. Omdat Bruce Willis Hollywoods meest onderschatte acteur is
Het volstaat om ’s mans cv te overlopen om dat argument te staven. Met Quentin Tarantino (Pulp Fiction), Wes Anderson (Moonrise Kingdom), Terry Gilliam (Twelve Monkeys), Robert Benton (Nobody’s Fool), Luc Besson (The Fifth Element) en Rian Johnson (Looper) kan Willis bogen op een fijn lijstje regisseurs met wie hij heeft samengewerkt – M. Night Shyamalan is bewust uit de opsomming gelaten. Een lijstje waarmee Willis meer credibiliteit verdient dan hij krijgt, maar het probleem is dat hij vereenzelvigd blijft met John McClane – en dan vooral de verdunde versies van McClane die hij neerzette in Armageddon, Hostage, 16 Blocks en Red. McClane is aan de acteur blijven plakken, ook in zijn privéleven: Willis’ politieke standpunten – voor wapenbezit, voor George W. Bush, voor inperking van de overheid – hebben hem al eens imagoschade berokkend.

Het interessante is dat Willis vóór Die Hard niet eens een actieheld was. Tot 1988 was hij vooral bekend als komisch acteur, het gevolg van de romcom Blind Date, waarin hij aan de zijde van Kim Basinger speelt, en vooral de tv-serie Moonlighting. Niet één, maar twee imagoshifts: het is enkel de grootsten van Tinseltown gegeven.


3. Omdat het geen franchise is

Een argument dat op hoongelach onthaald zal worden. En toegegeven, het is niet bijster gemakkelijk om het vol te houden, goed wetende dat A Good Day to Die Hard in de volksmond Die Hard 5 genoemd wordt – iets wat wel verdacht veel naar ‘franchise’ ruikt.

Weinig dingen die zo nefast zijn voor het imago van een film als een cijfertje in de titel, en toch is er een verschil met de Rocky V’s en Rambo III’s van deze wereld: Die Hard heeft scenariogewijs namelijk een bijzondere ontstaansgeschiedenis. De eerste Die Hard was – afhankelijk van de bron – bedoeld als Commando II, tot Arnold afhaakte; dan wel gebaseerd op het boek Nothing Lasts Forever, dat op zijn beurt een vervolg moest zijn op The Detective, tot Frank Sinatra afhaakte.

Het oorspronkelijke scenario van Die Hard 2: Die Harder was dan weer gebaseerd op 58 Minutes, een verhaal over ene Frank Malone – geen spoor van John McClane. Die Hard with a Vengeance had Lethal Weapon 4 moeten zijn – de ‘I hate niggers’-sandwichmanscène in Harlem was voor Mel Gibson bedoeld. En Live Free or Die Hard heette in eerste instantie WW3.com, voortgesproten uit een artikel in Wired.

Pas met deze vijfde is er voor het eerst een oorspronkelijk Die Hard-scenario geschreven: alle voorgaande waren aanvankelijk losstaande verhalen of waren voor een andere reeks neergepend. Niet bepaald het bandwerk van uw traditionele franchise, kortom. En mocht dat alsnog niet overtuigen als argument, dan hebt u toch maar mooi een leuk wistjedatje bijgeleerd.


4. Omdat het een politieke allegorie is

Zeg niet: Die Hard is cool omdat het met schieten is. Zeg wel: Die Hard is interessant als commentaar op de Amerikaanse samenleving. Het klinkt misschien verrassend voor een film met als meest noemenswaardige citaat ‘Yippee ki-yay, motherfucker!’, maar Die Hard staat bol van de subtekst – u moet hem alleen willen zien. Die Hard is niet het verhaal van een katerige flik die het tegen een bataljon terroristen opneemt: het is – we geven u even om het te laten doordringen – de triomf van de mythische onoverwinnelijkheid van het blanke individu.

Denk er maar over na: John McClane is de kalende Elckerlijc van de actiehelden, de held die ieder NRA-lid in het diepst van zijn gedachten is, in zijn autoriteit aangevallen door zijn vrouw – hij is gescheiden – en zijn werk – als minderwaardige Beverly Hills-flik. Hij neemt het op tegen de buitenlandse vijand met een hardnekkig Europees accent in een battle zone in Los Angeles die de esthetiek van Vietnam weerspiegelt – van de rondvliegende helikopters tot het ellebogenkruipwerk door ventilatorenschachten. Om vervolgens te ontdekken dat er nog een andere vijand is: de overheid, in de gedaante van de FBI, die voor friendly fire zorgt en burgerslachtoffers incalculeert voor hun textbook rescue, en de pers, die McClanes identiteit aan de terroristen lekt.

Dat laatste is niet onbelangrijk: de Vietnamnederlaag werd in de jaren tachtig in rechtse kringen beschouwd als de fout van de bureaucraten én de media, die het leger zijn werk niet lieten doen. Een trauma dat uitvoerig in de actiefilm van de eighties verwerkt werd – Rambo: First Blood Part II voorop. Voeg al die elementen samen, en u krijgt: de overwinning van het blanke individu dat het van het perfide systeem haalt.

Oké, misschien dat John McTiernan het niet helemáál zo bedoeld had.

Geert Zagers

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content