‘BON, DIT GESPREK WAS SERIEUZER DAN IK VERWACHT HAD’

© Athos Burez

Het heeft zes jaar geduurd, maar het is het wachten waard geweest. Met Le passé devant nous, haar eerste langspeler, zal Nathalie Teirlinck dit najaar de verwachtingen inlossen als jeune dame van de Vlaamse arthousecinema.

‘Jij hebt wel een ernstige boekencollectie, precies.’

‘Wat zeg je?’ roept Teirlinck vanuit de keuken, waar de koffie aan het doorlopen is. Ze steekt haar hoofd door de deuropening. Ik sta in de living de titels in haar boekenkast te overlopen. ‘Ah, je hebt mijn boeken gevonden.’

The Ingmar Bergman Archives ziet er heel dik uit.’

‘Briljante regisseur, toch?’ zegt ze.

‘Wel niet het olijkste type. En ik ben net ook al een boek over Andrej Tarkovski tegengekomen.’

‘Ook al een genie.’

‘Ik begin me te realiseren dat dit wel eens een serieus gesprek zou kunnen worden.’

‘Trek jij altijd conclusies op basis van mensen hun boekenkast?’ vraagt ze.

‘Wel als ik Ingmar Bergman en Andrej Tarkovski zie staan.’

Het zijn ook niet alleen die twee. Smaak heeft ze, zoveel is duidelijk. Maar als het waar is dat je boekenkast de moodboard van je leven is, dan ziet dat van Nathalie Teirlinck er behoorlijk zwaarwichtig uit. Tussen de romans staan The Sense of an Ending van Julian Barnes, Just Kids van Patti Smith en Night Train to Lisbon van Pascal Mercier. Er zijn fotoboeken van Jeff Wall, Gregory Crewdson en Bill Henson. Ik zie Bres van Leonard Nolens liggen.

‘Een héél serieus gesprek.’

Bon, ik denk dat jij genoeg rondgekeken hebt.’

Ze is de living weer binnengestapt en zet twee koppen koffie en een pak koekjes op tafel. We zijn bij haar thuis in Gent, een appartement op het gelijkvloers, fraai ingericht met een planken vloer, verweerde houten panelen tegen de wanden en veel planten. Het zou de set van een Jamie Oliver-programma kunnen zijn. Een mix van hipsterchic en de betere brocanterie. Op de schouw staat een collectie bloemen onder glazen stolpen. Tegen de muur hangt een oude didactische schoolposter van de verschillende vogelsoorten. Daarnaast: de tekst van I Met a Genius, haar favoriete gedicht van Charles Bukowski.

In haar gympen, bloemenvestje en blauwgelakte nagels straalt ze naturel uit. Genoeg uitstraling om ook vóór de camera een carrière te hebben. Maar haar geprefereerde plek is erachter. Al even is ze nu de grote belofte van de Vlaamse arthousecinema. Sinds ze in 2006 op 21- jarige leeftijd debuteerde, won ze met haar kortfilms zowat alle prijzen die er in dit land te winnen waren. In 2010 kaapte ze op de Berlinale een nominatie voor de European Film Awards weg met haar kortfilm Venus vs. Me. Mysterieuze, melancholische cinema met een duidelijke vrouwelijke blik en veel visuele flair. Ze leek klaar voor de volgende stap. Er waren plannen voor een langspeler, geproduceerd door Savage Film, het productiehuis achter onder meer Rundskop. Ze was op weg om de jongste debutante sinds Fien Troch te worden. Alleen: het duurde uiteindelijk allemaal net iets langer. Pas dit najaar, dik zes jaar later, komt haar debuut Tonic Immobility eindelijk in de zalen.

‘Dat is niet meer de titel’, zegt ze.

‘Wat?’

‘De titel is veranderd. De film heet nu Le passé devant nous.’

‘Ik ben blij dat te horen.’

‘Hoezo?’

Tonic Immobility: had ik nooit kunnen onthouden.’

‘Dat dacht de producent dus ook.’

Je hebt er wel je tijd voor genomen.

NATHALIE TEIRLINCK: Die opmerking heb ik de voorbije jaren vaak gekregen. Ik vind dat het nog meevalt. Mijn laatste kortfilm dateert van 2010 en in 2013 ben ik aan mijn langspeler begonnen. Eigenlijk heb ik dus maar drie jaar geworsteld. Dat mag toch?

