Inferno: diabolique!

Regisseur Serge Bromberg schetst in ‘Inferno’ een hallucinant beeld van wat Henri-Georges Clouzots nooit voltooide thriller ‘L’Enfer’ (1964) had kunnen worden.

Inferno ***

Serge Bromberg

Serge Bromberg schetst een hallucinant beeld van wat Henri-Georges Clouzots nooit voltooide thriller ‘L’Enfer’ (1964) had kunnen worden.

‘Budget sans limites.’ Dat was de instructie van de Amerikaanse geldschieter Columbia Pictures in 1964 na het zien van de eerste rushes van Henri-Georges Clouzots thriller L’Enfer. De Franse suspensemaestro, die eerder had gescoord met Le salaire de la peur (1953) en Les diaboliques (1955), stond toen op de top van zijn roem. Bovendien had hij zich voorgenomen om van zijn suspensedrama over een obsessief jaloerse echtgenoot (Serge Reggiani) die zijn pronkeega (Romy Schneider) van overspel verdenkt niets minder dan een revolutionair meesterwerk te maken.

Helaas lagen in de ongelimiteerde vrijheden die Clouzot genoot wellicht ook de kiemen van het onheil. Aangezien de regisseur de paranoia van zijn protagonist zowel visueel als auditief wilde uitdrukken, werden hopeloos ingewikkelde experimenten aangevat met kleurinversies, superposities van beelden en door de geluidsmixer gehaalde dialogen. Daarenboven deed Clouzot op locatie een beroep op maar liefst drie volledige filmcrews, waardoor niet alleen de acteurs, maar finaal ook hijzelf hopeloos verstrikt raakte in een labyrint van megalomane experimenteerdrift.

Dat L’Enfer nooit werd afgemaakt, had dus niet alleen te maken met het feit dat de moegetergde hoofdrolspeler Serge Reggiani er vroegtijdig de brui aan gaf. Ook de totalitaire opstelling van Clouzot – die op de set zelfs een hartaanval kreeg – speelde zeker een rol.

Dat blijkt uit deze fascinerende (semi)documentaire van producent/regisseur/presentator Serge Bromberg. Die mocht van Clouzots weduwe voor het eerst de overgebleven filmspoelen lenen. Plus: hij reconstrueerde zo veel mogelijk scènes, liet ontbrekende dialogen naspelen en haalde er ook een pak geprivilegieerde getuigen bij.

Het resultaat is een cinefiele filmanatomie waarin de grandeur van Clouzots geaborteerde labeur fou centraal staat. Of het effectief een meesterwerk was geworden, blijft uiteraard speculeren. Feit is dat de scènes met de krols kirrende Romy Schneider baden in een ongeziene sensualiteit, terwijl van Reggiani’s jaloerse hallucinaties een bijna benauwende suspense uitgaat. De visie die Clouzot voor ogen had, leek meer gemeen te hebben met Hitchcocks modernistische experimenten uit Vertigo en The Birds dan met de nochtans prima, maar klassiekere versie die Claude Chabrol in 1994 uit Clouzots script distilleerde.

Een uitstekend gemaakt, rijkelijk gestoffeerd en behoorlijk trippy document over een van de beroemdste doemprojecten uit de filmgeschiedenis. Plus: in één ruk door ook een haarscherpe analyse van losgeslagen ambitie en auteurschap.

Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content