‘JAMMER DAT HET FICTIE IS’

Hoe raak je aan de klap met buitenaardse bezoekers met zeven tentakels? Sicario-regisseur Denis Villeneuve vogelt het uit in Arrival. Een close encounter met de begenadigde Canadees.

Hij verkende het mijnenveld van het Midden-Oosten in het familiedrama Incendies (2010). Hij dook de kelders van pederasten binnen in de broeierige wraakthriller Prisoners (2013). Hij exploreerde het schizofrene brein van Jake Gyllenhaal in de mindtrip Enemy (2013). En in de flikkenfilm Sicario (2015) joeg hij op drugskartels langs de grens met Mexico. Maar the final frontier – de ruimte en alle vreemde levensvormen die daarin rondzwermen – had Denis Villeneuve, de 49-jarige Frans-Canadese regisseur wiens ster de jongste jaren in Hollywood omhoog is geschoten, nog niet verkend.

In Arrival, zijn eerste sciencefictionfilm, landen twaalf ruimteschepen plots op twaalf verschillende plekken op Aarde. De ellipsvormige tuigen, die roerloos boven de grond hangen, blijken bemand blijken door inktvisachtige wezens met zeven tentakels. Waarom de aliens geland zijn en wat ze precies willen, is niet meteen te achterhalen. Uncle Sam roept dan maar de hulp in van linguïste Louise Banks, vertolkt door een alweer uitstekende Amy Adams. Die moet, met assistentie van fysicus Ian Donnelly (Jeremy Renner), de uit bizarre tekens bestaande taal van de bezoekers zien te ontcijferen, om te vermijden dat de angst en de paniek die her en der zijn uitgebroken resulteren in een nieuwe wereldoorlog.

In tegenstelling tot de buitenaardse invasiefilms van Roland Emmerich en Michael Bay hoef je van Villeneuve, die wegens zijn veelzijdigheid, metier en liefde voor genrecinema nu al vergeleken wordt met Ridley Scott en Christopher Nolan, geen orgie van ontploffingen en special effects te verwachten. Arrival is sciencefiction van het beheerste en intelligente soort, een mainstreamavontuur waarin slimme ideeën over (mis)communicatie en geopolitieke spanningen in een sfeervol, spannend en strak gedesignd jasje worden gestoken.

‘Nogal wat mensen vinden het blijkbaar vreemd dat ik een sciencefictionfilm heb gemaakt’, zegt Villeneuve, die de smaak blijkbaar goed te pakken heeft en momenteel Blade Runner 2049 aan het draaien is, de langverwachte sequel op Ridley Scotts tech-noirklassieker uit 1982, opnieuw met Harrison Ford en nu ook Ryan Gosling in de hoofdrollen. ‘Voor mijn vrienden is het geen verrassing. Die vragen zich zelfs af waarom het zo lang heeft geduurd. Ik ben opgegroeid met scifi. Ik was een nerd die alle sf-strips verslond. Moebius, Enki Bilal, Jean-Claude Mézières, Franquin, Philippe Druillet: veel dingen uit België en Frankrijk. Het was gewoon wachten tot het juiste filmproject zich aandiende.

Tot het script van Arrival in je bus landde, dus.

VILLENEUVE: (knikt) De meeste scifiscripts zijn geschreven voor tieners. Of ze gaan over de strijd tegen aliens. Arrival gaat over communicatie, over wat ons mens maakt, wat ons bindt. Het kortverhaal waarop de film is gebaseerd (Story of Your Life van Ted Chiang uit 1999, nvdr.) is prachtig, maar erg kort en literair, met veel wetenschappelijk jargon over het decoderen van taal en tekens. Dramatisch gezien was het lastig om naar doek te vertalen, maar het impliceerde wel dat er ruimte was om zaken zelf in te vullen.

Ging dat makkelijk?

VILLENEUVE: Eerst denk je: ‘Eindelijk mijn eerste scififilm. Dit wordt trippen.’ Maar snel besef je: elk hoekje van het universum is al verkend in cinema, qua look, design en technologie. Probeer maar eens af te komen met een ruimtewezen dat je nog nooit hebt gezien, maar dat toch geloofwaardig is. Mijn respect voor Steven Spielberg, Ridley Scott en Stanley Kubrick – regisseurs die scifiklassiekers hebben gemaakt – is er alleen maar door toegenomen. Ik vond het een enorm moeilijke opgave.

Je bent ondertussen wel al bezig aan je tweede scififilm: Blade Runner 2049, die een van dé blockbusters van volgend jaar moet worden.

VILLENEUVE: Om eerlijk te zijn: ik ondervind net dezelfde problemen als met Arrival, maar dan op grotere schaal. (zucht) Bij Arrival had ik het voordeel dat het mijn territorium was, een wereld die ik heb uitgedacht. Bij Blade Runner ben ik een outsider die de wereld van Ridley Scott binnentreedt. Elke beslissing die ik neem, wordt door de originele film uitgedaagd en in vraag gesteld. Ik voel Ridleys adem overal, als dat slijmerige beest uit Alien. (lacht) Ridley geeft me weliswaar totale vrijheid en ik mag hem over alles advies vragen, maar toch (pauzeert) slaap ik niet veel. (grijnst)

Wat zijn de knelpunten dan precies?

