Daniel Mendelsohn: “Ik slaap wel wanneer ik dood ben”

Op zondag 2 juni brengt de befaamde Amerikaanse auteur en cultuurcriticus Daniel Mendelsohn een bezoek aan Brussel naar aanleiding van zijn favoriete opera ‘Cosi fan Tutte’ in een regie van Michael Haneke. Tijd dus om even een voorbeschouwend gesprek te houden.

Op zondag 2 juni brengt de befaamde Amerikaanse auteur en cultuurcriticus Daniel Mendelsohn een bezoek aan Brussel naar aanleiding van zijn favoriete opera ‘Cosi fan Tutte’ in een regie van Michael Haneke. De Munt en Passa Porta bieden hem een stoel rond de spreektafel aan, en horen hem uit over zijn beschouwingen rond Griekse tragedie, popcultuur, opera en klassieke romans. Allemaal onderwerpen waarover hij ook lustig schrijft in toonaangevende media als The New Yorker en The New York Review of Books. Tijd dus om even een voorbeschouwend gesprek te houden.
Daniel Mendelsohn: “Ik heb zowel een persoonlijke als esthetische band met ‘Cosi fan Tutte’. Ik herinner me nog dat ik als dertienjarige jongen keek naar de Britse film ‘Sunday Bloody Sunday’, waarin de liefdesdriehoek tussen een vrouw en twee mannen centraal staat. Tijdens die periode ontdekte ik dat ik homoseksueel was, dus interesseerde het onderwerp mij enorm. En een van de nummers die op de soundtrack van ‘Sunday Bloody Sunday’ verscheen, was het geniale trio dat Mozart schreef voor ‘Cosi’. Het is een van Mozarts beste werken, te horen aan het eind van de eerste scène. De muziek voelt dus nogal persoonlijk aan. Daarnaast heb ik nog een tweede persoonlijke reden, namelijk dat een van mijn vriendinnen in het hoger onderwijs opera studeerde, en toevallig de meid in ‘Cosi’ moest vertolken. Doordat ze mij vroeg om haar te helpen met de dialogen, ken ik het volledige stuk uit mijn hoofd. Maar ook op esthetisch vlak is het een stuk om de vingers bij af te likken. Het heeft een van de meest indrukwekkende muziekscores, en ook het libretto is formidabel. Want hoofdzakelijk is ‘Cosi’ eigenlijk een komedie, met een donker, sinister kantje. De protagonisten denken allemaal dat ze elkaar trouw zijn, maar bijna meteen vallen ze toch voor iemand anders. Het stuk verkent de donkerste krochten van het menselijke hart op een interessante manier.”

Michael Haneke staat in voor de regie. Ken je zijn werk en wat verwacht je van zijn aanpak?
Mendelsohn: “Ik ken zijn films, ja, (‘Das weisse Band’, ‘Amour’, ‘Caché’) die zijn ook overwegend donker. En dat vind ik net boeiend, want er zijn natuurlijk verschillende manieren om deze opera voor te stellen. Meestal is de mise-en-scène van ‘Cosi’ erg licht, komisch bijna. En dat is net het leuke aan Haneke, want hij is volgens mij de ideale regisseur om de donkere elementen beter tot hun recht te laten komen. Ik was dus zeer opgetogen toen ik te horen kreeg dat hij de mise-en-scène gaat doen.”

GRIEKSE TRAGEDIES

Je hebt het wel voor opera in het algemeen, vanwaar die interesse? Heeft dat iets te maken met je klassieke opleiding?

Mendelsohn: ‘Inderdaad, ik ben gespecialiseerd in Griekse tragedies, waaruit later eigenlijk de opera is voortgekomen. Opera is ontstaan in de zestiende eeuw, als een poging om Griekse tragedies te doen heropleven. Dus mijn liefde voor het ene is automatisch verbonden met mijn liefde voor het andere. Ik vind het gewoon een prachtige vorm van kunst: er zit zowel muziek in, als poëzie en drama. En beide kunstvormen zijn interessant door de expressie van intense emoties, op een erg gestileerde manier. Wat vandaag niet meer zo is, want nu denken mensen dat je emoties het beste uitdrukt door te zeggen wat je denkt en hoe je je voelt. Op die manier geef je alles prijs. Maar in opera is alles geformaliseerd, en dat trekt me aan.”

Welke rol spelen Griekse tragedies -naast opera- nog in onze hedendaagse samenleving? Waarom zou je zoiets studeren?

Mendelsohn: “Omdat tragedies de meest belangrijke vragen van het menselijke leven voorstellen: familie, het conflict tussen publiek en privé, angst, de plaats van de mens in het universum, de relatie tussen God en sterveling. Dat zijn allemaal vragen die nooit ophouden te bestaan, en ook vandaag nog erg actueel en belangrijk zijn. Je moet weten, Griekse literatuur heeft een bepaalde autoriteit, want het is de oudste vorm van literatuur. Er komt niks voor, en net daarom kijken we altijd terug.”

LITERATUUR VS OPERA

Wie of wat inspireerde je om schrijver te worden?
Mendelsohn: “Mijn grootvader. Hij vertelde altijd de meest fantastische verhalen, en wekte zo mijn interesse. Zoals vele kinderen las ik werkelijk alles dat op mij afkwam. En dan later, toen ik ouder werd, begon ik daar in te filteren en ging ik op zoek naar boeken die me meer interesseerden. Maar ik heb eigenlijk altijd al geschreven. Ik heb zelfs nog manuscripten liggen die ik heb geschreven op mijn negende. Ik ben ervan overtuigd dat je als schrijver wordt geboren.”

