Twelve: Escapisme in Manhattan

Joel Schumacher steekt het oppervlakkige narcisme van enkele, New Yorkse rijkeluiskinderen in een passend nihilistisch jasje.

Twelve **

Joel Schumacher met Chase Crawford, Rory Culkin, Zoë Kravitz, Emma Roberts

Twelve is een mozaïekvertelling. De belevenissen van verschillende jongeren uit Manhattan, New York worden aan elkaar gelijmd door de drugsdealer White Mike. Die laatste wordt vertolkt door het aanstormende talent Chase Crawford maar zijn bedenkingen worden in voice-over ingesproken door Kiefer Sutherland.

Mike beweegt zich in de wereld van privéscholen en voorziet zijn belachelijk rijke vrienden van genotsmiddelen. Hij is intelligent, citeert Albert Camus, is niet vreemd aan weltschmerz maar koestert (voorlopig) geen grote ambities. Hij bekijkt met lede ogen de oppervlakkige leefwereld van zijn vrienden en vriendinnen. Hun zoektocht naar pleziertjes, decadente fuiven en het uitblinken in uiterlijke schijn laten Mike Siberisch koud zolang hij maar niet persoonlijk wordt geraakt. In dat laatste komt echter verandering wanneer Mike’s vriend Lionel (rol van 50 Cent) ’toevallig’ zijn neef omlegt na een dispuut over twelve, de nieuwe designerdrugs.

Twelve is het literaire debuut van Nick McDonell die amper zeventien was toen hij zijn ophefmakende boek schreef. Een nieuwe Harmony ‘Kids’ Korine dus? Not really. Twelve leunt meer aan bij het werk van de zogenaamde literaire brat pack uit de jaren 1980: het hedonisme van de drugssnuivende jongeren roept de sfeer op van Jay McInerneys Bright Lights, Big City (1984), Less Than Zero (1985) en The Rules of Attraction (1987) van Bret Easton Ellis en Tama Janowitz’ Slaves of New York (1986).

Twelve actualiseert het nihilisme van de eighties uit bovenvermelde boeken (die allemaal werden verfilmd) maar vervangt de carrièredrang door ongebreideld snuiven, fuiven en seksen. Twelve is dan ook geen existentialistische speurtocht naar de essentie van het zijn, wel een galerie van jongeren die uitblinken in narcisme en egoïsme. Ze hebben niets zinnigs te vertellen en zijn in die hoedanigheid behoorlijk vervelende ettertjes, waardoor het niet bepaald een pretje is om anderhalf uur in hun aanwezigheid te vertoeven.

Joel Schumacher, de veteraan achter eightieshits als St.Elmo’s Fire (1985), The Lost Boys (1987) en Flatliners (1990) maar ook draken als Batman & Robin (1997) en The Phantom of the opera (2004) – volgt betrekkelijk trouw McDonnells origineel. Alleen het slot is anders: het boek eindigt met chaos en moord, Schumacher brengt een meer positieve finale met de wijsheid ‘We must live the best life that we can’. De stuitende leegte van het bestaan zoals geëtaleerd in boek en film wordt er met deze dooddoener niet fleuriger op. De film is bijgevolg al even oppervlakkig als het boek, al weet Schumacher dat te compenseren met een sobere en uitgesproken sfeerrijke beeldregie. Zijn enige extravagantie zijn de flashbacks en dromen van Mike, die zich allemaal afspelen in een leeg decor. Symbolisch, niet?

Piet Goethals

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content