VILLENEUVE: Ik mag niets zeggen over de plot, maar je moet de wereld en de wetten van het origineel respecteren. Langs de andere kant: ik ben Ridley niet. Ik heb mijn eigen gevoeligheden. Wat ik momenteel gedraaid heb, is een heel vreemd beestje. Ik heb werkelijk geen idee wat de critici ervan zullen vinden. We are flirting with disaster. Maar tegelijk beleef ik de tijd van mijn leven. Ik heb nooit iets van deze schaal, van deze epische speelduur en van dit popcultureel gewicht gemaakt. Alleen al werken met Ryan Gosling is fantastisch. En ik zeg dat niet als promopraat, of omdat hij een landgenoot van me is, maar wat hij als acteur in zijn mars heeft, is fenomenaal.

Arrival is alvast een prima maagdentrip door het genre dat altijd al een dankbaar vehikel was om actuele politieke thema’s aan te kaarten. Hoe belangrijk was dat aspect voor jou?

VILLENEUVE: Goede scifi gaat over de wereld van nu, over vragen en uitdagingen waar we vandaag mee zitten. Wat me aangreep aan Arrival was het idee dat taal en cultuur je kijk op de wereld kunnen veranderen. Kom uit je bubbel en je zult er rijker van worden als mens. Ik denk dat ik daar gevoeliger voor ben als Canadees dan de meeste Amerikanen. Canada is een klein land in vergelijking met een supermacht als Amerika. De hand reiken aan anderen, aan migranten en andere culturen: het zit meer in ons DNA. We zijn minder op onszelf gericht en minder imperialistisch. We zijn hooguit de buitenwijk van het imperium. (lacht) Een van de eerste gesprekken die ik had met mijn producent ging daarover. Ik wilde géén exclusief Amerikaans verhaal. De aliens moesten in verschillende landen neerstrijken. Niet alleen boven het Witte Huis, maar ook in Afrika en Latijns-Amerika, plekken die politiek minder gewicht hebben. Ik had de film graag nog internationaler gemaakt, maar het blijft een Amerikaanse productie en ik ben blij dat ik dat geopolitieke aspect eraan kon toevoegen. In Canada spreken we ook verschillende talen, Frans en Engels. We hebben twee culturen die amper met elkaar praten. Taal is als een oorlog bij ons. Ook die gevoeligheid heb ik in de film proberen te stoppen.

Zou je zover gaan dat je Arrival een politieke film noemt?

VILLENEUVE: Dat is hij deels geworden, maar dat was niet de bedoeling. Je kunt onmogelijk heen om de analogie tussen de aliens die hier en daar vijandige en angstige reacties uitlokken, en de huidige vluchtelingencrisis, maar toen we begonnen aan het project was die nog niet dagelijks in het nieuws. Het was alsof de realiteit de fictie aan het annexeren was.

Je hoort in de agressieve reacties op de komst van de aliens ook echo’s van Donald Trump, die moslims uit Amerika wil bannen en Mexicanen massaal wil deporteren.

VILLENEUVE: Ik wilde expliciete statements of politieke clichés mijden, maar elke dag sloeg ik de krant open en dacht ik: hoe is het mogelijk? Hoe voorspelbaar en xenofoob kunnen onze leiders zijn? Dat we zo dicht op de realiteit bleken te zitten, is triest. Maar goed: onze film heeft tenminste iets hoopvols en troostends. Jammer dat het fictie is. (lachje)

Had je bepaalde films in gedachten die als gids konden dienen?

VILLENEUVE: Ik heb mijn crew het werk van kunstenaar James Turrell getoond. Er waren geen directe filmreferenties. Maar als kind van de jaren zeventig en tachtig kon ik onmogelijk om Spielberg heen. Ik was me bewust van zijn invloed, maar als je draait, moet je jezelf voorhouden dat wat je doet nieuw en origineel is. Ook al weet je dat dat bullshit is. Elk shot komt ergens vandaan. Toen ik Prisoners en Sicario draaide met Roger Deakins, zei hij me telkens: ‘Aha, je wilt dat shot uit No Country for Old Men. Of dat uit Miller’s Crossing.’ Tot ik dacht: ‘Just shut up, Roger.’(lacht) Dat krijg je als je met zo’n ervaren topcameraman werkt. Werken met een cameraman is als een tennisspel. Jij serveert, hij slaat de bal terug, en samen probeer je de mooiste punten te scoren. Maar met Deakins is het anders. Hij is Borg en Federer ineen. Ik ben hooguit een goede amateur. Hij is gewoon een genie.

Deakins doet ook Blade Runner 2049, maar voor Arrival heb je voor Bradford Young gekozen.

