‘HET ZWEET, HET GEWELD: HET IS IETS WAAR IK VAN GRUW EN HOUD TEGELIJK’

Met AMY ADAMS op de set van NOCTURNAL ANIMALS.

Zeven jaar na zijn stijlrijke filmdebuut A Single Man verruilt Tom Ford opnieuw de catwalk voor de regiestoel. Deze keer presenteert de Amerikaanse modegoeroe de hitsige wraakthriller Nocturnal Animals. ‘Duivels entertainend met een tedere, romantische ziel. Een beetje zoals ik.’

Tom Ford die een film regisseert? Die ontwerper van belachelijk dure kleedjes, brillen, handtassen, schoenen, maatpakken, onderbroeken en what have you not? Die gladde Amerikaan die eerst Gucci weer hip maakte en daarna zijn eigen mode-imperium uitbouwde? Die de jurk ontwierp waarin Michelle Obama Buckingham Palace bezocht? Die James Bond in zijn laatste drie avonturen kleedde? Naar wie rapper Jay-Z een song vernoemde? Die Lady Gaga opvoerde in de promoclip voor zijn jongste zomercollectie?

De geëpileerde wenkbrauwen werden hoog gehesen toen die Tom Ford in 2009 kwam aanzetten met A Single Man. Maar veel reden tot hoongelach kregen de sceptici niet. Niet alleen bleek de film, met Colin Firth als een homoseksuele professor die de dood van zijn vriend moet verwerken, een stijlvol melodrama over liefde, lijden en verlies. Als neofiet en autodidact in de filmbusiness grossierde regisseur Ford meteen in allerhande awards en bewees hij meer te zijn dan zomaar een succesvol modemerk.

Zeven jaar na die glorieuze Hollywoodentree heeft de 55-jarige catwalkkoning eindelijk een opvolger klaar, en ook dit keer is het een film die langer blijft hangen dan de meeste van zijn geurtjes. Daarvoor liet Ford zijn oog vallen op de roman Tony and Susan (1992) van de in 2003 overleden schrijver Austin Wright, die voor de gelegenheid werd omgedoopt tot Nocturnal Animals, naar het gelijknamige boek in dat boek. Volgt u even mee: de ongelukkig getrouwde galeriste Susan (Amy Adams) krijgt op zekere dag in haar chique designvilla in LA de debuutroman van haar ex Edward (Jake Gyllenhaal) opgestuurd. Dat boek – waar u als kijker dus ook in duikt – is een broeierige thriller waarin Texaanse rednecks een braaf burgergezin van de weg plukken, de vrouw en tienerdochter verkrachten en vermoorden, om uiteindelijk een sheriff (Michael Shannon) en de vernederde, op wraak beluste echtgenoot Tony (eveneens Gyllenhaal) achter zich aan te krijgen.

Was A Single Man nog een bitterzoete, met melancholie geparfumeerde meditatie over gedoemde liefde en verzopen ambities, dan kiepert Ford dit keer een flinke scheut venijn, sarcasme en testosteron over diezelfde topics. Alsof hij het white trash-beest dat onder zijn keurige, modieuze façade verscholen zit eindelijk wel eens de vrije loop wilde laten.

‘Ik ben opgegroeid in Austin, Texas’, legt Ford uit als de volleerde commerçant die hij ook als fashiongoeroe altijd al is geweest. ‘Ik ken die redneckcultuur heel goed. Het machismo. Het zweet. Het geweld. De ruige look. Als jongen word je in Texas verondersteld sterk te zijn, football te spelen en een geweer te kunnen gebruiken. Het is iets waar ik van gruw en hou tegelijk. Waartoe ik me aangetrokken voel maar waarvan ik als tiener al wilde wegvluchten. Dat het boek zich deels in Texas afspeelt, was zeker een van de redenen waarom ik het graag wilde verfilmen.’

Er waren in de jaren negentig al plannen om Tony and Susan te verfilmen. Hoe is het boek uiteindelijk bij jou beland?

TOM FORD: In 2011 is het heruitgegeven in Engeland, waar ik op dat moment woonde, en daar heb ik het voor het eerst gelezen. In één ruk. En dan nog een keer. En nog een keer. Het bleef maar door mijn hoofd spoken. Ik wist wel niet hoe ik er een film van moest maken. Er zit heel wat monologue intérieur in. En je hebt het fictie- in-de-fictieverhaal, wat het nog ingewikkelder maakt. Ik had het geluk dat de rechten, die jaren bij Warner hebben gezeten, opnieuw vrij waren. Ik heb ze meteen gekocht. Het heeft alleen een poosje geduurd vooraleer ik de juiste toegangspoort vond.

