And the Oscar goes to: timing!

La La Land, met Emma Stone en Ryan Gosling. © /
Jozefien Wouters
Jozefien Wouters Freelancejournaliste

Wordt overal getipt als dé grote Oscarfavoriet: La La Land, een oncynische film in cynische tijden. Of hoe een perfecte timing je Oscarkansen kan vergroten.

Aanstaande zondag zal publiekslieveling La La Land volgens de verwachtingen met een pak Oscars naar huis gaan. Je zou voor minder aan het zingen en dansen slaan. Zonder ook maar een spatje cynisme dat de romantiek zou kunnen bevuilen, swingen Emma Stone en Ryan Gosling zich daarin een weg naar het witte doek. Het is een warme, nostalgische, zelfs vrolijke musicaltrip, die als geroepen komt in deze barre, verzuurde tijden.

The Golden Age

Escapisme lijkt een van de stevigste zuilen die Hollywood rechthouden. Hoe grimmiger de buitenwereld, hoe meer mensen hun toevlucht zoeken in de wondere wereld van de cinema, als een soort artistiek verantwoord antidepressivum. Dat bleek al in de jaren dertig. De Great Depression deed toen de koopkracht van de Amerikaanse middenklasse aanzienlijk dalen, en dus werd er in menig huishouden stevig bespaard. Voor een ding – nochtans geen primaire behoefte – maakte de consument echter met plezier een uitzondering: film. In tegenstelling tot zowat alle andere sectoren, kende de filmindustrie in de jaren dertig een heus hoogtepunt.

Judy Garland, The Wizard of Oz
Judy Garland, The Wizard of Oz© –

Ondanks het feit dat veel films de beslommeringen die de bevolking kopzorgen baarden niet uit de weg gingen, deed het happy end de kijker even lekker wegdromen. Zo was er The Wizard of Oz (1939), die je van het zwart-witte Kansas naar een kleurrijke droomwereld ergens over de regenboog transporteerde. De film zit volgens aandachtige kijkers nochtans vol symbolische verwijzingen naar de economische crisis. Dorothy zou de verpersoonlijking van Amerika zijn: loyaal, moedig, vol hoop en ambitie, ook al zit het haar niet altijd mee. ‘Als je maar goed genoeg je best doet, is alles mogelijk’. The American dream, ja.

Opium voor het volk

And the Oscar goes to: timing!
© YouTube

Tijdens de Tweede Wereldoorlog leek Hollywood dan weer nood te hebben aan cinematografische strijdlust. Film werd een handige manier om zich tegen het fascisme te keren. Toen Charlie Chaplin in 1938 zijn The Great Dictator aankondigde, stond Hollywood nochtans niet meteen te juichen. Moesten ze zich wel mengen in die oorlog aan de andere kant van de oceaan?

Het tij keerde nogal snel toen bleek tot wat Hitler allemaal in staat was. Plots kreeg Chaplin het bericht dat hij zich een beetje mocht haasten met die film van hem. Na Pearl Harbor kon The Great Dictator zelfs dienstdoen als propagandafilm tegen het nazisme. De meeste Hollywoodproducties uit die tijd hebben op de een of andere manier wel iets te maken met de oorlog. Tegelijk moest film de moraal opkrikken, als een soort opium voor het volk. Met komedies, westerns en musicals werd het volk gekalmeerd.

Lang leve de anarchie!

And the Oscar goes to: timing!
© Everett Collection

Zo’n twintig jaar later zakte de Amerikaanse moraal, net als die van Europa, in een crisis. Het protest tegen de traditionele patriarchale samenleving groeide, net als de roep om meer individualiteit en vrijheid. Zeker de oorlog in Vietnam beroerde en verontwaardigde de samenleving. Mei ’68 stond voor activisme en vernieuwing, en dat weerspiegelde zich ook op het witte doek.

Easy Rider (1969) gold als een registratie van de hippiecultuur en de zoektocht naar vrijheid. Jean-Luc Godard leverde dan weer scherpe kritiek met anarchistische films als La Chinoise en Week-End (allebei uit 1967). Waar de films uit de jaren dertig deden wegdromen, moesten die van eind de jaren zestig en begin de jaren zeventig het publiek net wakker schudden. Films waren politiek geïnspireerd en geëngageerd, met beide voetjes in het hier en nu.

Kapitalisme op het witte doek

And the Oscar goes to: timing!
© Lucasfilm

De jaren tachtig leken wel het tegenovergestelde. De economische malaise, de stijgende werkloosheid en het oprukkende conservatisme deed Hollywood opnieuw de escapistische kaart trekken. Na de auteurgedreven seventies, namen studio’s de macht over. Sciencefiction, fantasy en blockbusters rezen als computergestuurde paddenstoelen uit de grond. In het rijtje van populairste films van het decennium: Batman, E.T., Top Gun, Indiana Jones, Back to the Future en Star Wars. Het publiek wilde haar zorgen weer even vergeten.

Een trend die zich verderzette in de nineties en de noughties. Terrorisme, populisme en nog meer economische crisissen: niet zo veel om vrolijk van te worden. En dus zochten we onze toevlucht in nog meer superhelden en fantasy.

Vluchten voor Trump

Tegelijk deed er zich aan de andere kant van het spectrum een totaal andere trend voor, namelijk die van de New Sincerity. Een beweging die al langer bestond, maar die na de cynische, hebzuchtige jaren tachtig en negentig opnieuw op zoek ging naar authenticiteit en oprechtheid. Wes Anderson, Miranda July, Noah Baumbach en Spike Jonze worden met hun persoonlijke, openhartige verhalen tot de beweging gerekend. Nerds werden de nieuwe helden, kwetsbaarheid werd de nieuwe kracht. Met wat goede wil past ook La La Land in het rijtje, als een soort commerciële variant.

Ondanks politiek geïnspireerde concurrenten als Fences, Moonlight en Hidden Figures, gokken wij op La La Land als grote Oscarwinnaar. De geschiedenis hebben regisseur Damien Chazelle en co. alvast mee: een jaar na 9/11 won de musical Chicago, in volle economische crisis ging de feelgoodhit Slumdog Millionaire met het beeldje lopen. Hoewel beide histories in de loop der jaren populaire filmonderwerpen zijn geworden, lijkt het publiek altijd even te moeten bekomen met hoopvolle, glamoureuze en soms ronduit sentimentele verhalen. Verwacht u binnen x aantal jaar dus maar aan Trumpiaanse drama’s. Maar laat ons tot dan al dansend en zingend de bioscoop verlaten, goedgezind de grote boze wereld in.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content