Het was niet als een verwijt bedoeld.

TEIRLINCK: Ik snap het wel. Doorgaans gaat het sneller. Als je afstudeert aan de filmschool, is er een soort druk om meteen een langspeelfilm te maken. Het is je momentum als regisseur. Mis het en je weet niet of je ooit nog een film mag maken. Maar ik weet niet of het altijd goed is om er dan al aan te beginnen. Voor mij was dit alleszins de enige mogelijke weg. Het was niet evident om de filmtaal van mijn kortfilms naar een lang formaat te brengen.

Ik heb ook niet drie jaar stilgezeten. Ik heb drie theatervoorstellingen gemaakt, en daarbij heb ik ontzettend veel bijgeleerd over acteursregie en dramaturgie. Ik heb moeten leren hoe je met de kijker communiceert. Ik heb die zoektocht nodig gehad. Ik was gewoon nog niet klaar om te debuteren.

Als het een geruststelling mag zijn: Michael Haneke, een van je grote filmhelden, was 47 toen hij met Der siebente Kontinent debuteerde.

TEIRLINCK: Niet dat ik me met hem durf te vergelijken, maar inderdaad. Ik ben nog altijd piepjong, zeker voor het soort films dat ik wil maken. Ik heb altijd geloofd dat de interessantste films ruimte laten voor verbeelding en de kijker toelaten om zelf de gaten in te vullen. Zo kan elke kijker, met zijn eigen bagage, de films anders beleven. Dat vraagt niet alleen iets van de kijker, maar ook van de regisseur. Heel eerlijk: ik weet niet of ik dat op mijn vierentwintigste had gekund.

Hij heeft gewerkt, haar tragere aanpak. Wanneer Le passé devant nous straks uitkomt, zal dat ook duidelijk zijn. Haar debuut is een psychologisch drama, met in de hoofdrol Evelyne Brochu, een Canadese actrice die eerder al met David Cronenberg en Xavier Dolan werkte en vooral bekend is van de tv-reeks Orphan Black. Ze speelt Alice, een jonge vrouw die in Brussel als escort werkt. Ze leidt een zielloos, geïsoleerd bestaan in hotelsuites en dure lofts dat overhoop gegooid wordt wanneer haar ex-vriend sterft en ze zich voor het eerst over haar zoontje moet ontfermen. Iets waar ze niet voor gemaakt lijkt.

Wie haar kortfilms gezien heeft, herkent de stempel van Teirlinck. Een vrouwelijk hoofdpersonage. De onschuldige blik van een jong kind. Heel veel mysterie ook. Maar wat het meest opvalt, is de maturiteit waarmee ze haar hoofdpersonage benadert. Het heeft iets van Shame, Steve McQueens portret van een seksverslaafde Michael Fassbender. Scène na scène krijg je als kijker meer inzicht in het hoofd van Alice, zonder dat je ooit helemaal weet wat er met haar aan de hand is.

Laat u niet misleiden door de wat controversiële synopsis: meer dan een film over prostitutie of gefaald moederinstinct is het een karakterstudie van een jonge vrouw die emotioneel verlamd is. Teirlinck heeft gelijk: dit is geen film die je op je vierentwintigste kunt maken. Meer zelfs: je vraagt je na afloop af hoe je als 31-jarige zoveel psychologische nuance in een portret kunt steken.

Is Shame de juiste referentie voor jou?

TEIRLINCK: Er zijn alleszins slechtere films om mee vergeleken te worden. Fantastische film, fantastische regisseur. De openingsscène staat me nog altijd voor de ogen. Een heel lang shot van een appartement waar Michael Fassbender in en uit de kamer gaat terwijl je voortdurend telefoons hoort rinkelen. In één minuut zie je de routine van zijn dagelijkse leven. De camera heeft amper bewogen, zijn gezicht is nog niet in beeld geweest en je snapt al iets van het karakter van het hoofdpersonage.

Eigenlijk houdt Shame die subtiliteit de hele film lang vol. Er wordt nergens uitgelegd waarom hij seksverslaafd is. Als ik het me goed herinner, zit er maar één zin in die hint naar hun gezinssituatie – tegen zijn zus zegt hij: ‘We are not bad people. We just come from a bad place.’ En dat is alles. Ik hou er niet van als films een eenduidig motief voor het karakter van hun personages geven. ‘Toen ze jong was, is ze verkracht geweest en daarom doet ze nu alles wat ze doet’: ik gelóóf dat niet. Mensen zitten zo niet in elkaar. We zijn de optelsom van ons verleden. Films die weigeren om die eenduidigheid te geven vind ik net de meest interessante.