VILLENEUVE: Roger wilde graag, maar hij bleek niet beschikbaar. Ik voelde me een weeskind zonder hem. Gelukkig vond ik Bradford, die Ain’t Them Bodies Saints en A Most Violent Year had geschoten. Hij bleek de perfecte man voor een film als Arrival. Ik wilde een donkere, gloedvolle look, en ik denk dat Bradford zijn eerste spot pas heeft gebruikt na een maand filmen. Het eerste wat cameramannen doorgaans doen, is hun lichten opstellen. Het eerste wat Bradford doet, is ramen afplakken en licht afblokken. Ik kwam af met het concept dirty scifi. Het moest sciencefiction zijn die er ordinair, doorleefd en stoffig uitziet. Ik wilde maandagmorgensciencefiction. En Bradford begreep precies wat dat inhield.

Sciencefiction heeft veel klassiekers, clichés en archetypes. Die kun je niet zomaar afblokken, hoe hard je ook je best doet.

VILLENEUVE: Klopt. De helft van je leven breng je door al slapend, dus zijn dromen mijn eerste inspiratiebron. De rest komt uit films. Ik herinner me nog de eerste keer dat ik een geweldscène moest draaien en plots bedacht: dit heb ik allemaal geleerd uit films. Ik vond dat een beangstigende gedachte. Er is wel ooit op mij geschoten en ik ben op gevaarlijke plekken geweest, maar ik heb nooit in een conflictzone gewoond, ik word haast nooit met geweld geconfronteerd en heb nooit iets ernstigs meegemaakt.

Beschoten worden is niet ernstig?

VILLENEUVE: O, maar ik was niet het doelwit. Ik was in Cambodja en toevallig kwam ik terecht in een gevecht tussen de Rode Khmer en het leger. Het was niets om heroïsch over te doen. Ik bedoel gewoon: het is verbazend hoeveel beelden we in ons opnemen, welke impact ze onbewust op ons hebben. Sommige regisseurs leven een wild en avontuurlijk leven. Ik moet me als brave Canadees noodgedwongen inspireren op anderen, of op films. Saai hoor. (lacht)

Vijf jaar geleden was je nog een relatief onbekende regisseur uit Montréal. Nu ben je hot in Hollywood en word je de nieuwe Ridley Scott genoemd. Je leven is wel een stuk wilder en avontuurlijker geworden.

VILLENEUVE: Mijn Engels is alvast stukken beter geworden. (lacht) Ik ging in 2010 zonder grootse verwachtingen naar Venetië om er Incendies te presenteren. De film werd goed onthaald, Sony Classics pikte hem op en enkele maanden later waren we genomineerd voor een Oscar. Plots lag Hollywood duizenden kilometers dichterbij, terwijl ik als Québécois nooit gedacht had dat ik daar ooit zou werken. Mijn idee was: ‘Als huurling Legally Blonde 5 inblikken, daar heb ik geen zin in. En na vier, vijf Franstalige films in Canada te hebben gemaakt, ben ik mijn creatieve vrijheid gewoon. Die sta ik niet meer af.’ Toen men mij Prisoners aanbood, zag ik dat als een cultureel experiment, om te zien hoe hard ik op mijn bek zou gaan. Mijn vrouw zei me: ‘Ga, maar kom niet terug naar huis om te zeuren. Je weet waar je aan begint.’ Maar gelukkig bleek het een positieve ervaring. Ik kon werken met een relatief kleine studio die me omringde met een genereuze cast en crew. Het was geen kwestie van do or die. Hollywood is geven en nemen. De druk om artistiek en commercieel te presteren is groter, maar om die doelen te realiseren, krijg je er een heleboel tools die je thuis niet hebt. Een film als Arrival had ik nooit in Canada kunnen maken. Ongetwijfeld keer ik ooit terug naar Montréal, maar het zal niet voor meteen zijn.

Wanneer dan wel?

VILLENEUVE: De dag dat ik films maak die te ver van wat me boeit liggen. Ik moet gebiologeerd zijn door de dingen die ik maak. Daarom ben ik de slechtste reclameregisseur ter wereld. Als filmmaker in Canada kun je niet anders dan commercials draaien om rond te komen, maar ik heb vaak gedacht: wat kan mij het schelen dat die tomaat die ik moet verkopen de lekkerste is? Ik lust zelfs geen tomaten. (lacht) Als filmmaker heb ik dat gevoel nooit gehad en de dag dat het me besluipt, stop ik ermee. Na Blade Runner wil ik er sowieso even mee ophouden. Ik heb de voorbije vijf jaar vijf films na elkaar gemaakt, zonder pauze. Ik heb zuurstof nodig. En slaap. Het is tijd dat ik weer wat nieuwe films bij elkaar droom. Ik heb altijd therapie gevolgd, om me te bevrijden van neuroses maar ook om mijn werk fris en origineel te houden. Ik denk niet dat ik daar al een keer honderd procent in geslaagd ben. Ik ben tevreden met mijn films, maar dat ene meesterwerk bestaat voorlopig enkel in mijn dromen.

ARRIVAL

Vanaf 7/12 in de bioscoop.

door Dave Mestdach

‘Het is triest dat Arrival zo dicht bij de politieke realiteit aanleunt, maar de film heeft tenminste iets hoopvols en troostends.’

‘Arrival is dirty scifi. Maandagmorgensciencefiction. Ordinair, doorleefd en stoffig.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content