‘Vlaamse striphelden hebben geen makeovers nodig, maar kwaliteit’

De opfrisbeurt van Suske en Wiske deed heel wat stof opwaaien. © Standaard Uitgeverij
Gert Meesters
Gert Meesters Stripjournalist voor Knack Focus.

In tijden waarin Wiske borsten krijgt en de Rode Ridder een motor, denkt Knack Focus-stripman Gert Meesters het zijne van al die makeovers. ‘Roekeloze vernieuwing kan het opgebouwde krediet van een strip snel doen verdampen.’

Soms zit de grootste vernieuwing onder de oppervlakte. Zo ging de aandacht voor de de restyling van Suske en Wiske, die vorige week werd aangekondigd, vooral naar de borstjes van Wiske en Sidonia, maar die cosmetische aanpassing is niet de aardschok die sommigen ervan willen maken. Het nieuwe uiterlijk van de personages, met ook nog een hoodie voor Suske en een paardenstaart voor Wiske, is nogal subtiel en smaakvol gedaan en zou in Willy Vandersteens tijd niet eens een persbericht waard zijn geacht. Het valt veel minder op dan de blote buik en het mouwloze jurkje die vijftien jaar geleden als nieuw kostuum voor Wiske werden uitgeprobeerd.

De essentie raakte wat verstopt in de berichtgeving: Suske en Wiske wil opnieuw een jong publiek aanspreken en daarvoor moet de lange geschiedenis meer en meer worden losgelaten. Vooral in Vlaanderen heeft Sus en Wis als vlaggenschip van het plaatselijke stripverhaal veel terrein verloren ten opzichte van De Kiekeboes, De Kampioenen en Jommeke.

Bij de vorige restyling van Suske en Wiske, toen het huidige auteursteam Peter Van Gucht en Luc Morjaeu in 2005 aantrad, kreeg de traditie van de reeks juist een belangrijkere rol. Jerom ging er weer uitzien zoals in de jaren vijftig, met een vierkante baard in plaats van een ronde, en geregeld werd er geknipoogd naar klassiekers uit de serie.

'Vlaamse striphelden hebben geen makeovers nodig, maar kwaliteit'
© Lectrr

Het laatste album vóór de opfrissing van vorige week, De heldenmaker, was een Suske en Wiske-versie van de film The Hangover met een deus ex machina uit het album De malle mergpijp (1973). Het album voordien, Game of Drones, speelde niet alleen met de titel van de HBO-serie Game of Thrones, maar mixte ook de animatiefilm Cars met het klassieke album De Tuf-tuf-club (1951). Het levende autootje Vitamitje, dat al meer dan tien jaar niet meer gebruikt was in nieuwe verhalen, kreeg ineens weer een hoofdrol. De bestudeerde grapjes mikten net zoals bij Vandersteen zelf meer op volwassen lezers dan op jonge kinderen.

De makers van Suske en Wiske willen duidelijk de concurrentie met Jommeke aangaan. Om kinderen zo klein mogelijk verknocht te krijgen aan de personages, komen er binnenkort zelfs 3D-filmpjes op Ketnet met de kleuterversie van Suske en Wiske.

De gashendel van de Rode Ridder

De planeetvreter, de eerste Suske en Wiske nieuwe stijl, laat daarentegen traditie en volwassen grapjes veel meer achterwege. De mallotige marsbewoners uit dit nieuwe album verwijzen nadrukkelijk niet naar De gezanten van Mars. De intrige is eenvoudig en mikt op een jonger leespubliek. De makers van Suske en Wiske willen duidelijk de concurrentie met Jommeke aangaan. Om kinderen zo klein mogelijk verknocht te krijgen aan de personages, komen er binnenkort zelfs 3D-filmpjes op Ketnet met de kleuterversie van Suske en Wiske die we al kenden uit de grapjes van Klein Suske en Wiske.

Tieners en volwassenen wil de uitgeverij leiden naar het universum van Amoras, de miniserie waarmee de vernieuwing in de klassieke Vlaamse strip in een hogere versnelling raakte. Mede door een uitgewerkte marketingcampagne werd Amoras een bestseller die alle rechthebbenden en uitgevers aan het denken zette. Wat als we ook eens een volwassen versie van onze strip zouden lanceren? Gevolg: de blinkende superheldenstrip J. Rom Force of Gold, waarin Jerom zich met Amerikaanse concullega’s kon meten, en de bloedserieuze detective Fanny K. Beide series zijn helaas al even desastreus als Amoras zelf. Hopelijk vergaat het de aankomende bikerstrip Red Rider beter, maar dat de gashendel van de motorfiets van de Rode Ridder op de vrijgegeven tekeningen aan de verkeerde kant zit, is alvast geen goed voorteken.