Waarom wilde je eigenlijk een film over een escort maken?

TEIRLINCK: Moeilijk om te zeggen. Mijn films gaan over dingen die me fascineren en dan ineens samenvloeien tot een coherent verhaal. Sowieso was ik altijd al geïntrigeerd door rolpatronen en hoe mensen omgaan met maatschappelijke evidenties. Dat was eigenlijk mijn eerste idee: een film over iemand die niet in staat is om te voldoen aan de grootste evidentie zelf – de onvoorwaardelijkheid tussen moeder en kind. En dat idee klikte dan ineen met een gesprek dat ik had met een escort die ik enkele jaren geleden via gemeenschappelijke vrienden heb leren kennen. Een intelligente vrouw met een diploma psychologie. Ze was ermee begonnen om haar studies te bekostigen. Nadat ze afgestudeerd was, was ze het blijven doen om haar levensstijl te kunnen volhouden. Ik was heel hard geschrokken van hoe bewust haar keuze was om te doen wat ze deed. Niet dat het haar passie was, maar ze had geen enkele schroom over waarom ze escortwerk deed. Ze zag er geen probleem in. Ze wist dat de intimiteit niet echt was, ze kende het risico op sociaal isolement. Maar er zat iets in dat gevoel van autonomie en macht dat voor haar heel verslavend werkte. Een soort controle over intimiteit.

Die complexe psychologie erachter intrigeerde me, ook al omdat ik het nog nooit in een film had gezien. Ik heb bij wijze van voorbereiding alle films over prostitutie gezien die ik kon vinden. Bijna geen enkele regisseur slaagde erin om dat juist te vatten. Ofwel werden de escorts voorgesteld als slachtoffers, op zoek naar een man die hen komt redden. Ofwel werd het beroep net geromantiseerd. Julia Roberts in Pretty Woman, om het voorbeeld bij uitstek te nemen. Films die heel hard op de exotiek van de escort focussen.

Voor een film over prostitutie zit er ook nauwelijks seks in Le passé devant nous.

TEIRLINCK: Klopt. Het is zoals de haai in Jaws of de geesten in Paranormal Activity: je weet dat ze er zijn, maar je krijgt ze niet of pas heel laat te zien. En net daardoor werkt het. Zulke beelden zijn krachtiger als je ze in het hoofd van de kijker laat gebeuren.

Nu, voor mij is Le passé devant nous ook geen film over prostitutie. Het gaat me vooral om die staat van emotionele verlamming die voortkomt uit faalangst. Die illusie dat je je leven onder controle hebt.

Niet de plot, maar de psychologie staat centraal.

TEIRLINCK: Precies. Voor de actie moet je in het hoofd van de personages zijn. Ik merk dat de meeste van mijn personages hun eigen antagonisten zijn. Ze werken zichzelf tegen. Daar zit voor mij de spanning. Ik hou ervan als je op zoek moet gaan naar de motieven en gedragspatronen van een personage. Alsof je iemand moet pellen, als de lagen van een ajuin, voor je weet wie het is. Net zoals in het echte leven.

De keerzijde: het is wel dat soort cinema dat het dezer dagen moeilijk heeft om een publiek te vinden.

TEIRLINCK: Ik zou het verschrikkelijk vinden mocht de film niet het juiste publiek bereiken. Maar tegelijk kan ik me daar niet door laten leiden. Dat is de taak van de producent. Als je daar als regisseur te veel mee bezig bent, ga je op veilig spelen. Ik hou van personages die op het eerste gezicht niet sympathiek zijn. En ik wil net een perspectief laten zien op iets dat moeilijk ligt in de maatschappij. Dat vraagt iets van de kijker, maar daarom is het nog geen hermetische film.

Ze verdwijnt even naar de keuken om haar koffiekop bij te vullen. Mijn oog valt op een stapel boeken bij haar schouw. Searching for Memory. The Man Who Mistook His Wife for a Hat. Iets dat Neurological Diagnosis heet.

‘Ben je nu weer naar mijn boeken aan het kijken?’ zegt ze wanneer ze de kamer weer binnenkomt.

‘Heb jij daadwerkelijk een sectie neurologische literatuur in huis?’

