Over water

© © VRT - Toon Aerts

‘Alles komt goed. Alles komt altijd goed.’ Als in een serie te veel personages te vaak zo’n zinnetje herhalen, dan weet je dat niets ooit nog goed zal komen.

In Over water, de reeks die Tom Lenaerts en auteur Paul Baeten Gronda samen schreven, zadelt iedere scène, iedere dialoog, iedere blik je op met een knagend gevoel van onheil. ‘Alles komt goed.’ Telkens prevelen ze het voor zich uit. John Beckers (Tom Dewispelaere), een van zijn voetstuk gevallen tv-persoonlijkheid, terwijl hij de baard van een comapatiënt scheert. Zijn vrouw Marjan (Natali Broods), terwijl zij hem na een verblijf in de ontwenningskliniek onwennig in de armen sluit. En opnieuw John, wanneer hij zijn gloedvolle bestaan inruilt voor dat van administratieve hulp in het containerbedrijf van zijn schoonvader en ex-bajesklant Carl Dockx (een heerlijke Tom Van Dyck) hem in de lift vertelt hoe hij de dag ervoor een hond heeft gedood. ‘Grapje, hè.’

In Over water wordt geen woord te veel gesproken. Liever slikken de personages dat woord in dan hun gedachten helemaal uit te spreken.

Over water blinkt uit in sfeer. De openingsbeelden waarin een auto door de haven rijdt en de vele lichtjes van die haven in zijn eigen koplampen vangt, zijn op het randje van adembenemend. In diezelfde scène beuken regendruppels op de voorruit van de wagen en zwiepen ruitenwissers op aanzwellende muziek krampachtig heen en weer om het water weg te vegen. Het is duidelijk dat de lat van spanning en drama hoog gelegd wordt.

Springt Over water ook over die lat? Na twee afleveringen is het antwoord niet onverdeeld ‘ja’. Over ieder detail in deze serie is meticuleus nagedacht, de afwisseling tussen camerastandpunten is tot op de millimeter berekend, de dialogen zijn scherp en snedig. Bijvoorbeeld: ‘De grootste bandieten lopen in een blauw kostuum rond.’ Of nog: ‘Veel verstand heb je niet nodig om depressief te worden.’ Dat laatste gaat over de kanarie van Dockx.

Die dialogen zijn ook haarscherp geredigeerd. Er wordt geen woord te veel gesproken. Liever slikken de personages dat woord in dan hun gedachten tot de laatste letter uit te spreken. Hoe on-Vlaams de beeldvoering ook mag zijn, de personages dragen nog altijd sporen van die Vlaamse potgrond. Ze kijken liever veelbetekenend dan het achterste van hun tong te laten zien. Maar dat is allemaal geen probleem.

Wat dan wel? Ik kan er mijn vinger niet helemaal op leggen. Maar terwijl ik naar het gezoek en gewroet van John en zijn familie zat te kijken, terwijl ik zag hoe John en Marjan de geheimen voor elkaar opstapelden en liever de schijn ophielden dan erdoor te prikken, bekroop me na twee afleveringen een onbestemd gevoel van onverschilligheid. De flitsende montage, het afgemeten acteerspel en de aanhoudende spanningsopbouw konden niet beletten dat het me niet echt kon schelen wat er met die John Beckers en zijn familie nog allemaal zou gebeuren. Ik vermoedde dat ze op een berg van gedeeld en verzwegen leed zaten, maar op een of andere manier bleef dat allemaal mijlenver van me verwijderd.

Omdat ik nog maar twee afleveringen heb gezien, ga ik er voorlopig van uit dat die sluimerende onverschilligheid volledig te wijten is aan mijn beperkte inlevingsvermogen. Want wie weet komt alles toch nog goed.

**** Zondag 16/12, 21.30, Eén.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content