Waarvoor zou je kiezen: je zicht of je oren, literatuur of opera? Mendelsohn: “Oh my god, dat is een verschrikkelijke vraag! (lacht) Vreselijk om daarover na te denken. Het is hartverscheurend om mij een wereld in te denken zonder muziek, maar niet kunnen lezen of kunst bewonderen is minstens even erg. Ik denk dat ik voor…mijn oren verliezen kies. Maar ik zou er niet blij om zijn!”

Naast auteur ben je ook nog vertaler, recensent en criticus. Wat is het grootste verschil tussen die laatste twee?
Mendelsohn: “Een recensent heeft eerder een commercieel doel. Hij is het die de lezer zegt: die film moet je gaan bekijken, of dat boek moet je niet lezen. Hij doelt meer op de noden van de lezer. Voor de criticus zijn die vragen onbelangrijk, want die gaat op zoek naar de diepere vragen van het werk. Hoe is het tot stand gekomen? Is het een succes? Waarop wil het inspelen? De criticus heeft een veel nauwere relatie met het werk. Maar eigenlijk is er maar een erg vage lijn tussen beide beroepen.”

Met alle mogelijkheden die mensen vandaag hebben om hun opinie te verspreiden (Twitter, Facebook, blogs), denk je dat jouw mening er dan nog echt toe doet?
Mendelsohn: “Ik ben geneigd om daar ‘ja’ op te antwoorden. Toen het internet nog maar juist zijn opmars maakte, en de verspreiding van blogs en persoonlijke opinies de hoogte in raasden, waren de meeste critici op hun ongemakken. Wij vroegen ons af: hebben wij nog een plaats in dit geheel? Toch, beide vormen staan niet lijnrecht tegenover elkaar, maar zijn complementair. Want ik denk dat lezers zowel mensen zoals mij -die opgeleid zijn om criticus te worden en literatuur bestuderen- interessant vinden, alsook de meningen van mensen die niet dezelfde geleerde achtergrond hebben. Want het is niet zo dat wij exclusief zijn. Ik ben een voorstander van de democratie, en van het mogen uiten van je mening. Maar net omdat je zoveel opinies online kan terugvinden, denk ik dat mensen houden van het idee om zich te kunnen wenden tot een traditionele criticus die iets meer inhoud te bieden heeft. Pas op, ik vind andere meningen zeker geen brol. Ik lees zelf ook blogs, ik zit ook op Facebook en Twitter. Ik zal het zo zeggen: soms wil je eens eten in een chique restaurant, en soms wil je naar de McDonalds. Soms wil je eens een film van Haneke kijken, en op andere dagen heb je meer zin in Transformers 3. Zo werkt het nu eenmaal.”

Lees je wel eens wat mensen zeggen over jouw eigen werk?
Mendelsohn: “Ja, maar dat heeft geen effect op hoe ik schrijf. Ik vind elke opinie waardevol, tenminste als het een interessante opinie is. Wat ik soms wel problematisch vind, is de manier waarop. Op het internet reageren mensen veel agressiever en zeggen ze dingen die ze in het echte leven nooit zouden durven zeggen. De toon van de conversatie is veranderd.”

Met ‘The Elusive Embrace: Desire and the Riddle of Identity’ schreef je een autobiografisch boek. Was het niet confronterend om jezelf zo bloot te geven?
Mendelsohn: “Niet echt nee. Als schrijver is dat wat je doet. Als je bang bent om jezelf bloot te geven, moet je geen schrijver worden. Natuurlijk, wat je laat blijken over jezelf in een boek, is niet altijd het volledige verhaal. Het karakter dat je creëert in zo’n boek is waarachtig, maar het is niet de volledige persoon. Sommige mensen denken dat ze me kennen omdat ze mijn boeken hebben gelezen, maar dat klopt niet.”

Je bent homoseksueel, denk je dat zoiets een effect heeft op je beroepsleven?
Mendelsohn: “Ik schrijf maar zelden over homoseksuele thema’s, maar ik ervaar geen ongemakken op dit moment. De hedendaagse redacteurs zijn erg open minded. Dat sluit niet uit dat de politieke en sociale kwestie nog altijd vatbaar zijn voor discussie, natuurlijk. Maar als inwoner van New York heb ik weinig problemen, al moet ik zeggen dat we hier de voorbije weken wel last hebben gehad van twee gaybashings, en dat baart me wat zorgen. Hoe dan ook, ik zou niet graag een homoseksuele criticus zijn in Iran. Maar kijk, de wereld is langzaamaan aan het veranderen, en tegelijkertijd ook zo snel. Als je me 25 jaar geleden had gevraagd of het homohuwelijk ooit legaal zou zijn, had ik me kapotgelachen. En hier zijn we dan.”

Wat heeft de toekomst nog in petto?
Mendelsohn: “Momenteel ben ik bezig aan een boek, dat hopelijk binnen drie of vier maanden af zal zijn. Het verhaal draait rond de Odyssee, en het reconstrueren van zijn reis nadat ik zelf ook een lange tijd heb gereisd. Daarnaast focus ik me op een essay over Victor Hugo’s ‘Les Misérables’ en ‘L’Homme Qui Rit’, en -wat opera betreft- heeft een componist me gevraagd een libretto te schrijven. Ik zie er erg naar uit, want het brengt mijn liefde voor het klassieke en de opera samen. Dus eigenlijk hoop ik in de toekomst op nog meer van hetzelfde.”

Je bent een bezige bij. Wordt het jou nooit te veel?
Mendelsohn: “Nee, het blijft allemaal erg interessant om te doen. En ik ben van het principe: ik slaap wel wanneer ik dood ben. (lacht)” (JD) Meer info hier. Zondag 2 juni om 11u Tickets: 5/7 euro

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content