En die was?

FORD: Het boek gaat over liefde en loyaliteit. Gooi de mensen die je dierbaar zijn niet zomaar weg. Het gras is elders niet groener. Daar gaat het over. Het is een verhaal vol spanning, geweld, wraak, seks. Het is duivels entertainend, maar er zit een tedere, romantische ziel in. Een beetje zoals ik. (lacht) Ik ben een heel trouwe jongen. Ik ben al dertig jaar samen met mijn echtgenoot Richard (Buckley, de moderedacteur met wie Ford in 2014 trouwde, nvdr.). Ik zie nog altijd vrienden van vroeger. Ik heb nog altijd dezelfde medewerkers. Mensen gooien voortdurend dingen weg. Ze hongeren altijd naar meer, naar nieuw en anders. Hun consumptiedrang is niet te stillen. Maar zo kun je nooit iets opbouwen dat werkelijk waarde heeft.

FORD: Net daarom. De modewereld heeft iets leegs en oppervlakkigs. Daar heb ik nooit hypocriet over gedaan. Er is ook niks verkeerds met tijdelijke schoonheid creëren en consumeren. Alleen is het niet de essentie van ons bestaan. Het is de strik errond. De balsem. Het parfum.

In de film zegt Edward: ‘In feite schrijft iedereen enkel over zichzelf.’ Geldt dat ook voor films maken?

FORD: Ik denk het wel. In een goede, waardevolle film herken je altijd de persoonlijkheid van de regisseur. Ik herken mezelf in Susan. Zij is galeriste en verkoopt kunst. Ik verkoop mode en bepaal op die manier mee het beeld van onze popcultuur. Ik creëer een eindeloze stroom aan spullen die mensen willen kopen. En dat vreet aan me. Ik ben me heel goed bewust van het feit dat ik materialisme mee voed. Het is een innerlijke strijd die in me woedt. Misschien is films maken wel mijn manier om daarmee om te gaan, een vorm van zelftherapie, van verlossing. Door iets te maken dat wel voor de eeuwigheid is bestemd, als ik dat zo pretentieus mag zeggen.

Waarom maak je dan niet meer films? A Single Man dateert van alweer zeven jaar geleden.

FORD: Was het geen drie jaar? Zeker van? (lacht) Kijk. Ik ben al dertig jaar modeontwerper en ik zeg niet dat het makkelijk is, maar ik ben mode ontwerpen ondertussen wel gewoon. Ik ken de uitdagingen. Films maken is nieuw voor mij. En ongelofelijk opwindend. Het geeft me meer zin in de meer vertrouwde aspecten van mijn leven. Geloof me, ik ben een betere ontwerper wanneer ik films maak. Ik ben zelfs een betere vriend en een betere werkgever, hoe druk de dagen daardoor ook worden. Ik heb Nocturnal Animals gemonteerd in de voormiddagen. Na de middag werkte ik aan mijn nieuwe collectie. Het gaf me energie. Het ene stimuleerde het andere. Het is yin en yang. Mode en cinema brengen me in evenwicht.

Daarmee heb je nog steeds niet uitgelegd waarom je tweede film zo lang op zich liet wachten?

FORD: Ik heb sinds A Single Man meer dan honderd nieuwe Tom Ford-winkels geopend. En ik ben vader geworden (zijn zoontje Alexander werd in oktober 2012 geboren, nvdr.). Het juiste project vinden, het scenario schrijven, de productie opstarten, de acteurs casten … Daar ben je al snel drie, vier jaar mee kwijt. Ik hou van de snelheid van mode. Ik heb die nodig. Twee collecties per jaar, elk jaar: ik zou gek worden als ik die snelle, creatieve uitlaatklep niet had. Film daarentegen is permanent. Voor eeuwig. Toen ik A Single Man maakte, was ik doodsbenauwd dat ik ging sterven voor de film af was. Ik had er zelfs nachtmerries over. Omdat die film zo autobiografisch was. Hij ging over mij. Over mij en Richard. Over de liefde die ik voel voor Alexander, hoewel die toen nog niet geboren was. Als mijn zoon ooit wil weten wat ik voor hem voel, wat hij voor mij betekent, en ik krijg het niet uitgelegd of ik ben er niet meer, dan moet hij A Single Man maar bekijken. Alle antwoorden zitten erin. Zo belangrijk is film voor mij. Ik hou van mode. Mode heeft me veel gegeven – vreugde, succes, status, en zonder mode zat ik hier nu niet – maar film is minstens zo belangrijk. Het is geen hobby. Ik wil serieus genomen worden als filmmaker en daar werk ik keihard voor.