‘Een sectie zou ik het niet noemen. Maar het is wel iets dat me fascineert.’

Bijzondere fascinatie wel.

TEIRLINCK: Misschien wel, ja. Dat heeft met het ongeval van mijn vader te maken.

Het ongeval van je vader?

TEIRLINCK: Ik vertel er niet zo vaak over. Toen ik zestien was, heeft mijn vader een zwaar auto-ongeval gehad. Hij was net zelfstandige geworden. Veel op de baan, late uren. Toen hij terugreed van een beurs heeft hij de controle over het stuur verloren. Hij is van de baan gegaan en met een hersenbloeding in het ziekenhuis opgenomen, waar hij twee weken in een coma heeft gelegen. Toen hij wakker werd, was hij een andere persoon. Aanvankelijk had hij alleen maar herinneringen van twintig jaar eerder. Nog altijd is hij vijf jaar aan herinneringen kwijt. Heel erg onwaarschijnlijk.

Klinkt heftig.

TEIRLINCK: Op dat moment was het verschrikkelijk, maar ondertussen heeft het ook iets fascinerends, de fragiliteit en de veerkracht van ons brein. Vandaar die boeken. Wat zijn herinneringen? Hoe vult je brein herinneringen die er niet zijn tot iets coherents? Hoe bepalen herinneringen je persoonlijkheid? Maar ook wat dat met een gezin doet. Hoe je gezinsstructuur helemaal overhoopligt en die balans zich probeert te herstellen met nieuwe rolpatronen. Het klinkt vreemd, maar heel veel van de thema’s in mijn films zijn daarop terug te brengen.

Ben je daardoor ook gaan filmen?

TEIRLINCK: Niet rechtstreeks. Eigenlijk was ik weinig met cinema bezig voor ik aan het KASK ging studeren. Ik ben totaal niet opgegroeid met cinema. Mijn ouders hadden geen kabel in huis – een bewuste keuze. Ik moest het dus doen met elke dag Het journaal en de films die TV1 in het weekend toonde. Ik herinner me de eerste keer dat ik iets zag dat geen gezinsvriendelijke vrijdagavondfilm was. Ik was zestien en een vriend had me meegenomen naar de Kinepolis aan de Heizel – ik kom uit Meise – , waar ze Irréversible van Gaspar Noé speelden.

Oei.

TEIRLINCK: (lacht) Laten we zeggen dat ik meteen voor de leeuwen geworpen werd. De vrouw aan de kassa heeft tien keer gevraagd of ik zeker was dat ik de film wilde zien. ‘Écht zeker?’ Nu, het was ook wel een ervaring, om het zacht uit te drukken. Het was de bedoeling dat ik achteraf iets ging eten met die vriend. Ik herinner me vooral een heel lange stilte.

Je weet de films wel uit te kiezen, precies.

TEIRLINCK: Dat heb ik altijd al gehad. (lacht)

Wanneer ben je er dan zelf mee begonnen?

TEIRLINCK: Dat was pas in het eerste jaar aan het KASK. Ik was film gaan studeren omdat ik journalistieke documentaires wilde maken. Vanuit een idealistisch perspectief: ik wilde tonen hoeveel onrecht er in de wereld was. Ik was heel nieuwsgierig om de dingen te begrijpen die veel te groot waren om te vatten. Als kind schreef ik daar ook gedichten en boekjes over. Wellicht een gevolg van constant journaals te bekijken, als ik er nu over nadenk.

Dat idealisme is wel snel verdwenen. De docu’s die ik op school heb gemaakt – een portret van een meisje met anorexia en van een Marokkaans meisje dat ging trouwen met een man die ze nog nooit had gezien – waren geen pogingen om iets aan te kaarten. De camera was voor mij een vergrootglas: een middel om motieven, angsten en menselijke twijfels te onderzoeken. Het is een mooi excuus om jezelf in een wereld onder te dompelen die niet de jouwe is, om zo dingen beter te begrijpen.

En dat gaat beter in fictie?

TEIRLINCK: In het eerste jaar aan de filmschool kregen we Persona van Ingmar Bergman te zien. Je zult lachen, maar die film heeft mijn ogen geopend. Het was de allereerste keer dat ik iets zag dat me zo verwonderde. Alsof ik iets ontdekte dat ik over het hoofd had gezien. Persona gaat over een vrouw die in het huis van haar psychiater verblijft en haar verzorgster. Het straffe aan de film is hoe hij de psyche van de personages verweeft met die van de kijker. Dat is voor mij de kracht van fictie: wat het kan doen met iemand die kijkt en luistert en ervaart.