Amoras is immers het beste voorbeeld van wat er kan misgaan met een reboot of een spin-off. Aan het vakmanschap van de auteurs Charel Cambré en Marc Legendre twijfelt niemand, maar Amoras is voor hen the worst of both worlds. De tekeningen zagen er veel te variabel en afgehaspeld uit, het scenario was een donkere trip vol onhandige kunstgrepen. De opdracht, een strip voor een ouder publiek, hadden ze gemakzuchtig ingevuld als bloot, geweld, wreedheid en hartsgrondig vloeken. Dat moet allemaal kunnen, maar maakt nog geen kwalitatief verhaal voor volwassenen.

Veel lezers werden vooral aangetrokken door het idee van een ander soort Suske en Wiske en niet door de kwaliteit van de serie Amoras. Dat blijkt uit de gevoelig verminderde verkoop van het vervolg door hetzelfde auteursteam, De kronieken van Amoras, dat voorlopig, na één deel, nochtans interessanter lijkt dan Amoras. Om lezers te kunnen blijven boeien, moet je direct kwaliteit leveren.

Vertel een interessant verhaal en verzorg de tekeningen, maar respecteer ook het DNA van de originele serie. En als het kan: creëer niet te veel nevenreeksen

Dat bewijst ook wat er buiten ons kleine gewestje gebeurt. Reboots en herinterpretaties zijn al hip in de internationale stripwereld sinds Frank Millers The Dark Knight Returns uit 1986. Dat album was de inspiratie voor The Red Knight (1990) van Marvano en Grossey, een Rode Ridder voor volwassenen die zijn tijd vooruit was.

In de Franse strip bestaan De kleine Robbe en Kid Lucky ook al meer dan twintig jaar. Net zoals bij ons lukt in het buitenland de ene spin-off of opfrissing al beter dan de andere. Uit de allerbeste, zoals Dagboek van een fantast, alias Robbedoes door Émile Bravo of De moordenaar van Lucky Luke van Matthieu Bonhomme, blijkt telkens weer wat je nodig hebt als je met striperfgoed aan het goochelen gaat: vertel een interessant verhaal en verzorg de tekeningen, maar respecteer ook het DNA van de originele serie. En als het kan: creëer niet te veel nevenreeksen, want in al die parallelle verhalen van Thorgal vond een kat zijn jongen niet meer terug,

'Vlaamse striphelden hebben geen makeovers nodig, maar kwaliteit'
© /

Slaag van Fanny

Precies het DNA van de reeks wordt in Vlaanderen nogal eens verwaarloosd. Als je van Barabas een empathieloze wetenschapper maakt, zoals in Amoras, of van Fanny een onmondig slachtoffer dat zich laat mishandelen door haar vent, dan trek je de oorspronkelijke strip uit zijn hengsels. Zoals mijn tienerdochter laconiek zei toen ze hoorde over Fanny K.: ‘Fanny die geslagen wordt? Een man zou eerder slaag krijgen van Fanny, met al die cursussen zelfverdediging die ze heeft gevolgd!’

We zijn zeker nog niet aan het eind van de reeksvernieuwingen en spin-offs. Het is nu eenmaal makkelijker om daar op korte termijn mee te scoren dan om een nieuwe langlopende succesreeks te lanceren. Dat laatste is in Vlaanderen al dertig jaar niet meer gelukt, behalve met de steun van televisie (Urbanus, FC De Kampioenen).

Het oudere strippubliek kan je misschien nog boeien met een volwassen spin-off van een serie die ze hebben gelezen in hun jeugd, maar de toekomst van de Vlaamse strip hangt grotendeels af van hoeveel jonge kinderen nog graag strips lezen. In die zin is de nieuwe start van Suske en Wiske, de kwaliteitsbewaking bij Jommeke en het aanhoudende perfectionisme van Merho bij De Kiekeboes veel belangrijker dan de zoveelste onwaarschijnlijke spin-off.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content