Zowel in A Single Man als in Nocturnal Animals voer je goed geklede personages op. Is de verleiding dan niet groot…

FORD: (vult zelf aan)…om hen Tom Ford-spullen te laten dragen? Absoluut niet. Precies omdat film me zo dierbaar is. Ik wil die werelden absoluut gescheiden houden. Ik ben er zelfs paranoïde over, het is een obsessie. Het zou niet zo gek of vergezocht zijn dat een modebewuste vrouw als Susan een jurk of bril van me zou dragen, maar ik wil het niet. Ik screen elk detail om zeker te zijn dat er niks van mijn spullen in zit. Ik heb tot nu toe overwegend goede kritieken gekregen en heb qua respons niks te klagen, maar als er één punt van kritiek in de recensies terugkeert, dan is het: ‘Soms ziet het eruit als een modereclame. Het is te mooi, te modieus.’ Daar ben ik hypergevoelig voor en dat verwijt wil ik absoluut vermijden omdat ik weet dat mensen me altijd zullen blijven zien als modeontwerper.

De film heeft een opvallende proloog: dikke, oudere vrouwen die in Stars and Stripes-bikini dansen en met Amerikaanse vlaggetjes zwaaien. Sommigen vinden het vulgair, seksistisch en exploiterend, verwijten die je in het verleden ook kreeg voor sommige van je provocerende reclamespots en ontwerpen.

FORD: Wat we mooi en lelijk vinden, wordt cultureel bepaald. We worden geconditioneerd om slanke vrouwen met lange benen mooi te vinden. Daar werk ik als modeontwerper aan mee, dat klopt, maar dat wil niet zeggen dat dingen die daarvan afwijken niet mooi kunnen zijn. Er is niks exploiterends aan die dingen tonen en gebruiken. Die kritiek zegt vooral iets over de dwingende conventies van de consumptiecultuur waarin we leven.

Die proloog is toch ontegensprekelijk als statement bedoeld?

FORD: Alle kunst die je in de film ziet, komt van bekende kunstenaars die hun werk aan ons hebben uitgeleend. Behalve die proloog. Die heb ik zelf gemaakt, alsof het een videowerk van een fictieve kunstenaar is. Het idee was: de voorbije twintig jaar is Amerika er cultureel – en zeker politiek – niet op vooruitgegaan. We zijn in de ogen van de wereld een karikatuur geworden. Een volgevreten, overconsumerende natie. Dat beeld wilde ik uitvergroten. Als tiener had ik, zoals zo veel tieners in de seventies, een poster op mijn kamer van Farrah Fawcett in rood badpak. Ze had prachtig haar, een prachtige gebruinde huid, prachtige, witte tanden. Lange tijd was dat het zinnebeeld van Amerika. Sexy, sterk, zelfbewust. Nu kijken Europeanen naar Amerika en zien ze een vadsig, oud wijf. Maar toen ik die vrouwen filmde, en ik zag hun lillend vlees, hun vitaliteit, de pure vrijheid die ze uitstraalden, werd ik verliefd op hen. Ze waren mooi. Maar op een andere, onconventionele manier. Dat is hopelijk wat mensen van die proloog onthouden. Susan is een knappe, succesvolle vrouw die zich elke dag optut omdat ze denkt dat dat zo hoort, maar ze is ongelukkig en zit gevangen in een culturele kooi van verwachtingspatronen. Die vrouwen uit de proloog schudden met hun dikke buik en hun dikke kont, en toch voelen ze zich comfortabel en vrij. Durf te zijn wie je bent. Dat is de boodschap.

Billy Wilder zei ooit: ‘If you want to send a message, go to Western Union.’ Moeten films überhaupt een boodschap hebben?

FORD: Hoeveel ik ook van Wilder hou: voor mij wel. Als ik twee uur in een bioscoop moet zitten, wil ik niet louter geëntertaind worden. Ik wil geprikkeld worden, iets meekrijgen waarover ik kan nadenken, dat me ontregelt. Dat is iets wat ik ontdekt heb door zelf films te maken.