Na afloop van Le passé devant nous vroeg ik me ook wel af hoe jouw psyche erin verweven is.

TEIRLINCK: Hoe bedoel je?

Je lijkt te kennen waarover je vertelt in je film.

TEIRLINCK: Die verlamming van Alice wel, ja. Dat is iets dat ik veel in mijn generatie terugzie. Misschien heb ik de verkeerde vrienden, maar ik zie veel twintigers gebukt gaan onder de verwachtingen die ze voor zichzelf creëren. We leven in een wereld waarin je theoretisch alles in handen hebt om van je leven een succes te maken. Niets is onmogelijk, als je het maar wil. Op zich is dat fantastisch. Maar tegelijk ontstaat zo de denkfout dat als je niet succesvol bent, dat ook helemaal je eigen verantwoordelijkheid is. Alles rust op je schouders. Ik zie dat dat om me heen voor heel veel faalangst en perfectionisme zorgt, en dat werkt verlammend.

Ook bij jezelf?

TEIRLINCK: Ik heb het daar een tijd moeilijk mee gehad. Je vroeg daarstraks waarom het zes jaar heeft geduurd voor mijn film er was: wel, dat heeft er veel mee te maken. Toen ik zevenentwintig was, ben ik hard met mijn kop tegen de muur gebotst. Alles ging net heel goed. Venus vs. Me was net in de prijzen gevallen op het Filmfestival van Berlijn. Ik had de première van Starend meisje, mijn theatervoorstelling geïnspireerd door de gedichten van Tim Burton, met succes achter de rug. De subsidies voor mijn eerste langspeelfilm waren goedgekeurd. Ik ging beginnen te schrijven. En dan, van de ene dag op de andere, kreeg ik een paniekaanval. En die bleef maar duren.

Ik had nooit gedacht dat dat mij zou overkomen. De mensen rondom mij ook niet. Zwakte tonen was nooit mijn sterkste kant, maar tegelijk was het wel precies wat ik moest doen. Ik hou van cinema en ik hou van mijn job, maar ik was er veel te obsessief mee bezig. Ik leefde voor de film. Maar als je te hard op één ding leunt, begint het na een tijdje te spoken in je kop. Wat ben ik zonder film? Zullen mijn vrienden mij nog graag zien als mijn film niet goed is? Wat als het straks gedaan is?

Klinkt ook een beetje als het oplichterssyndroom.

TEIRLINCK: Het wat?

Emma Watson heeft het er eens over gehad. Het is de overtuiging dat je succes niet je verdienste is, maar het resultaat van timing, geluk of charme, gecombineerd met de angst om door de mand te vallen en ontmaskerd te worden. Dat blijkt vaker voor te komen, vooral bij succesvolle vrouwen, vreemd genoeg.

TEIRLINCK: Dat herken ik wel. Ik ben heel lang heel hard bezig geweest met presteren. Sinds de filmschool staat output afleveren centraal in mijn leven. En als je identiteit samenvalt met je prestaties, blijft er een gapend existentieel gat over.

Hoe los je dat op?

TEIRLINCK: Dat is me nog altijd niet helemaal duidelijk. Ik heb vooral geleerd om het niet meer zo ver te laten komen. Laten we zeggen dat ik eindelijk opnieuw het verschil zie tussen Nathalie en Nathalie, de cineaste.

Bon, dat was serieuzer dan ik verwacht had’, zegt ze wanneer ik de dictafoon weer uitzet.

‘Dat is oké. Het begint in elkaar te klikken.’

‘Ook de boekenkast?’

‘Voorál de boekenkast.’

VOLGENDE WEEK

BAZART

door Geert Zagers – Foto’s Athos Burez

‘Ik hou niet van films die een eenduidig motief voor het karakter van hun personages geven. “Toen ze jong was, is ze verkracht geweest en daarom doet ze nu alles wat ze doet”: ik gelóóf dat niet.’ Nathalie Teirlinck

‘Bijna geen enkele regisseur slaagt erin om prostitutie juist te vatten. Ofwel zijn escorts slachtoffers die gered moeten worden door een man, ofwel wordt het beroep geromantiseerd. Julia Roberts in Pretty Woman, bijvoorbeeld.’ Nathalie Teirlinck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content