Keihard & Swingend: Oor en out

De oprichter van het Nederlandse muziektijdschrift ‘Oor’ blikt terug op de ontstaansgeschiedenis van het blad, en beschouwt rockjournalistiek toen en nu. Zoek de zevenhonderd verschillen.

Keihard & Swingend – De Jongensjaren van Muziekkrant Oor **

Barend Toet, De Boekerij, 288 blz., € 19,95.

Vinger opsteken: wie van u muziekhobbyisten heeft nóóit met de neiging gedold om pen en uitermate goede smaak ten dienste te stellen van de kritiek? Zich als zendeling of gids te ontpoppen, lezers leidend door het dichte klankenbos van het luide lichte lied? In hun dromen hopen jongens, want dat zijn het in deze vooral, natuurlijk zoveel ballonnetjes op te laten als ze kunnen.

Zolang ze de stekelige realiteit maar onder ogen willen zien: dat het zwalpende schip van de muziekbusiness nauwelijks nog budget voor advertenties in popbladen kan samenharken. Bovendien is er het internet, die overconcentratie van meningen, blogs, uploads, tweets en beletterd fastfood. Waarom zou de jeugd zich nog met gedrukt papier inlaten? In Engeland sneuvelde het popperiodiek Melody Maker, in Nederland is Aloha al jaren uitgezongen, en bij ons beten Vern en Apollo al in het stof nog voor de laatste gast op de inaugurele receptie was buitengewerkt – in beide gevallen Luc De Vos, wil het gerucht.

Dan was het vroeger zo niet beter, dan toch radicaal anders, zo onthoud je uit het relaas van Barend Toet, in 1971 oprichter van Muziekkrant Oor. Rock bevond zich zelf nog in zijn tienerjaren, dus elk stel schrijvende padvinders kon op dat kennisveld al een eind ver geraken met een mix van doorzettingsvermogen, overmoed en stom geluk. Toet spiegelde zich aan Rolling Stone, en met succes: onder meer dankzij lange interviews met Frank Zappa, Carlos Santana of David Bowie werd Oor een baken van geloofwaardigheid.

Gaandeweg kon het magazine – dat onder het jolige motto ‘als het maar keihard en swingend is’ was uitgevaren – niet om professionalisering heen. Aanjager Toet werd door zijn eigen redactie kordaat op de directeursstoel neergeploft. Van de weeromstuit hoorde hij zichzelf in de dagelijkse omgang termen als ‘exploitatiecijfers’, ‘liquiditeitskrapte’ en ‘omzetprognoses’ bezigen. Heel vaak schoot de vraag ‘wat heb ik me in mijn hoofd gehaald?’ aan hem voorbij, niet zelden vlak voor hij de brand in een pretsigaret stak. Je bent ’68-er of je bent het niet.

Oor en Barend Toet gingen op de duur elk huns weegs, maar de rockjournalistiek bleef hem na aan het hart liggen. Hoezeer die tijdens de jongste dertig jaar wel niet veranderd is – net als de muziekbeleving – daar zet Toet een tamelijk inzichtelijk boompje over op. Al betreurt hij samen met ons dat zelfs het ooit zo recalcitrante en toonaangevende Oor gaandeweg oud, en dus een beetje out is geworden.

Kurt Blondeel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content