Wat heb je nog meer ontdekt?

FORD: Waar ik als regisseur stilistisch voor sta. Na één film kun je dat onmogelijk zeggen. Ook omdat ik graag intuïtief werk: ‘Dat is een leuk shot. Dat thema interesseert me. Let’s go for it.‘ Daar kun je niet veel conclusies aan verbinden. Tot je een tweede film maakt en parallellen ontdekt. Ik heb geleerd dat ik van uitvergroot realisme hou. Niet van realisme. Ik hou ervan om emoties aan te dikken. Ik ben een estheet. Ik hou van mooie dingen. De dingen zien er in mijn films beter uit dan in werkelijkheid, maar ik esthetiseer ze met een reden. Je eert het leven niet door het op film klakkeloos te kopiëren. Je eert het door de essentie ervan te vatten en mooi te presenteren. Dat is wat ik van George Cukor, Alfred Hitchcock, Douglas Sirk, Stanley Kubrick en al die andere idolen van mij heb geleerd. Of van Brian De Palma. Het bloed in zijn films is fake, slijmerig, smerig, theatraal, maar het is het mooiste bloed dat er is. Zo’n De Palma-bloed wilde ik ook in Nocturnal Animals. Ik ben ook ouderwets in de zin dat ik van klassieke filmsterren hou. Van mooie mensen die mooi belicht zijn. Wat telt, zijn de ogen en de gezichten. Welke kleren ze dragen, welke meubels er in de achtergrond staan: dat is allemaal bijkomstig.

Ben je als modeontwerper ook zo cinefiel ingesteld?

FORD: Absoluut. Ik heb collecties ontworpen gebaseerd op de films van Rainer Werner Fassbinder. En op die van Wong Kar-wai, die trouwens ook een grote invloed was voor A Single Man. Met George Cukor heb ik voorlopig nog niets gedaan, maar als ik één favoriete film heb, dan is het zijn Dinner at Eight (1933), een heel moderne, tijdloze, tragische en grappige film tegelijk.

Nocturnal Animals is met zijn razende rednecks bij momenten behoorlijk gewelddadig. Wat is daar de boodschap van?

FORD: Het is duidelijk dat het boek dat Susan van haar ex opgestuurd krijgt haar moet doen inzien: ‘Dit heb jij mij aangedaan. Zo diep heb jij mij vernederd.’ Het mocht dus geen gratuit geweld zijn. Het mocht geen fun zijn om naar te kijken. Dat deel van de film is een wraakwestern, met Michael Shannon als een stereotiepe uitvergroting van de Marlboro Man die de schurken koste wat het kost wil vatten. Daarvoor heb ik me geïnspireerd op Kubrick. Die rednecks zijn de achterneefjes van de delinquenten die in A Clockwork Orange een welgesteld koppel overvallen, de vrouw verkrachten en de man slaan en vernederen. Het was de lastigste scène om te filmen. Ook logistiek. Je hebt zes acteurs die allemaal hun eigen idee hebben van waar ze moeten lopen, maar zo wordt het algauw een chaotisch rommeltje. Uiteindelijk heb ik hen moeten zeggen: ‘Jij loopt van a naar b, jij van c naar d. Zo gaat het en niet anders. Toch bedankt voor jullie input.’

Ben je een strenge baas op de set – of in het atelier?

FORD: Een zachtaardige strenge baas. (lacht) Ik ben de regisseur. Het is mijn taak om de eindbeslissingen te nemen. Daar ben ik ook niet bang voor. Tegelijk ben je een psycholoog. Om een team te doen functioneren, moet je met verschillende persoonlijkheden om kunnen. En ik heb na dertig jaar in de mode geleerd dat schreeuwen en schelden niet de beste methode is om het beste uit mensen te halen. Of toch niet te hard schreeuwen en te veel schelden. Je moet je momenten kiezen. (lacht)

NOCTURNAL ANIMALS

Vanaf 11/1 in de bioscoop.

door Dave Mestdach

‘Ik creëer een eindeloze stroom aan spullen die mensen willen kopen. En dat vreet aan me. Misschien is films maken wel mijn manier om daarmee om te gaan.’

‘Die vrouwen uit de proloog schudden met hun dikke buik en hun dikke kont. En toch voelen ze zich comfortabel en vrij. Durf te zijn wie je bent.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content