Zes boeken voor uw vakantie in Nederland

Je hoeft het niet altijd ver te zoeken. Even op bezoek bij de buren kan ook leuk en gezellig zijn. Omdat in een vlak land als Nederland iedereen snel voor een literaire reus aanzien wordt, hier de echte titanen.

Harry Mulisch ‘Twee vrouwen’ ‘In wezen ben ik altijd zeventien gebleven’, dixit Harry Mulisch, zozeer de belichaming van De Schrijver dat hij bij leven al haast verstarde tot een marmeren beeld. Zeventien is ook de ideale leeftijd om zijn oeuvre te verorberen; avonturenromans als De ontdekking van de hemel (1992) en De aanslag (1982) horen eerder op de achterbank van uw wagen thuis – u houdt er uw puberzonen zeker koest mee. Dat Mulisch kon schrijven, bewees hij vooral met het minder bekende boekje Twee vrouwen (1975), een ijzingwekkend en voor Mulisch’ doen ook nog eens psychologisch sterk onderbouwd relaas over twee vrouwen die zich in een noodlottige verliefdheid storten. Tijdens een autorit naar Zuid-Frankrijk, waar haar moeder overleden is, verhaalt Laura Tinhuizen over haar liefde voor de mysterieuze Sylvia, een wispelturige jonge vrouw die niet terugdeinst voor een intrige meer of minder. Wanneer Sylvia zwanger wordt van Laura’s ex-man, loopt alles grondig mis. Bondig, in een heldere stijl en met veel oog voor emotioneel detail geschreven.

W.F. Hermans ‘Ruisend gruis’Hermans en Nederland, dat heeft nooit goed geboterd – reden te meer om in Parijs en Brussel te gaan wonen – en zelfs recent, nu zijn geliefde typmachines door de Gentse boekhandel De Limerick zijn gekaapt, zorgt hij nog voor relletjes in het parlement. Een land dat hem ooit uitspuwde, wil hem nu terug aan de magere boezem drukken – Hermans kan de sardonische grijns in zijn graf niet bedwingen. Zijn immense oeuvre, dat nu integraal in luxe herdruk te verkrijgen is, geldt als verplicht voer voor elke lezer: griezelig goed geschreven, filosofisch onderbouwd, giftig en grappig tegelijk en bij herlezing nog steeds modern. Een aangename kennismaking met zijn werk: Ruisend gruis (1995), zijn laatste roman, en zo dun dat je hem op een namiddagterrasje kunt verorberen. Een boekje waarin van alles woekert, zowel ondergronds als in het menselijk brein als in de Nederlandse maatschappij, een boekje dat op de lachspieren werkt en tegelijk in je geest woelt, een boekje dat bewijst dat wereldliteratuur ook gewoon in Nederland te vinden is.

Cees Nooteboom ‘Allerzielen’ Nog iemand die onmogelijk in Nederland kan blijven: wereldwandelaar en professioneel nostalgicus Cees Nooteboom, van wie u zeker ook Rituelen (1980) moet lezen, en het wondermooie boekje Zelfportret van een ander (1993). In Allerzielen (1998) brengt Nooteboom al zijn favoriete thema’s samen: dwaallust, de fascinatie voor de dood, de immer voortspoedende geschiedenis en de hunker van de mensheid naar eeuwigheid die ze misschien, misschien via de kunst kan bereiken. Nooteboom laat zijn hoofdpersonage Arthur Daane, een cameraman die naast wereldbranden ook zijn persoonlijk project filmt, naar Berlijn reizen om daar tussen andere doolaards op zoek te gaan naar een ongrijpbaar verleden, namelijk het leven van zijn vrouw en zoontje, die beiden omkwamen in een vliegtuigongeluk. Tussendoor voorziet een Grieks koor de menselijke tragedie van commentaar: ‘De eeuwigheid, God, de geschiedenis, het zijn allemaal jullie uitvindingen, het is zoveel dat jullie er zelf in verdwaald zijn.’ Nooteboom neemt je met zijn Allerzielen zachtjes bij de hand zodat je samen kunt verdwalen.

Ilja Leonard Pfeijffer ‘Het ware leven. Een roman’ Zoveel grote schrijvers ontvluchten Nederland dat je begint te vermoeden dat het in het voormalig gidsland niet zo aangenaam vertoeven is. Ook Pfeijffer verkaste vijf jaar geleden naar Genua, om waarschijnlijk nooit meer terug te komen. Zoals u in het superbe La Superba (2013) kunt lezen, gedijt de erudiete ex-Leidenaar prima in Italië, maar ontzeg uzelf vooral Het ware leven. Een roman (2006) niet, ongetwijfeld een van de beste Nederlandse boeken van de afgelopen jaren. Onmogelijk om alle uitwaaierende verhaallijnen samen te vatten, en Pfeijffer vist in zoveel stilistische vijvers tegelijk dat het je lezershoofd doet duizelen. Flirten doet hij met de reisroman, met de damesroman, met de autobiografische roman, flirten doet hij vooral met de taal en haar onmogelijkheid om de werkelijkheid – wat dat ook moge zijn – te benaderen, flirten doet Pfeijffer met de wereldliteratuur in zijn caleidoscopische meesterwerk dat eivol zit met dubbele bodems en literaire valkuilen, flirten doet hij met de lezer en zijn conventionele romanverwachtingen. Kortom, een betere flirt komt u deze zomer niet meer tegen.

Jeroen Brouwers ‘Geheime kamers’ De vileine meesterstilist woont al zo lang in Vlaanderen dat we hem ondertussen als een van ons zijn gaan beschouwen. Zolang je als auteur niet zelf door zijn scherpgeslepen pen wordt neergesabeld, zijn zijn essays een plezier om te lezen – zelden schoffelde iemand zo gracieus andere schrijvers onder het gras. Maar vooral zijn romans, die hij godzijdank uit zijn afgetakelde lijf blijft persen, maken een verpletterende indruk. Moeilijk er een uit te kiezen – Bezonken rood (1981) lezen zou tot de burgerplicht moeten behoren – maar Geheime kamers (2000) is ongetwijfeld een van zijn beste, en dan pulk je al een diamant van tussen het goudstof. Treurnis troef in Geheime kamers: Jelmer van der Hoff leeft teruggetrokken op een woonboot met zijn vervreemde vrouw Paula, een lethargie die ophoudt wanneer hij op een feestje zijn oude vlam Daphne weer ontmoet. Een hitsige briefwisseling volgt en wanneer die door een jaloerse collega openbaar wordt gemaakt, stort iedereen de verdoemenis in. Van een schrijnende schoonheid.

A.F.Th. van der Heijden Het schervengericht Als de Nederlandse schrijvers niet naar het buitenland uitzwerven, dan steken ze in gedachten toch de grens, en in het geval van Van der Heijden, ook de hele Atlantische Oceaan over. Voor Het schervengericht baseerde hij zich losjes op het tumultueuze leven van regisseur Roman Polanski, die na zijn zedenzaak met een minderjarige anoniem in een Californische cel belandt en daar met een onherkenbare medegevangene – zijn gezicht is omzwachteld na een brand – de vloeren veegt. De man met het stoffen masker blijkt niemand minder dan Charles Manson te zijn, de leider van de sekte die Polanski’s hoogzwangere vrouw Sharon Tate vermoordde. Stapje voor stapje, en op het geluid van ruisende bezems, schuifelen de twee protagonisten in een dodendansje om elkaar heen. Van der Heijden benadert de perfectie met Het schervengericht, meer dan 1000 lugubere bladzijden lang houdt hij de lezer in een almaar strakker aanspannende wurggreep.

Roderik Six

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content