De Britse bestsellerauteur Frederick Forsyth heeft meer dan twintig jaar voor de Britse inlichtingendienst MI6 gewerkt. Dat geeft hij toe in een autobiografie waarvan uittreksels zijn gepubliceerd in de krant The Sunday Times.
Forsyth verwierf faam als schrijver van politieke thrillers als “The Day of the Jackall”, “The Odessa File” en “The Dogs of War”. Meer dan 70 miljoen boeken verkocht hij. Maar de auteur leidde ook een dubbelleven als informant en klusser voor MI6, de Britse inlichtingendienst in het buitenland. Hij was onder meer actief in Biafra, Oost-Duitsland, Rhodesië (het huidige Zimbabwe) en Zuid-Afrika. “
In die tijd deden een heleboel mensen vrijwillig zaken voor ons land. Dat was niet zo bijzonder”, legde de 77-jarige schrijver zondag uit in een interview met Sky News. Hij werd nooit betaald voor de klussen, maar als wederdienst hielpen sommige spionnen hem met latere boeken. Het realistische gehalte van zijn thrillers deed fans overigens al langer vermoeden dat hij meer wist over inlichtingenwerk dan de man in de straat.
Forsyth vertelt hoe hij in 1968 werd benaderd toen hij als freelance scribent de burgeroorlog in de republiek Biafra in Nigeria versloeg. De Britten steunden er het federale leger tegen de separatistische Igbo. Een lid van MI6 die zich uitgaf als “Ronnie” contacteerde hem met de vraag om informant te worden.
“Toen ik terugkeerde naar het regenwoud, had hij er één”, zo schrijft de 77-jarige Forsyth in zijn memoires, getiteld “The Outsider” die volgende maand verschijnen. Forsyth bleef artikelen schrijven, maar stuurde tegelijkertijd zaken die niet voor publicatie vatbaar waren naar de inlichtingendienst. Hij berichtte er onder meer over de massale kindersterfte in Biafra, wat de Britse regering steeds heeft ontkend.
De schrijver diepte ook een verhaal op over een missie voor MI6 in communistisch Oost-Duitsland. “Hun voorstel was eenvoudig. Er was daar een informant, een Russische kolonel, die voor ons werkte en hij had een pakje dat we uit het land moesten smokkelen”. Forsyth zegt dat hij tot Dresden reed en daar het pakje kreeg uit handen van de kolonel in de toiletten van het Albertinum-museum. (Belga)
