‘The Killing of A Sacred Deer’: tussen grap en gruwel

Colin Farrell in The Killing of a Sacred Deer © /
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Kun je de Griekse mythe van Iphigenia verpakken als een ijzingwekkende huiverfilm en er tegelijk diabolische, licht surrealistische humor in smokkelen? Wel als je Yorgos Lanthimos heet, het goudhaantje van de zogeheten Weird Wave bent en duidelijk heel goed naar glaciale horrortrips als The Shining, Shivers en Rosemary’s Baby gekeken hebt.

Dit keer laat Lanthimos, die zijn talent al showde met Dogtooth, Alps en The Lobster, zijn camera plagerig traag door ziekenhuisgangen en langs keukentafels dolen. En dat in het zog van een getrouwde hartchirurg (Colin Farrell, die net als in The Lobster zo onderkoeld staat te acteren dat het net niet grotesk wordt) die zich ontfermt over een getroebleerde tienerjongen.

Waarom hij dat doet en hoe de dynamiek tussen hen ineensteekt, moet je vooral zelf ontdekken. Maar dat de situatie gedoemd is om volledig uit de hand te lopen, voel je van bij het kloppende openingsshot – beelden van een echte openhartoperatie.

Lanthimos situeert zijn Griekse tragedie in het hart van de VS van A (een anonieme, middelgrote stad als Cincenatti), refereert ook op de soundtrack (met muziek van onder anderen Ligeti, Bach en Schubert) aan de grote horrorvoorbeelden, lardeert de voor zijn doen vrij klassieke en ‘normale’ thrillerplot met disfunctioneel familiedrama (een goede Nicole Kidman is de echtgenote van dienst) en zet alles zo klinisch koel in beeld dat David Cronenberg er geil van zou worden.

Wat je krijgt, is dan ook een thriller en metathriller ineen: een Griekse tragedie over een man die een ondenkbaar offer moet maken, én de ingehouden ironische commentaar erop, met Lanthimos grijnzend op de achtergrond als eenmanskoor. Een hoogst ongemakkelijke, licht verontrustende, maar duivels goed gemaakte film op de grens tussen grap en gruwel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content