Blues: Heden geen varkensvlees

De blues van Johan Op de Beeck had een stuk smeriger gemogen.

Blues – Seks, moed en tegenspoed

Johan Op de Beeck, EPO, 272 blz., €20

Vijftien was ik, toen ze me ‘die rare’ begonnen te noemen. Op aanraden van Eric Clapton kocht ik voor 120 frank The Best of Muddy Waters uit 1958. Niets zou nog hetzelfde zijn. In de jaren die volgden, schoof ik op van de jaren 50 naar de jaren 20. Van I Just Can’t Be Satisfied naar Pigmeat Is What I Crave. Ouder, krakender, smeriger – maar altijd songs vol verlangen.

Zo moet het ook gelopen zijn met Johan Op de Beeck, die u kent als ex-nieuwsanker en documentairemaker. Na jaren van luisteren, graven en zwijmelen besloot hij zijn liefde voor de blues uit te leggen in een boek, en de levens van enkele groten uit het genre (Muddy, Howling Wolf, Sonny Boy Williamson II, BB King, Lightnin’ Hopkins, T-Bone Walker) te koppelen aan hun impact op Belgische muzikanten. Dat is een aardig idee. Op de Beeck kent zijn klassiekers, geeft goede luistertips en heeft inzicht in de vaderlandse scene.

Maar wat u níét krijgt, is een samenhangend boek. Blues – Seks, moed en tegenspoed is een ratjetoe van behoorlijke biografieën, enkele terzijdes, weinig zeggende reacties, wankel Engels en persoonlijk commentaar. Het loopt mis met zijn Vlaamse interviewees, van wie sommigen wel van blues houden/hielden, maar die je daarom nog niet als bluesmen hoeft te erkennen. Arno en Willy Willy? Gimme shelter. Roland Van Campenhout is naar Vlaamse maatstaven dan wel een legende, zijn output is wel érg wisselvallig. Paul ‘Boogie Boy’ Ambach heeft als promotor een cruciale rol gespeeld om meesters als John Lee Hooker naar ons land te brengen, maar heeft hij ook verdiensten als muzikant?

Op de Beeck gaat voorzichtig kritisch met die tweespalt om. Alleen hanteert hij een confessionele ik-vorm die pretentieus overkomt, en is zijn schrijfstijl is bijzonder melig, op het gênante af. ‘Terwijl hij zoog en blies op het instrument, hijgden de bluesverzen vanuit zijn mondhoeken op een haast gutturale wijze, ergens vanuit de diepste keelholtes’? ‘Took me a Smith & Wesson and blew out my brains’, zong Leroy Carr in 1934 over dergelijk proza.

‘Ik heb het bluesgevoel in hart en nieren, maar het is geen schande om daarbuiten nog iets anders te doen’, vertelt Roland in het boek. Het is uitstekend advies voor Johan Op de Beeck. Hij zou voldoening kunnen zoeken. Varkensvlees eten. Verlangen naar een goed geschreven boek over de blues.

Bart Cornand

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content