De leugen van Jonas Woldemariam: Grensgeval

Dinaw Mengestu stelt in zijn tweede boek ‘De leugen van Jonas Woldemariam’ niet teleur, maar kan ook niet helemaal overtuigen.

De leugen van Jonas Woldemariam ***

Dinaw Mengestu

Uitgeverij Signatuur, 320 blz., €19,95.

Eerste zin: Het was zevenhonderdvierenzeventig kilometer van het huis van mijn ouders in Peoria, Illinois, naar Nashville, Tennessee, een afstand die in een zeven jaar oude rode Monte Carlo die ongeveer negentig kilometer per uur reed in acht tot twaalf uur kon worden afgelegd, afhankelijk van bepaalde variabelen, zoals het aantal borden langs de weg dat uitstapjes aanbood naar historische bezienswaardigheden en hoe vaak Mariam, mijn moeder, naar het toilet zou moeten.

De titel van dit boek is een leugen, of op zijn minst toch een grove onderschatting van de werkelijkheid. Voor Jonas Woldemariam is liegen immers geen zonde die hij slechts zelden begaat, maar veeleer iets waar hij heel vaak naar teruggrijpt, als een soort overlevingsmechanisme. Woldemariam is de zoon van twee Ethiopische immigranten, die naar de Verenigde Staten kwamen om een nieuw bestaan op te bouwen, maar die vooral elkaar het leven zuur hebben gemaakt. Nu zijn eigen huwelijk in duigen is gevallen – door de vele leugens die hij heeft verteld – trekt Woldemariam op reis door de Midwest, in het spoor van zijn ouders die enkele decennia eerder hetzelfde traject hebben afgelegd toen ze net weer herenigd waren.

Afwisselend volgen we Jonas op de trip, krijgen we verhalen over zijn ouders Yonas en Mariam en over hoe hij en zijn vrouw Angela uit elkaar zijn gedreven. Hoe de vork precies in de steel zit, daar heb je het raden naar, want Jonas toont zich doorheen het hele boek een allerminst betrouwbare getuige. Niet toevallig was de job die hij het langst kon uitoefenen er een waarbij hij de tragische verhalen van Afrikaanse vluchtelingen nog wat moest aanzetten, om hun kansen op asiel te vergroten. Gaandeweg wordt duidelijk dat de leugens van Jonas een middel zijn om zichzelf te verborgen te houden en dat het einde van zijn huwelijk slechts de laatste schakel was in een heel lange ketting. ‘Het was begonnen met mijn vader: ik had altijd gehoopt dat hij me nooit zou opmerken. In zijn gezelschap ik leerde hoe ik een bepaalde ruimte in beslag te nemen zonder die in beroering te brengen. (…) Wie je niet ziet, kan je ook niet kwetsen. Dat was mijn levensfilosofie geworden.’

Mengestu, die zelf in 1978 samen met zijn moeder en zus van Ethiopië naar de Verenigde Staten is geëmigreerd, weet de problemen waarmee migranten te maken hebben, perfect te beschrijven: het gevoel altijd als een vreemde te worden beschouwd (Woldemariam is geboren in de VS, maar krijgt toch telkens weer de vraag waar hij vandaan komt), de indruk nergens thuis te horen… Toch kan deze familiegeschiedenis niet helemaal overtuigen, omdat Mengestu in zijn drang om te tonen hoeveel gelijkenissen er zijn tussen de verhalen van de ouders en die van hun zoon soms in herhaling valt.

Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content